Elizabeth I van Engeland
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
1533-1603 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
1e opvolger voor de Engelse troon | ||||||
|
||||||
1e opvolger voor de Engelse troon | ||||||
|
||||||
Koningin van Engeland | ||||||
|
||||||
|
Elizabeth I (Greenwich Palace, 7 september 1533 – Richmond Palace, 24 maart 1603) was koningin van Engeland vanaf 17 november 1558 tot haar dood. Elizabeths bijnaam was de maagdelijke koningin (Maiden Queen of Virgin Queen).
Zij regeerde in een tijd dat Engeland verdeeld was tussen protestanten en katholieken. Elizabeth droeg aanzienlijk bij aan de zaak van de protestanten, maar katholieken bestreed zij meer om redenen van staatsveiligheid dan uit puur dogmatische overwegingen. Engeland bleef oorlogsgeweld op eigen grondgebied bespaard, maar was vanaf 1585 in conflict met het machtige Spanje, wat gepaard ging met kaperij, zeeslagen, anti-Engelse inmenging van Spanje vanaf 1594 in de Ierse negenjarige oorlog, alsmede tot anti-Spaanse inmenging van Engeland in Frankrijk en in de Nederlandse Republiek. De literatuur en vooral het toneel bloeiden als nooit tevoren. Tijdens haar bewind werd het Engelse nationale bewustzijn versterkt, door de externe dreiging van Spanje in het bijzonder en van katholieken in het algemeen. Engeland verscheen op het wereldtoneel als zeevarende en koloniale mogendheid. Elizabeth was dan wel ijdel, maar intellectuele kwaliteiten, politiek vernuft en gevoel voor publiciteit konden haar niet ontzegd worden. Hoewel in haar tijd een vrouw op de troon bepaald niet de voorkeur had en haar troon werd betwist door zowel Spanje als Schotland, was haar regeringsperiode bijzonder lang en wordt zij beschouwd als een van de grootste staatshoofden aller tijden; zij werd bij haar leven ook wel "Good Queen Bess" genoemd.
Inhoud |
[bewerk] Jeugdjaren, intriges en troonopvolging
Elizabeth werd geboren in het koninklijk paleis in Greenwich in Londen. Zij was de dochter van Hendrik VIII en zijn tweede vrouw Anna Boleyn. Hendrik had de Engelse kerk afgesplitst van de Roomse kerk in een tijd dat de protestantse leer zich begon te verspreiden.
Deze afsplitsing had in principe geen religieus-leerstellige betekenis, maar was wel het gevolg van een ernstig conflict met de rooms-katholieke Kerk en werkte de reeds aan de gang zijnde verbreiding van de protestantse leer in de hand. De afsplitsing was volgens Hendrik VIII nodig omdat hij alleen zo zijn eerste huwelijk met Catharina van Aragón kon laten ontbinden; die kon hem namelijk geen mannelijke erfgenaam baren. De katholieke kerk erkende Hendriks echtscheiding niet en beschouwde Elizabeth als een onwettig kind. Zij werd echter meteen na haar geboorte benoemd tot troonopvolger, al was zij dan geen man. Ze passeerde daarmee de dochter van Hendriks eerste vrouw, Maria Tudor, die volgens Hendrik een bastaard was vanwege de ontbinding van van zijn eerste huwelijk.
Toen Elizabeth drie jaar was, werd haar moeder onthoofd op beschuldiging van overspel en verraad. De vele miskramen en het uitblijven van een mannelijke erfgenaam zullen hierbij een rol hebben gespeeld. Haar vader hertrouwde met Jane Seymour, met wie hij al snel een zoon kreeg (Eduard VI). Vanwege Hendriks voorkeur voor een mannelijke erfgenaam werd Elizabeth op haar beurt gepasseerd als troonopvolger.
Toen Hendrik VIII in 1547 overleed, werd Elizabeth verder opgevoed door haar stiefmoeder (Hendriks zesde echtgenote, de protestantse Catharina Parr) en door Thomas Seymour, haar stiefmoeders nieuwe echtgenoot. Elizabeths broer Eduard VI, de nieuwe koning, overleed in 1553. Hierop werd eerst Jane Grey koningin van Engeland, die het slechts 9 dagen volhield en daarna Hendriks oudste dochter Maria Tudor, die de bijnaam Bloody Mary zou verwerven.
Maria, die een overtuigd katholiek was, probeerde haar protestante zuster tot het katholicisme te bekeren. Toen dat mislukte, werd Elizabeth gevangen gezet in de Tower van Londen. Hier zat ook haar jeugdvriend Robert Dudley (de 1e graaf van Leicester), op verdenking van medeplichtigheid aan de samenzwering rond Jane Grey, die als gevolg daarvan inmiddels onthoofd was. Dudley zou een belangrijke rol in haar leven gaan spelen. Hij redde haar van de doodstraf.
Maria Tudor trouwde in 1554 met de toenmalige kroonprins Filips II van Spanje. Filips was het begonnen om een bondgenootschap met Engeland tegen Frankrijk en voor beiden was een belangrijk doel van dat huwelijk het verwekken van een katholieke erfgenaam en het terugbrengen van Engeland in de katholieke moederkerk. Dat laatste leidde tot felle vervolgingen van protestanten, waarbij velen, zelfs de aartsbisschop van Canterbury Thomas Cranmer, op de brandstapel kwamen. Het leverde Maria de bijnaam 'Bloody Mary' op, maar het had geen blijvend effect. Filips kon wegens verplichtingen elders (in 1556 werd hij koning van Spanje) slechts 14 maanden in Engeland blijven, waarbij hij wel een zeer impopulaire oorlogsverklaring aan Frankrijk gedaan wist te krijgen, maar een troonopvolger kwam er niet. Toen een zwangerschap van Maria in 1555 ingebeeld bleek te zijn, zocht Filips zelfs toenadering tot Elizabeth, omdat hij wel inzag dat die de meest waarschijnlijke opvolger van Maria was, maar vergeefs. Toen Maria in 1558 overleed, was Elizabeth de inderdaad de enige wettige troonopvolger. Als protestant besteeg zij dus de troon toen de godsdienstige verhoudingen op een dieptepunt waren.
[bewerk] Religieuze spanningen en huwelijksperikelen
Elizabeth werd in januari 1559 gekroond tot koningin van Engeland. Haar 45-jarige regering zou in het teken staan van religieuze spanningen, zowel in de buitenlandse politiek als in de binnenlandse verhoudingen, al bleef het in Engeland vergeleken met het Europese continent tamelijk rustig. Al tijdens het begin van haar bewind kreeg de Anglicaanse Kerk vaste vorm middels een herstel van de Act of Supremacy (1559) die de maatregelen van haar voorgangster Mary Tudor terugdraaiden en haarzelf Supreme Gouvernor van de kerk maakten, en een Act of Uniformity in datzelfde jaar, die bepaalde dat de mensen naar de kerk moesten gaan en daarbij het Book of Common Prayers moesten gebruiken. Rooms-katholieken en 'non-conformistische', d.w.z. niet-anglicaanse protestanten werden tweederangs burgers, wat tot in de 19e eeuw zo zou blijven. Ze herriep echter ook wetten die dienden voor het vervolgen van ketters, waardoor Engeland een betrekkelijk tolerant godsdienstregime kreeg. Zij had hiermee de meerderheid van de bevolking achter zich, maar het was totaal onaanvaardbaar voor het Vaticaan. In 1570 werd zij door paus Pius V geëxcommuniceerd. Zo'n maatregel tegen een regerend vorst had niet alleen religieuze betekenis, maar ook politieke: katholieken werden opgeroepen haar niet meer te erkennen als koningin. Dit stigmatiseerde in principe alle katholieken als staatsgevaarlijk, hoewel slechts een kleine minderheid werkelijk zulke activiteiten ontplooide. De aanspraak op de Engelse troon van haar nicht Maria Stuart, de katholieke koningin van Schotland, werd door de excommunicatie ook ondersteund. De ontdekking van een complot tegen haar bewind door katholieke tegenstanders, betekende het einde van de religieuze tolerantie.
Elizabeth I bleef haar hele leven ongehuwd en kreeg de bijnaam Virgin Queen, hoewel het voor een monarch eigenlijk een plicht was om te trouwen en voor een opvolger te zorgen. Filips II, weduwnaar van haar oudere zus, was de eerste geweest die haar, zelfs toen Maria nog leefde, een aanbod had gedaan, maar werd daarmee de eerste die werd afgewezen. Er zouden daarna nog veel huwelijkskandidaten volgen, en even zovele afwijzingen. Er waren geruchten dat ze een relatie had met Robert Dudley, de graaf van Leicester en ze heeft waarschijnlijk serieus overwogen met hem te trouwen. Ook weigerde zij na ca. 1570, toen haar biologische klok al vrijwel afgelopen was, iemand anders tot opvolger te benoemen, omdat Maria Tudor al had ondervonden dat dit de kans op een greep naar de macht vergrootte. In de loop van de jaren bleek zij met deze houding inderdaad haar eigen positie versterkt te hebben. Er ontstond een maagdelijkheidscultus rond haar persoon; zij poseerde als een koningin die met haar volk getrouwd was.
Een late, maar om politieke redenen serieuze kandidaat was rond 1579 de 23 jaar jongere Franse kroonprins, de Frans van Anjou, de jongere broer van de Franse koning. Zij mocht hem wel (ze noemde hem wel eens haar 'kikkertje'), maar hij stuitte vanwege zijn katholicisme op teveel weerstand bij de bevolking. Deze ook in de Nederlandse geschiedenis bekende edelman overleed na zijn mislukte avonturen in Engeland en in de Nederlandse Republiek onverwachts, waarna het voor de 51-jarige Elizabeth vaststond dat zij de rest van haar leven ongehuwd zou blijven. Daar zaten politieke voordelen aan. Het huwelijk van Filips II met Maria Tudor had al aangetoond, dat daarmee niet alleen een bondgenoot in huis werd gehaald, en katholiek bovendien, maar ook het risico betrokken te worden in oorlogen die niet in het landsbelang waren. Vanuit het parlement werd sterke druk op haar uitgeoefend om hoe dan ook te trouwen en de opvolging te verzekeren, maar die weerstond zij.
In 1579 brak de Tweede Desmond Opstand in het katholieke Ierland uit, gesteund door een klein leger van paus Gregorius XIII; dat werd vrij gemakkelijk vernietigd, maar deze opstand kreeg daarmee ook een godsdienstpolitiek aspect. Rond 1583 was de opstand na een meedogenloze campagne gebroken. Ongeveer een derde van de bevolking van het graafschap Desmond was omgekomen.
[bewerk] Spaans-Engelse Oorlog
In 1580 kon Filips II Portugal annexeren dankzij een opvolgingscrisis in dat land, waarmee hij bovendien zijn toch al grote koloniale rijk fors uitbreidde. Nadat de Nederlandse stadhouder Willem van Oranje in 1584 was vermoord, begon Engeland de Nederlanden openlijk te steunen in hun opstand tegen het Spaanse gezag. Bovendien sloot Engeland een tegen Spanje gericht verbond met het islamitische Marokko. Dit alles, gecombineerd met de Engelse kaperij tegen de Spaanse Kolonies resulteerde in 1585 in de Spaans-Engelse Oorlog (1585-1604). In 1586 werd de Spaanse vertegenwoordiger verbannen uit Engeland voor zijn betrokkenheid in een complot tegen Engeland. Uit vrees voor zulke complotten was door het parlement in 1584 de Wet op Samenzweringen aangenomen. Die wet bepaalde dat ieder die geassocieerd werd met een complot tegen de koningin uit de lijn van troonopvolging zou worden gehaald. Er werd nog een complot ontdekt door Elizabeths minister Sir Francis Walsingham, het zogenaamde Babingtoncomplot.
[bewerk] Troonaanspraak van Maria Stuart
De Schotse katholieke koningin Maria Stuart, een verre nicht van Elizabeth, had zich in eigen land onmogelijk gemaakt waardoor zij naar Engeland had moeten vluchten. Tegelijkertijd had zij Elizabeth al jaren dwarsgezeten met een eigen aanspraak op de Engelse troon en werd daarbij gesteund door Frankrijk. In 1568 werd zij in Engeland onder arrest geplaatst. Zij werd schuldig bevonden van deelname aan dit Babingtoncomplot door een rechtbank van veertig edelen, onder wie ook katholieken. De minister van Justitie, Sir John Popham, was aangewezen als voorzitter. Maria Stuart ontkende de beschuldigingen, maar het mocht niet baten. Ze werd schuldig bevonden en werd onthoofd in Fotheringhay Castle in Northamptonshire op 8 februari 1587.
In haar testament bleek Maria Stuart haar aanspraak op de Engelse troon te hebben overgedragen aan de Spaanse koning Filips II. Die vond steun bij de paus voor deze aanspraak en zette zijn plannen door om Engeland binnen te vallen. Sir Francis Drake vernietigde in 1587 een deel van de Spaanse vloot bij Cádiz, waardoor Filips’ plannen werden vertraagd.
[bewerk] Armada
Pas in juli 1588 zeilde de Spaanse Armada, een enorme oorlogsvloot van 130 schepen met meer dan 30.000 manschappen in de richting van Het Kanaal. Het plan was om vanuit de Nederlanden een invasieleger over te zetten onder leiding van de geduchte veldheer Alexander Farnese, de hertog van Parma. Het land was daarmee in dodelijk gevaar. Als zo'n groot Spaans leger voet aan wal kon krijgen, zou Engeland daar geen noemenswaardig verweer tegen hebben.
Nabij Grevelingen, tussen Duinkerken en Calais, werden op 8 augustus (Gregoriaanse kalender) de Spaanse galjoenen uiteengejaagd door branders en daarna zwaar beschadigd door het geschut van de kleinere, maar wendbaardere Engelse schepen onder bevel van Charles Howard en Francis Drake. Nadat de wind ongunstig was gekeerd voor een invasie in Engeland, voer de vloot rondom de Britse eilanden terug naar Spanje, tot aan Schotland achtervolgd door Engelse schepen. Door hevige wind en stromingen sloegen daarbij nog vele schepen op de Ierse klippen te pletter.
Elizabeth bereikte haar hoogtepunt als nationale en historische figuur toen zij haar troepen moed insprak in Tilbury, in de monding van de Theems, hoewel zij gewaarschuwd was voor haar veiligheid. Dit gebeurde overigens op 19 augustus toen de Armada al ter hoogte van de Shetlands voer en ieder reëel gevaar geweken was.[1] Elizabeth droeg een klein zilveren harnas op paars fluweel en had geen lijfwacht, door slechts een paar schildknapen omringd. De toespraak zou de geschiedenis ingaan worden als de "Speech to the Troops at Tilbury", maar werd pas in 1654 gepubliceerd, hoogstwaarschijnlijk in een versie die niet woordelijk overeenkwam met de originele toespraak. Ze zei volgens de traditionele tekst onder andere:
"I have come amongst you as you see, at this time, not for my recreation and disport, but being resolved in the midst and heat of the battle to live or die amongst you all, to lay down for my God and for my kingdom, and for my people, my honour and my blood, even in the dust. I know I have the body but of a weak and feeble woman; but I have the heart and stomach of a King, and of a King of England too, and I think it foul scorn that Spain or Parma or any prince of Europe should dare invade the borders of my realm."
.
("Zoals jullie zien, ben ik nu niet in jullie midden gekomen om mij te ontspannen en mij wat te vertreden. Ik ben vastbesloten om in het heetst van de strijd tussen u allen te leven of te sterven, voor mijn God en voor mijn koninkrijk mijn eer en mijn bloed te geven, al moet ik in het stof bijten. Ik weet dat ik slechts het lichaam heb van een zwakke en krachteloze vrouw; maar ik heb het hart en de moed van een Koning, ja, van een Koning van Engeland! En ik vind het een onverdraaglijke gedachte dat Spanje, Parma, of welke Europese vorst dan ook, de grenzen van mijn rijk zou durven schenden.")
Toen de invasie niet kwam, was de opluchting algemeen en werd er feest gevierd. Er werden herdenkingsmunten geslagen met de tekst: Flavit Jehovah et Dissipati Sunt (Jehovah's adem heeft ze verstrooid).
[bewerk] Nasleep
Na dit hoogtepunt voor Engeland zou Spanje zich nog redelijk herstellen en Engeland aanzienlijke verliezen toebrengen op zee. Zelfs in 1601 zou Spanje nog interveniëren in de Negenjarige Oorlog in Ierland, die door de Engelsen met een verschroeide aarde-tactiek gewonnen werd. Evenals Filips II heeft Elizabeth het einde van de Spaans-Engelse oorlog niet meer meegemaakt. Hun opvolgers maakten er in 1604 snel een eind aan; voor geen van beide partijen was de oorlog een grote overwinning geworden.
[bewerk] Culturele bloeiperiode
Tijdens de regeringsperiode van Elizabeth I kende het culturele leven in Engeland een bloeiperiode. Literatuur, en in het bijzonder poëzie, kwam tot grote ontwikkeling. Toneelauteurs als William Shakespeare en Christopher Marlowe creëerden hun belangrijkste werk in deze periode. De componist en luitist John Dowland maakte zowel in eigen land als op het continent furore. Ook begon Engeland in Elizabeths jaren met het veroveren van koloniën overzee, waaronder Noord-Amerika. Naar haar werd de Amerikaanse staat Virginia vernoemd, omdat een bijnaam van haar 'the Virgin Queen' was.
[bewerk] Dood
Elizabeth overleed op 69-jarige leeftijd op 24 maart 1603 om 2 uur 's ochtends. Ze werd begraven in Westminster Abbey. Haar dood betekende het einde van de Tudordynastie in Engeland. Elizabeth werd opgevolgd door protestants opgevoede Jacobus I, de zoon van Maria Stuart, die onder haar regering was terechtgesteld. Hij was toen al koning van Schotland onder de naam Jacobus VI.
[bewerk] Noten
- ^ Neil Hanson, The confident hope of a miracle, p. 381, New York 2005
Engeland: Alfred de Grote • Eduard de Oudere • Athelstan • Edmund I de Geweldige • Edred • Edwy • Edgar de Vreedzame • Eduard de Martelaar • Ethelred • Sven Gaffelbaard • Edmund II Ironside • Knoet de Grote • Harold I Hazenvoet • Hardeknoet • Eduard de Belijder • Harold II Godwinson • Edgar Ætheling • Willem I de Veroveraar • Willem II Rufus • Hendrik I Beauclerc • Stefanus • Mathilde • Hendrik II • Richard I Leeuwenhart • Jan zonder Land • Hendrik III • Eduard I Longshanks • Eduard II • Eduard III • Richard II • Hendrik IV Bolingbroke • Hendrik V • Hendrik VI • Eduard IV • Eduard V • Richard III • Hendrik VII • Hendrik VIII • Eduard VI • Jane Grey • Maria I • Elizabeth I • Jacobus I • Karel I • Karel II • Jacobus II • Willem III en Maria II • Willem III • Anna
Groot-Brittannië: Anna • George I • George II • George III
Verenigd Koninkrijk: George III • George IV • Willem IV • Victoria • Eduard VII • George V • Eduard VIII • George VI • Elizabeth II