Geschiedenis van Servië
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Geschiedenis van Servië |
|||
Middeleeuws Servië | |||
Raška, Zeta | |||
Keizerrijk Servië | |||
Moravisch Servië | |||
Slag op het Merelveld | |||
Servische Despoot | |||
Ottomaans Servië | |||
Habsburg Servië | |||
Eerste Servische Opstand | |||
Tweede Servische Opstand | |||
Modern Servië | |||
Vorstendom Servië | |||
Koninkrijk Servië | |||
Servische Campagne (WOI) | |||
Koninkrijk Joegoslavië | |||
Servië (1941-1944) | |||
Republiek Užice | |||
Socialistische Republiek Servië (als deel van de SFR Joegoslavië) |
|||
FR Joegoslavië | |||
Servië en Montenegro | |||
Republiek Servië | |||
[bewerk] Vroege geschiedenis
De Serviërs hebben zich in de Balkan gevestigd in 6 verschillende groepen c.q. stammen onder leiding van de "onbekende archont", een groot leider:
De eerste Servische staat werd gesticht in de 7e eeuw door het Huis van Vlastimirović onder de naam van Raška; de eerste prinsen waren Višeslav, Radoslav, Prosigoj, en Vlastimir. Zij waren afstammelingen van de "onbekende archont". Tegen die tijd hadden de Serviërs het Christendom geaccepteerd. In Zeta (het huidige Montenegro) werd Koning Mihailo gekroond door de Paus in 1077. Op dat moment waren Serviërs zowel Katholiek als Orthodox. Doordat de Serviërs zich gevestigd hadden in een regio waar de lijn van Theodosius liep werd het volk religieus verdeeld. Koning Mihailo kreeg het recht van de Paus voor de titel van aartsbisschop van Bar. Met dit feit verkregen de Serviërs religieuze onafhankelijkheid. Zijn zoon Bodin claimde de troon in 1080 en regeerde tot zijn dood in 1101.
De Serviërs als volk waren niet meer verenigd tot in de middeleeuwen. De natie was verdeeld in staten die in situaties samen kwamen om een gezamenlijke vijand te bestrijden maar in tijden van vrede verdeeld leefden. De namen van die staten waren: Duklja (Zeta), Zahumlje (het huidige Herzegovina met de stad Ragusa(Dubrovnik)), Travunija (Trebinje, in het huidige Bosnië en Kroatië), Pagania (het huidige Dalmatië), Bosna (het huidige Bosnië) en Rascia (het huidige Sandžak en Kosovo). Rascia werd uiteindelijke de sterkste staat en nam later de naam Servië aan. De eerste Servische staat werd georganiseerd onder leiding van Časlav Klonimirović in de 10e eeuw in Rascia. In de eerste helft van de 11e eeuw werd de Vojislavljević familie in Zeta machtig. Dit duurde tot laat in de 12e eeuw totdat interne conflicten er een eind aan maakten.
Na een gevecht om de troon met zijn broers werd Stefan Nemanja heerser en stichter van de Nemanjić dynastie. Hij kwam aan de macht in 1166 en begon met de vernieuwing van de Servische staat en Raska regio. Dit deed hij af en toe met behulp van Byzantium en af en toe tegen de zin van Byzantium wat leidde tot schermutselingen tussen de twee. Eerst nam hij de titel van "veliki župan " ('Groot Župan', een Zuid-Slavische titel van Avaarse origine, staat gelijk aan Prins). Stefan Nemanje begon de staat uit te breiden door de losse Servische staten te veroveren.
De Nemanjić dynastie leidde Servië de Gouden Eeuw in en werd de machtigste staat in die tijd onder leiding van tsaar Stefan Dušan in de 14e eeuw. Later na zijn dood zouden zijn opvolgers niet daadkrachtig genoeg zijn geweest om de staat intact te houden wat leidde tot de Slag om Kosovo in 1389. En de volledige verovering van Servië door het Ottomaanse Rijk in 1499 waarbij Zeta de laatste bastion was.
[bewerk] Ottomaanse verovering en bezetting
De eerste slag tegen de Ottomanen vond niet plaats in Kosovo maar in Bulgarije bij Marica. De gebroeders Mrnjavcevic stelden een leger samen en marcheerden Ottomaans gebied in om slag te leveren in 1371. Gedurende de slag werden ze te zelfverzekerd en tijdens een overnachting bij de rivier Marica werden ze overvallen door Ottomaanse strijdkrachten toen ze dronken waren. Het samengestelde leger werd verslagen en verdreven. Doordat dit leger werd verslagen lagen de zuid Servische staten zonder verdediging wat leidde tot de Slag om Kosovo in 1389. De despoot Lazar deed een laatste poging om de Servische adel weer vereend te krijgen om slag te leveren. De slag om Kosovo werd Serviës einde omdat, nadat de slag beëindigd werd in een gelijkspel, de Servische staat verzwakt achterbleef. Servië werd stap voor stap veroverd en de lokale Heren werden verslagen. Uiteindelijk werd in 1459 de laatste slag bij Smederevo gevochten. De laatste Servische gebieden, Bosnië en Zeta werden uiteindelijk ook verslagen, waarbij Zeta de laatste was in 1496.
Vanaf de 14e eeuw emigreerden vele Serviërs naar wat vandaag de dag bekend staat als Vojvodina. Dit werd aangemoedigd door het Hongaarse koninkrijk dat Serviërs inhuurde als grenswachters tegen de Ottomanen. Servië kreeg zijn onafhankelijkheid weer terug in 1804 en 1815 en Servië verwierf zijn volledige onafhankelijke status opnieuw in 1878.
[bewerk] Negentiende eeuw en Balkanoorlogen
Aan het hoofd van de staat stond de vorst. Hij was nog niet soeverein, maar een soort leenman van de Osmaanse sultan. De eerste vorst, Miloš Obrenović, had de Tweede Servische Opstand geleid. In 1830 kocht hij de erfelijkheid van zijn troon, en in 1839 werd hij daadwerkelijk door zijn zoon Michael opgevolgd. Deze moest echter in 1842 wijken voor een zoon van Zwarte George, in 1804 de leider van de Eerste Servische Opstand.
Tijdens het Congres van Berlijn werd in 1878 de onafhankelijkheid van het vorstendom Servië erkend. In 1882 werd het een koninkrijk, met Belgrado als hoofdstad.
In de eerste helft van de 19e eeuw waren er in Zuid-Servië nog Turkse eenheden gelegerd, maar vanaf 1867 waren deze vertrokken en kon Servië een eigen leger opbouwen. Dit liet aanvankelijk nog te wensen over: opstanden werden onderdrukt, maar het bleek te slecht bewapend en te slecht georganiseerd om buitenlandse vijanden (Turkije, Bulgarije) te verslaan. Pas in de Eerste Balkanoorlog bleek het Servische leger hier sterk genoeg voor. In de loop der tijd voerde het vorstendom ook steeds meer een buitenlands beleid. Hierbij leunde men sterk op Oostenrijk-Hongarije, tot ongenoegen van een groot deel van de bevolking en de Panslavisten. Zij gaven de voorkeur aan een pro-Russische beleid.
Het vorstendom was een traditionele agrarische samenleving, waarvan de economie draaide op de varkensfokkerij. In Belgrado maakten varkens hun laatste stop voor ze de Oostenrijks-Hongaarse slachthuizen ingingen. De vorst roomde deze economie middels zijn recht tot belastingheffing af. De sultan klopte regelmatig op de Servische deur voor alweer een lening. De slimme vorsten bedongen steeds meer rechten als tegenprestatie. In 1903 werd de Servische economie door de Varkensoorlog gedwongen te diversificeren. De samenleving was traditioneel-familiaal. Wanneer een familie door een huwelijk werd uitgebreid, bouwde het jonge paar hun huis aan het familiehuis vast, waardoor families bij elkaar bleven en huizen wel een straat lang waren. Servië kende destijds slechts één echte stad: Belgrado.
Servië was voortdurend een strijdtoneel. Wanneer geen buitenlandse vijand voor handen was, bekampten de Serviërs elkaar. De huizen Obrenović- en Karađorđević betwistten elkaar voortdurend de macht, terwijl boerenopstanden vaak voorkwamen. In 1903 kwam het huis Karađorđević definitief aan de macht: koning Alexander Obrenović en koningin Draga werden door officieren vermoord en het raam uit gesmeten. De dynastie Obrenović stierf hiermee uit en Peter I Karađorđević kwam op de troon.
In 1908 was alleen het door Servië geclaimde Macedonië nog Turks gebied. In 1912 begon de Eerste Balkanoorlog tussen de Balkanbond (de nieuwe staten Bulgarije, Griekenland, Servië en Montenegro) en het Osmaanse rijk, gevolgd door de Tweede Balkanoorlog tussen Bulgarije en de rest van al deze landen. Na deze oorlogen waren het Osmaanse Rijk en Bulgarije veel grondgebied verloren, en kon Servië Macedonië bezetten. Nu had Servië de huidige omvang, minus de Vojvodina dat nog aan Oostenrijk-Hongarije toebehoorde.
[bewerk] Eerste Wereldoorlog
In 1914 werd Servië door Oostenrijk-Hongarije beschuldigd van de moord op diens kroonprins Franz Ferdinand in Sarajevo, hoewel een verband tussen diens moordenaar Gavrilo Princip (een Bosnisch-Servische revolutionair) en Servië waarschijnlijk niet bestaan heeft. Servië werd na het afgewezen Juli-Ultimatum door Oostenrijk-Hongarije aangevallen, hetgeen het begin van de Eerste Wereldoorlog betekende. Het Servische leger wist door ervaring en modernisatie in de Balkanoorlogen de vijand tot het einde van 1914 tegen te houden. Uiteindelijk werd Servië echter veroverd en geannexeerd door Oostenrijk-Hongarije.
Het Servische leger vocht echter nog jaren door aan de grenzen van Griekenland, tot het samen met de andere Geallieerden in 1917 weer kon optrekken en onder andere verantwoordelijk was voor de herovering van Kosovo.
[bewerk] Het door Servië gedomineerde Koninkrijk der Serven, Kroaten en Slovenen
Het Koninkrijk der Serven, Kroaten en Slovenen heette sinds 1929 Joegoslavië. Het rijk was echter alles behalve een hechte eenheid. De Serviërs wilden een eenheidstaat, terwijl met name de Kroaten liever een federatie zagen waarin de afzonderlijke gebieden tamelijk zelfstandig zouden zijn. De Serviërs kregen de overhand, koning Alexander I, ook een Serviër, besteeg in 1921 de troon. Hoewel hij een begaafd politicus was, bleek hij niet in staat de verdeeldheid tussen de verschillende volkeren weg te nemen. In 1929 ontbond hij het parlement, schortte de grondwet op en ging als dictator regeren. In 1934 werd hij in Marseille vermoord door Kroatische en Macedonische extremisten. Zijn zoon en opvolger, Peter II, was pas 11 jaar oud. De broer van Alexander, prins Paul, regeerde het rijk daarom van 1934 tot 1941.
[bewerk] Tweede Wereldoorlog
Zie Servië in de Tweede Wereldoorlog voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
In 1941 veroverden de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog Joegoslavië. Kosovo, een deel van Servië kwam onder het gezag van Italië, en de Vojvodina onder Hongaars bestuur. Het resterende kernland van Servië werd een door Duitsland bezet gebied, met een militair bestuur dat bijna alle Joden uitmoordde. Serviërs buiten Servië hadden vooral in het pro-Duitse Kroatië zwaar te lijden. Kroatië was namelijk een zelfstandige staat geworden aan de zijde van de As, waar Serviërs vervolgd werden om hun etniciteit.
[bewerk] Servië als leidende deelstaat van een nieuw Joegoslavië
In het voorjaar van 1941 organiseerde een groep Joegoslaven, met onder meer Josip Tito, een communistische partizanenbeweging die uitgroeide tot een antifascistische nationale bevrijdingsraad. Tito werd benoemd tot maarschalk van Joegoslavië en opperbevelhebber van de bevrijdingslegers. De westerse Geallieerden erkenden hem in deze functie. Aan het eind van de oorlog was bijna geheel Joegoslavië in handen van Tito. Hij genoot een grote populariteit onder het gewone volk, zoals ook bleek in de verkiezingen van 1945 toen zijn communistische partij 85% van alle stemmen kreeg. Joegoslavië werd een federale staat, waarin Servië één van de deelstaten was, naast Slovenië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Macedonië en Montenegro.
[bewerk] In de federatie
Servië was de dominante deelstaat van de Joegoslavische federatie. De Kroaat Tito zag dat ook wel, en in de nieuwe unie van 1974kortwiekte hij Servië. Wojwodina in het noorden en Kosovo in het zuiden werden autonome provincies, waardoor ook het gewicht van Servië in de federatie minder werd.
Servië werd lange tijd bestuurd door Ivan Stambolic, schoonzoon van Tito. In 1987 werd hij echter van zijn troon gestoten door zijn beschermeling Milosevic. Deze president schakelde in de nadagen van het communisme moeiteloos over op het Servisch nationalisme. Hij sprak de Serven toe op Vidov dan 1989, de zeshonderdste verjaardag van de 'slag van het merelveld'. Hij stak daarmee de lont in het kruitvat dat de Balkan al de hele 20e eeuw was geweest. Twee jaar later volgde de ontploffing.
[bewerk] Servië en Montenegro
Nadat in het begin van de jaren negentig vier van de zes deelstaten zich hadden afgescheiden, werd Joegoslavië gereduceerd tot een federatie van Servië en Montenegro. In 2003 werd dit een confederatie onder de naam Servië en Montenegro. Deze unie is blijven voortbestaan tot Montenegro zich in juni 2006 na een referendum onafhankelijk verklaarde. Daarmee is Servië als de opvolgersstaat van de confederatie eveneens een onafhankelijk land geworden.'
Op 17 februari 2008 verklaarde de autonome provincie Kosovo zich onafhankelijk van Servië. De internationale gemeenschap raakte vrijwel direct verdeeld tussen voorstanders van een eigen Kosovaarse staat (onder andere de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk[1]) en tegenstanders daarvan (onder andere Rusland, Servië en China).
Bronnen, noten en/of referenties: |
Geschiedenis van Europa |
---|
Geschiedenis van: Albanië - Andorra - België - Bosnië en Herzegovina - Bulgarije - Denemarken - Duitsland - Estland - Finland - Frankrijk - Georgië - Griekenland - Hongarije - Ierland - IJsland - Italië - Kroatië - Letland - Liechtenstein - Litouwen - Luxemburg - Macedonië - Malta - Moldavië - Monaco - Montenegro - Nederland - Noorwegen - Oekraïne - Polen - Portugal - Roemenië - Rusland - San Marino - Servië - Slovenië - Slowakije - Spanje - Tsjechië - Turkije - Vaticaanstad - Verenigd Koninkrijk - Wit-Rusland - Zweden - Zwitserland |