Liberalisme
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Politieke ideologieën |
---|
Dit artikel is een deel van de reeks over politiek |
Ideologie
|
Anarchisme |
Christendemocratie |
Communisme |
Communitarisme |
Conservatisme |
Fascisme |
Feminisme |
Islamisme |
Liberalisme |
Libertarisme |
Nationalisme |
Nationaalsocialisme |
Sociaal-liberalisme |
Sociaaldemocratie |
Socialisme |
Portaal politiek |
Liberalisme is een politiek-maatschappelijke stroming die haar oorsprong kent in de Verlichting van de 18e eeuw. Het brak in de 19e eeuw in Europa en Noord-Amerika door als dominante stroming toen het de burger wilde emanciperen ten koste van het Ancien Régime. Vandaag de dag is het liberalisme één van de dominante ideologieën. Het liberalisme is een brede ideologie met meerdere sub-stromingen; de invulling van het begrip verschilt sterk per land en cultuur.
Inhoud |
[bewerk] Uitgangspunt
Het liberalisme heeft als uitgangspunt de vrijheid van het individu. Liberalen streven naar een samenleving waarin burgers grote vrijheden genieten, zoals de burgerrechten die het individu beschermen en de macht van de staat en de kerk beperken. Ook streeft het liberalisme naar een vrije markt waarin de overheid zich terughoudend opstelt. Ander speerpunt van het liberalisme is de scheiding van kerk en staat (onder andere als voorwaarde voor godsdienstige tolerantie). Ook willen liberalen dat de staatsinrichting wordt vastgelegd in een grondwet waarin ook de grondrechten van de burger staan.
[bewerk] Sub-stromingen
Het liberalisme is een heterogene stroming, waarbinnen globaal drie belangrijke sub-stromingen bestaan. Het klassiek-liberalisme (ookwel libertarisme) staat minimale overheidsbemoeienis voor. Het sociaal-liberalisme staat beperkte overheidsbemoeienis voor om vrijheid te bevorderen. Het conservatief liberalisme is een stroming die tussen het liberalisme en het conservatisme hangt.
[bewerk] Geschiedenis
[bewerk] Ontstaan
De basis van het liberalisme vindt zijn oorsprong in de Verlichting, waar John Locke over het algemeen gezien wordt als de grondlegger van het liberalisme. Andere filosofen die bijgedragen hebben aan het liberalisme zijn David Hume, Immanuel Kant, John Stuart Mill, Thomas Hobbes en Adam Smith.
[bewerk] De aard van het liberalisme in haar oorsprong
Het parool van de Franse revolutie in haar eerste tijd van jubelende geestdrift, 'Vrijheid, gelijkheid en broederschap', kan als de eerste definitie worden beschouwd van het liberalisme als ideologisch programma. Het was de bourgeoisie die aan het liberalisme zijn definitieve vorm zou geven. Het liberalisme baseerde zich op de begrippen vrijheid en vooruitgang. Het vrijheidsbegrip had zijn klassieke uitdrukking gekregen in de Franse revolutie, terwijl de industriële revolutie de materiële grondslag schiep voor een sociale vooruitgang als nooit tevoren was aanschouwd.
Het liberalisme, zoals de intelligentsia van de middenklasse in de eerste helft van de 19de eeuw het vorm gaf, was individualistisch van aard. Het wilde aan de enkeling vrijheid schenken, maar ook aan de verschillende groepen waarin de enkelingen zich aaneensloten, aan corporaties en aan volken. Het wilde de burgers het recht geven te denken en te geloven zoals hun overtuiging hen ingaf. Tolerantie was dan ook een van de kenmerken van het liberalisme. Het wilde de mensen de mogelijkheid geven te spreken en te schrijven zoals zij dat wensten. Het gaat uit van het menselijk intiatief. Men wilde zo ook mogelijk maken verenigingen te vormen om hun opvattingen meer kracht te kunnen bijzetten. Vrijheid van vereniging en drukpers was dan ook een van de belangrijkste punten op het programma van het liberalisme. Dit rationalistisch getinte vooruitgangsgeloof wilde een maatschappelijke orde scheppen, die het individu van remmende invloeden van buitenaf bevrijdde. Het eiste de opheffing van de traditionele verouderde privileges die slechts één klasse ten goede kwamen, met andere woorden men eiste gelijkheid der individuen.
In economisch opzicht stond het klassiek liberalisme voor de zo groot mogelijke vrijheid voor het bedrijfsleven met zo weinig mogelijk ingrijpen van de staat. Aan de politieke en sociale gelijkheid van het liberale programma werd dus toegevoegd: economische vrijheid, vrijhandel. Maar opgepast: geen economische gelijkheid. In principe zagen de liberalen wel liever een meer gelijke bezitsverdeling, maar het lag in de aard van de liberalist een gedwongen gelijke bezitsverdeling af te wijzen.
[bewerk] Het neoliberalisme
Sinds de jaren tachtig beleefde het liberalisme een opleving. Voornamelijk tegenstanders duidden dit als het neoliberalisme. De vermeende triomftocht van dat neoliberalisme wordt onder meer bestreden door het andersglobalisme.
[bewerk] België
In België gaat het liberalisme terug naar het ontstaan van het land. Katholieken en Liberalen werkten als grootste politieke bewegingen van die tijd samen om de onafhankelijkheid van België mogelijk te maken, maar stonden daarna politiek bijna altijd lijnrecht tegenover elkaar. Uit dat prille begin stamt ook het antiklerikalisme van bepaalde liberale politici. Een recent voorbeeld van iemand met dergelijke uitgesproken opvattingen is huidig Belgisch minister voor Buitenlandse Zaken Karel De Gucht.
De unitaire Belgische Liberale Partij, werd in de tweede helft van de twintigste eeuw opgesplitst in een Vlaamse (PVV - Partij Voor Vrijheid en Vooruitgang) en een Waalse (PRL - Parti Réformateur Libéral).
Begin jaren negentig veranderde de Vlaamse PVV haar naam in VLD (Vlaamse Liberalen en Democraten) onder impuls van toenmalig voorzitter Guy Verhofstadt. Op 11 Februari 2007 veranderde de partij nogmaals van naam , ditmaal werd het "Open VLD". Voormalig lid van de VLD, met name Jean-Marie Dedecker richte een eigen partij op na een conflict binnen de VLD. Hij startte met Lijst Dedecker, deze partij wordt omschreven als rechts-liberaal.
Ook de partij spirit noemt zichzelf sociaal-liberaal, maar krijgt vanuit liberale hoek de kritiek het liberalisme niet te kunnen waarmaken omwille van haar huidige kartel met het sociaal-democratische SP.a.
De Waalse PRL veranderde haar naam een paar jaar geleden in MR, dat staat voor Mouvement Réformateur.
[bewerk] Nederland
- Zie het artikel Liberalisme in Nederland
In Nederland kregen de liberalen pas in 1848 hun macht, toen Koning Willem II het parlementaire stelsel invoerde. De nieuwe, liberale grondwet werd geschreven door Johan Thorbecke. Een andere bekende Nederlandse (links-)liberaal uit die tijd, is Samuel van Houten. In de tweede helft van de 19e eeuw zijn de liberalen de dominante factor in de Nederlandse politiek. De liberalen zijn echter verdeeld in twee kampen. De klassiek liberalen zijn verenigd in de Liberale Unie, later voortgezet door de Liberale Staatspartij, de Partij van de Vrijheid en uiteindelijk de VVD. De progressieve liberalen of Radicalen zijn verenigd in de Radicale Bond, die wordt voortgezet vanaf 1901 in de Vrijzinnig Democratische Bond. Overigens duidt de VDB zichzelf vanwege de negatieve connotatie niet aan met de term liberaal.
In de negentiende eeuw hebben de liberalen een stempel gezet op de vaderlandse politiek. Vrijwel deze hele eeuw zijn de liberale standpunten dominant geweest in de politieke cultuur. De liberalen waren in staat veel aanhang te mobiliseren omdat zowel vrijzinnig hervormden als met name ook rooms-Katholieken - in het kader van de katholieke emancipatie - op de liberalen stemden. Met de komst van Abraham Kuyper in de samenleving en de politiek wordt de macht van de liberalen gebroken. Kuyper smeedt de zogenoemde Rechtse Coalitie (een samenbundeling van confessionele partijen) waardoor de confessionelen rond de eeuwwisseling de macht in het politiek krachtenveld konden overnemen. Ook de rooms-Katholieken komen tot eigen partijvorming onder leiding van Herman Schaepman. De liberale dominantie eindigt. De laatste liberale regering wordt in 1913, onder leiding van Mr. P.W.A. Cort van der Linden, gevormd. Het was overigens ook deze regering die een einde maakte aan de zogenoemde schoolstrijd, door de confessionelen gelijke rechten op onderwijs te geven en de financiële gelijkstelling tussen openbaar en bijzonder onderwijs wettelijk in de grondwet vast te leggen. De onderwijspacificatie werd breed gedragen in de toenmalige samenleving.
Sinds de invoering van het algemeen kiesrecht in 1918 heeft Nederland geen liberale premier meer gehad. Wel hebben de liberalen sinds die tijd nog meegeregeerd in coalities. Het Nederlands liberalisme is sinds 1948 georganiseerd in de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD). Sinds 1959 heeft de VVD bijna constant in de regering gezeten.
In 1966 ontstaat naast de behoudend liberale VVD een tweede, progressief liberale partij Democraten 66 (D66). D66 gebruikt tot in de jaren '90 de term liberaal niet om zichzelf aan te duiden. Door de initiatiefnemers om de partij sociaal-liberaal te noemen wordt dit niet aangemerkt als een breuk met het verleden. In 2006 is de Liberaal Democratische Partij (LDP/LibDem) opgericht om onderdak te bieden aan die kiezers die zich niet meer in de koers van de andere (liberale) partijen konden vinden.
VVD en D66 maken vanaf 1994 gezamenlijk deel uit van twee paarse kabinetten met de PvdA. Na een onderbreking van 2002 tot 2003 maakten beide partijen weer gezamenlijk deel uit van een door het CDA geleide coalitie. Sinds de vervroegde verkiezingen van eind 2006 zitten zowel VVD als D66 in de oppositie
Ook Nederland deed mee met de opkomst van het neo-liberalisme. Opmerkelijk genoeg had Nederland in deze periodes geen liberale premier, maar ook het CDA (Lubbers, Balkenende) en de PvdA (Kok) schuwden het neo-liberalisme niet.
In 1949 is de Jongerenorganisatie Vrijheid en Democratie (JOVD) opgericht. Deze van oorsprong onafhankelijke liberale jongerenorganisatie is thans nauw verbonden met de VVD. In 1966 waren leden uit de JOVD en de VVD betrokken bij de oprichting van D66. Sinds 1984 is aan D66 de jongerenorganisatie Jonge Democraten verbonden. De JD is met circa 1800 leden, op ROOD, jongeren in de SP na, de grootste niet-confessionele politieke jongerenorganisatie van Nederland.
[bewerk] Punten van kritiek op het liberalisme
Een vaak gehoorde kritiek op het liberalisme luidt dat het teveel uitgaat van een zeker atomisme, met andere woorden het idee dat een samenleving enkel uit individuen bestaat en dat structurele factoren geen rol spelen. Daarmee samenhangend, de kritiek dat de vrije concurrentie tussen individuen kan leiden tot een systeem van "het recht van de sterkste".
Klassiek-liberalen, die een minimale overheid voorstaan (een zogenaamde nachtwakerstaat), zien de handhaving van de rechtsorde daarom als voornaamste taak van de overheid.
Andere libertariërs, en dan met name de anarcho-kapitalisten, menen echter dat het recht een product is als ieder ander. Het verschaffen van rechtszekerheid is volgens hen een dienst waar veel vraag naar zal zijn en die dus zonder meer door de vrije markt kan en zal worden geleverd. Net zoals voor andere producten en diensten in principe geen overheid nodig is, is dit volgens anarcho-kapitalisten ook voor het recht niet nodig.[1] [2] [3] [4]
[bewerk] Boeken over het liberalisme
- de Beus, J. W., en Percy B. Lehning (ed.), Beleid voor de vrije samenleving: politiek-theoretische opstellen. Boom, Meppel. ISBN 90-6009-898-6, 1990
- Charmant, Hans, en Percy B. Lehning, Afscheid van de Verlichting: liberale verwarring over het eigen filosofisch fundament. Donner, Rotterdam. ISBN 90-5255-051-4, 1989
- Groenveld, K., H. J. Lutke Schipholt, en J. H. C. van Zanen (ed.), De liberale speurtocht voortgezet: een symposium over de grondslagen van het liberalisme. B. M. Teldersstichting, Den Haag, 1989
- Kinneging, A. A. M. (et al.), Liberalisme: een speurtocht naar de filosofische grondslagen. B. M. Teldersstichting, Den Haag, 1988
- Verhofstadt, Dirk, Het menselijk liberalisme: een antwoord op het antiglobalisme. Houtekiet, Antwerpen. ISBN 90-5240-671-5, 2002
- Verhofstadt, Dirk, Pleidooi voor individualisme. Houtekiet, Antwerpen. ISBN 90-5240-766-5, 2004
- Verhofstadt, Dirk, De derde feministische golf. Houtekiet, Antwerpen. ISBN 90-5240-915-3, 2004
[bewerk] Liberale organisaties in Nederland en België
Politieke Partijen (Nederland):
Politieke Partijen (België):
Politieke jongerenorganisaties (Nederland):
Politieke jongerenorganisaties (Vlaanderen):
Studenten (België):
- Liberaal Vlaams Studentenverbond
- Fédération des Etudiants Liberaux
Verenigingen en denktanks (Nederland):
- Frédéric Bastiat Stichting
- Libertarisch Centrum
- Teldersstichting
Verenigingen en denktanks (Vlaanderen):
- Nova Civitas
- Liberales
- Liberaal Vlaams Verbond
- VKW Metena
- WorkForAll
- Cassandra
- Murray Rothbard Instituut
Verenigingen en denktanks (Franstalig België):
- Institut Hayek
- Atlantis Institute
- Institut Economique Molinari
- MR Centre Jean Gol
Internationaal gerichte denktanks Brussel:
- Ludwig von Mises Institute Europe
- Center for the New Europe
- Amigo Society
[bewerk] Zie ook
|
politiek | politiek spectrum | links | rechts | extreemlinks | extreemrechts | centrum |
Bronnen, noten en/of referenties: |
|