Ancien Régime
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Met het Ancien Régime (Frans voor oud bestuur) wordt het door het Huis Bourbon op absolutistische wijze geregeerde Frankrijk, van vóór de Franse Revolutie van 1789 bedoeld. De term wordt ook overdrachtelijk gebruikt voor de toestand in andere landen vóór 1789.
In Nederland en België wordt met Ancien Régime doorgaans de institutionele organisatie bedoeld die door de Fransen werd opgeheven in 1795. Deze administratieve en rechterlijke instellingen vonden hun wortels veelal in het feodalisme van de middeleeuwen, hoewel reeds belangrijke hervormingen waren doorgevoerd in de 18e eeuw (meer bepaald tijdens de Oostenrijkse periode in de Zuidelijke Nederlanden).
Kenmerkend was de geringe vorm van politieke invloed en macht voor de opkomende burgerij, de ambachtslui en de arbeiders enerzijds, en de overmatige invloed en vooral de privileges van de adel en de hogere geestelijkheid anderzijds. Op het platteland bestond een grote tegenstelling tussen de boerenstand en de klasse der grootgrondbezitters, die op zijn feodale rechten stond. Zo kon een dorpsheer zowel de wetgevende en rechterlijke macht als het dagelijkse bestuur in een dorp uitoefenen. Anderzijds bestond er een grote mate van decentralisatie. Dit weerspiegelde zich ook in een zeer grote variëteit aan munteenheden, gewichten en maten, die in nagenoeg alle gewesten anders waren.
Typisch voor het Ancien Régime was dat de openbare mandaten en gerechtelijke functies, zoals het schoutambt, het meierschap en het drostambt, voor een beperkte tijd verpacht werden. Dit kon in principe zeer efficiënt zijn, maar door kortetermijnvisie en winstbejag leidde het veelal tot misbruiken, favoritisme of ambtelijke willekeur.
Tijdens het Ancien Régime kende het Hertogdom Brabant een meisenier, wat een rechtsterm was waarmee een bevoorrechte stand aangeduid werd, te vergelijken met de poorters van een stad. Hun privilegies omvatten o.m. de vrijstelling van de "Dode Hand" en het recht van alleen gevonnisd te mogen worden voor de eigen schepenbank, waar het aangeklaagde misdrijf ook moge gebeurd zijn. Aan deze erfelijke voorrechten werd tot in de 16de eeuw groot belang gehecht. Naarmate iedereen "gelijker" werd, verwaterde het meiseniersstatuut.
De opheffing van het Ancien Régime (1789) had vele maatschappelijke en bestuurlijke gevolgen:
- De heerlijkheden werden opgeheven en vervangen door één algemeen lokaal bestuursmodel, de gemeente. Gemeenten werden gegroepeerd in gerechtelijke kantons en arrondissementen, die op hun beurt bij nieuw gecreëerde departementen - later opnieuw provincies genoemd - werden ondergebracht.
- Wat de gerechtelijke macht betreft, werden de plaatselijke schepenbanken vervangen door centraal bestuurde gerechtshoven. Invoering van hoven van beroep en hoven van assisen.
- Invoering van de burgerlijke stand ter vervanging van de voorheen door de Kerk georganiseerde registratie van geboorten, huwelijken en overlijdens.
- Opheffing van het leenstelsel: lenen (waarvan de houder slechts het vruchtgebruik bezat en de suzerein de naakte eigendom) werden volle eigendom.
- Opheffing van het tiendenstelsel: de tiende die doorgaans geïnd werd door de Kerk (evenredig verdeeld onder de parochiepriester, het bisdom en de plaatselijke armenzorg) werd vervangen door een door de Staat georganiseerd stelsel van belastingen. Tienden in het bezit van seculieren werden verbeurd verklaard (of de eigendomstitel waardeloos).
- Verbeurdverklaring van het koninklijk domein: dit werd staatseigendom.
- Afschaffing van alle ambtelijke en adellijke titels.
- Afschaffing van het gewoonterecht en invoering van de Code Napoléon (burgerlijk wetboek).
- Afschaffing van de oude maatstelsels en invoering van het metriek stelsel.