Goran Hadžić
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Goran Hadžić, Servisch: Горан Хаџић (Vinkovci, 7 september 1958) is een etnisch Servisch politicus uit Kroatië die wordt verdacht van oorlogsmisdaden. Hadžić is nog steeds op vrije voeten.
Voor de Kroatische Onafhankelijkheidsoorlog werkte Hadžić in een warenhuis. Hij werd vervolgens actief als lid van de Joegoslavische Communistenbond en aan het eind van de jaren 80 maakte hij carrière in de Servische Democratische Partij in Kroatië.
Op 25 juni 1991 organiseerde een groep van Serviërs uit het oosten van het Kroatische Slavonië een congres (Velika narodna skupština Slavonije Baranje i Zapadnog Srema). Hier besloten ze het Servische Autonome Oblast van Kninska Krajina op te richten door middel van de boomstamrevolutie en Hadžić werd gekozen als kandidaat om de regering van deze entiteit te leiden. Niet lang erna verenigde de oblast zich met anderen en vormden ze samen de Republiek van Servisch Krajina.
Op 26 februari 1992 zette het parlement premier Milan Babić van de Republiek van Servisch Krajina opzij voor Hadžić. Babić werd opzij gezet omdat hij tegen het vredesplan van Cyrus Vance was, in tegenstelling tot Slobodan Milošević. Hadžić werd gezien als boodschapper van Milošević en nam zijn plaats in tot december 1994.
Toen Kroatië in september 1993 Operatie Medak startte, verzocht Hadžić Belgrado met spoed om versterkingen, wapens en militaire uitrusting. Het verzoek werd genegeerd door de Servische autoriteiten, maar er arriveerden wel rond 4000 paramilitairen: de Witte Adelaars onder het commando van Vojislav Šešelj en het Servisch Vrijwilligerskorps onder het commando van Željko Ražnatović, beter bekend als Arkan.
Met de verkiezing van Milan Martić in februari 1994 eindigde het presidentschap van Hadžić. In 1995 dreigde hij oostelijk Slavonië los te maken van Krajina, omdat er het plan bestond de Krajina samen te voegen met de Servische Republiek in Bosnië en Herzegovina.[1]
Na Operatie Storm in augustus 1995 bleven delen van de Republiek van Servisch Krajina buiten de controle van de Kroatische regering. Tussen 1996 en 1997 was Hadžić president van het district Srem-Baranja; daarna werd de regio vreedzaam gereïntegreerd in Kroatië, zoals werd overeengekomen in de Basisakkoord van Erdut.
Tegen Hadžić zijn veertien aanklachten van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid ingediend. Hij wordt beschuldigd van zijn betrokkenheid bij de gedwongen verwijdering en moord op duizenden burgers in Kroatië tussen 1991 en 1993. De beschuldigingen noemen specifiek een van de eerste wreedheden in het Bloedbad van Vukovar, waarbij hij een 250 Kroaten en niet-Serviërs uit het ziekenhuis van Vukovar omkwamen.
In 2004 werd hij bijna gearresteerd. Hadžić verdween uit zijn huis in Novi Sad in Servië. In 2005 berichtten Servische media dat hij zich mogelijk in het Servische orthodoxe klooster in Irig in Servië of Bijela in Montenegro bevond.[2] Vanaf 2008 werd ook wel gezegd dat hij zich in Wit-Rusland verschuilt.
[bewerk] Externe link
- (en) Gezocht door Kroatische autoriteiten
- (en) Gezocht door het Joegoslavië-tribunaal
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden in de categorie Oorlogen in Joegoslavië van Wikimedia Commons. |
Belangrijkste gebeurtenissen | Specifieke artikelen | Deelnemers | Mensen |
---|---|---|---|
Oorlogen en conflicten
Achtergrond:
Consequenties:
Buitenlandse sleutelfiguren: |
|
Lokale staten:
Niet erkende staten en entiteiten:
Leger:
Militaire formaties en vrijwilligers:
Externe staten en entiteiten: |
Politici: Kroatië
Bosnië en Herzegovina
Servië
Kosovo Macedonië
Montenegro
Top militaire commandanten:
Andere belangrijke commandanten:
|
Bronnen, noten en/of referenties: |
|