ebooksgratis.com

See also ebooksgratis.com: no banners, no cookies, totally FREE.

CLASSICISTRANIERI HOME PAGE - YOUTUBE CHANNEL
Privacy Policy Cookie Policy Terms and Conditions
Geschiedenis van de westerse filosofie - Wikipedia

Geschiedenis van de westerse filosofie

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Filosofie
Westerse filosofie Presocratische filosofie
Antieke filosofie
Middeleeuwse filosofie
Moderne filosofie
Hedendaagse filosofie
Geschiedenis van de westerse filosofie
Oosterse filosofie Hindoeïsme
Confucianisme
Taoïsme
Boeddhisme
Categorie filosofie Boeken
Filosofen
Stromingen
Portaal filosofie
Wikiproject filosofie

De geschiedenis van de westerse filosofie heeft betrekking op de filosofische tradities van de westerse wereld. Hiermee wordt van oudsher Europa bedoeld en later kwam de Nieuwe Wereld met Noord- en Zuid-Amerika daarbij. De westerse filosofie begint vorm te krijgen vanaf de zevende eeuw voor onze jaartelling en is voor een belangrijk deel geworteld in de cultuur van het klassieke Griekenland en het Romeinse Rijk- net als de Arabische filosofie - en in de religies van het westen, voornamelijk het christendom. Ze kan grofweg worden ingedeeld in vier perioden: de klassieke filosofie, de middeleeuwse filosofie, de moderne filosofie en de hedendaagse filosofie.

De westerse filosofie wordt onderscheiden van de oosterse filosofie die haar oorsprong heeft in Azië. Deze heet ook wel oriëntaalse filosofie. De oosterse filosofie wordt meestal ingedeeld in verschillende tradities die in de tijd parallel lopen en niet in tijdperiodes voor de hele oriënt. De scheiding tussen oost en west is niet zo sterk als soms wordt aangenomen. In de derde eeuw voor onze jaartelling beschouwt neoplatinist Plotinus de ziel op een manier die sterk lijkt op de Indische filosofie.[1] In de westerse postmoderne filosofie zijn ook duidelijk toenaderingen naar de oosterse filosofie zichtbaar, bijvoorbeeld bij een begrip als deconstructie.

Inhoud

[bewerk] Klassieke filosofie

Zie klassieke filosofie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
De poleis in het klassieke Griekenland in de vijfde eeuw v.Chr.
De poleis in het klassieke Griekenland in de vijfde eeuw v.Chr.

De bakermat van de westerse filosofie ligt in het oude Griekenland. Met name ná de Perzische oorlogen in de vijfde eeuw voor de jaartelling kennen de Griekse poleis onder de leiding van Perikles een grote bloei, op zowel politiek als cultureel vlak.[2] De oude Griekse filosofen vormen samen met de Romeinse filosofen de klassieke filosofie, die wordt ingedeeld in drie perioden: de wordingsperiode, de bloeiperiode en de nabloei. De Zeven Wijzen worden op hun beurt weer beschouwd als de grondleggers van de Griekse filosofie. Er is onenigheid over wie nu precies deze zeven filosofen zijn, maar alle 22 kandidaten behoren tot de natuurfilosofie.[3]

De wordingsperiode loopt ongeveer vanaf de zevende eeuw tot de vijfde eeuw voor Christus. De natuurfilosofen, die horen bij deze wordingsperiode, baseerden hun filosofie op gegevens uit de natuur. Zo ziet Thales van Milete het element water als oerstof en probeert het onveranderlijke te vinden om zo het veranderlijke te begrijpen. Zoiets onstoffelijks als vuur moet uiteindelijk tot de oerstof kunnen worden herleid.[4] Herakleitos doet ongeveer het tegenovergestelde. Hij neemt als uitgangspunt dat alles uiteindelijk beweging is. Bekend is de uitspraak panta rhei wat betekent 'alles stroomt'.[4] Andere bekende filosofen uit de wordingsperiode zijn Anaximander, Anaximenes (lucht als oerstof), Pythagoras, Parmenides, Zeno van Elea en Demokritos.

Romeinse kopie van een Grieks beeld van Aristoteles
Romeinse kopie van een Grieks beeld van Aristoteles

Met de bloeitijd van de klassieke filosofie wordt de periode van de vijfde eeuw tot de derde eeuw voor Christus aangeduid. De filosofen die op het verloop van de westerse filosofie de meeste invloed hebben gehad zijn waarschijnlijk Sokrates, Plato en Aristoteles. Sokrates heeft zelf geen boeken geschreven, maar zijn leerling Plato laat Sokrates veelvuldig optreden als persoon in zijn dialogen. Belangrijk bij Sokrates is zijn methode van maieutiek, een methode van vragen stellen waarbij de gesprekspartner wordt gedwongen zich open te stellen voor een bepaalde kritische redenering.[5] Aan Plato wordt veelal een dualisme toegeschreven, aangezien hij onderscheid maakt tussen de waarneembare wereld en ideeën, zoals Rechtvaardigheid.[4] Aristoteles maakt onderscheid tussen vorm en materie, waarbij hij de theorieën van Thales en Herakleitos in een nieuw daglicht stelt.[4]

De Romeinse filosofen komen eigenlijk pas op in de nabloei van de klassieke filosofie van de derde eeuw tot de eerste eeuw voor Christus. De bekendste Romeinse filosofen zijn Cicero en Seneca. Cicero vormt het begin van een filosofische traditie bij de Romeinen, hij vertaalt de filosofische teksten vanuit het Grieks in het Latijn. Hij kan worden gezien als een eclectisch filosoof zonder een echt eigen systeem.[6] Voor de latere filosoof Seneca staat een kracht die het heelal ordent centraal. Hij noemt deze kracht de rede (ratio), de voorzienigheid (providentia), het noodlot (fatum), de godheid (deus) of de natuur (natura).[4] Zowel Cicero als Seneca borduren direct voort op de Griekse filosofie, waarbij zij een voorkeur hebben voor de filosofie van de Stoa.[4][6]

[bewerk] Middeleeuwse filosofie

Zie middeleeuwse filosofie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

[bewerk] Patristiek

Een fresco van Sandro Botticelli met de Heilige Augustinus
Een fresco van Sandro Botticelli met de Heilige Augustinus

Vanaf de eerste eeuw na Christus ontstaat een nieuwe periode in de westerse filosofie die de patristiek wordt genoemd, de periode van de kerkvaders. De geschiedenis van de filosofie loopt gedurende deze periode enkele eeuwen vrijwel parallel met de ontwikkeling van het christendom. Onder keizer Theodosius I wordt het christendom de officiële staatsgodsdienst van het West-Romeinse Rijk. Na de val van het West-Romeinse Rijk blijft de katholieke kerk zeer invloedrijk in het grotendeels christelijke Europa. Veel denkers uit deze periode zijn in het licht van de filosofie van nu meer theologen dan filosofen. In een uitspraak die aan Tertullianus wordt toegeschreven, wordt de waarheid van het geloof boven de waarheid van het denken gesteld: "ik geloof, juist omdat het onzinnig is" (Latijn: credo quia absurdum).[1]

Belangrijke thema's voor de filosofie van de patristiek zijn enerzijds de verhouding tussen God en de mens en de wereld en anderzijds de geldigheid van christendom. Bij deze kwesties wordt in de patristiek sterk teruggegrepen op Plato en neoplatonistische denkers als Plotinus.[1]

Aurelius Augustinus is misschien wel de kerkvader met de meeste impact op de samenleving en de filosofie. In zijn werk Confessiones beschrijft hij hoe hij zich tot het orthodoxe christendom wendde. Er is in Augustinus' filosofie geen plaats voor vrije wil, God weet het uiteindelijke oordeel over ieder mens al van tevoren. Volgens Augustinus is de strijd tussen geloof en ongeloof dan ook het eigenlijke thema van de wereldgeschiedenis. Na de dogma's van Augustinus is er lange tijd weinig veranderd in de filosofie. Pas met de komst van de scholastiek omstreeks het jaar 800 komt hier verandering in.[1]

[bewerk] Scholastiek

De overwinning van de Heilige Thomas van Aquino op Averroes door Benozzo Gozzoli
De overwinning van de Heilige Thomas van Aquino op Averroes door Benozzo Gozzoli

De scholastiek is de naam voor de filosofie tijdens de hoge en late middeleeuwen. In het Heilige Roomse Rijk bloeit de West-Europese cultuur enorm op.[7] Er wordt aan het hof van Karel de Grote onder leiding van Alcuinus ook filosofie bedreven. In deze periode, die de vroege scholastiek genoemd wordt[8], brandt de universaliënstrijd los tussen de realisten die geloven dat de werkelijkheid bestaat uit ideeën en dat de dingen hier uit volgen (Latijn: universalia ante res) en de nominalisten die zeggen dat ideeën slechts namen in ons denken zijn die volgen uit de werkelijkheid van de dingen (Latijn: universalia post res). Petrus Abaelardus komt met een oplossing: de ideeën zijn in de dingen (Latijn: universalia in rebus), want voor God zijn de ideeën vóór de dingen en voor de mensen zijn de ideeën na de dingen.[1]

Terwijl men zich in de patristiek vooral op Plato richt, wordt in de scholastiek Aristoteles een steeds belangrijkere bron van inspiratie. Albertus Magnus schrijft als eerste westerling over alle werken van Aristoteles en de commentaren afkomstig van de Arabische filosofen. Zijn leerling Thomas van Aquino is de belangrijkste filosoof van de hoge scholastiek. Hij maakt als eerste een duidelijk onderscheid tussen de bronteksten van Aristoteles en zijn eigen commentaar. De redelijke ziel is, voor Thomas van Aquino, de wezenlijke vorm van het menselijk lichaam, die losstaat van de passieve materie. Onze kennis is afkomstig van goddelijke ideeën en is zonder subjectieve modificatie objectief en waar. De bovennatuurlijke waarheid (van God) kunnen wij slechts kennen door openbaring.[1]

Filosofen uit de late scholastiek zijn Johannes Duns Scotus, Willem van Ockham en Roger Bacon. Voor de wetenschapsfilosofie is 'Ockhams scheermes' van belang, de stelling waarmee Ockham zegt dat een theorie niet ingewikkelder moet worden gemaakt dan noodzakelijk: "Men moet de zijnden niet zonder noodzaak verveelvoudigen" (Latijn: Entia non sunt praeter necessitatem multiplicanda).[9]

[bewerk] Moderne filosofie

Zie moderne filosofie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De periode in de filosofie na de middeleeuwen wordt de moderne filosofie genoemd, niet te verwarren met de hedendaagse filosofie. De moderne filosofie loopt van de veertiende tot en met de negentiende eeuw en omvat de Renaissance, de Verlichting en de Romantiek.

In de veertiende eeuw na Christus volgt een groot deel van West-Europa de Renaissance uit Italië. Dit is een wedergeboorte van het erfgoed uit de klassieke oudheid met een sterk werelds karakter.[10] In deze periode ontstaat het humanisme waarin de rede en de verantwoordelijkheid en vrijheid van de mens centraal staan. Eén van de bekendste humanisten is de Nederlander Desiderius Erasmus.[11] Hij vertaalt de Bijbel opnieuw vanuit het Grieks naar het Latijn, omdat de toen gangbare vertaling niet altijd nauwkeurig was.[12] Verder schrijft hij in Lof der Zotheid kritisch over de kerk en wetenschap.[13]

In de zestiende en zeventiende eeuw is de kritische houding die de humanisten hebben ook te vinden bij wetenschappers als Galileo Galilei.[10] Over de vraag wat als grond van onze kennis kan dienen verschillen de wetenschappers en ook de filosofen sterk van mening. De empiristen, zoals Francis Bacon en David Hume[14], zeggen dat alles tot op ervaring moeten kunnen worden herleid, terwijl de rationalisten, zoals René Descartes en Gottfried Leibniz, geloven dat de mens beschikt over ideeën en zekerheden die niet met ervaringen kunnen worden getoetst.[15] Met de woorden cogito ergo sum (Nederlands: 'ik denk dus ik besta') wordt duidelijk hoe belangrijk het verstand is voor Descartes: een mens kan aan alles twijfelen, maar het is een feit dat hij twijfelt en dus bestaat.[16]

Gravure van Immanuel Kant door J. L. Raab in 1781
Gravure van Immanuel Kant door J. L. Raab in 1781

Immanuel Kant komt met een oplossing voor het filosofische conflict tussen empiristen en rationalisten: verstand en waarneming zijn volgens hem onlosmakelijk met elkaar verbonden. De verstandsvormen ruimte en tijd zijn voor Kant a priori bij de mens aanwezig, maar zijn op zichzelf leeg. De waarnemingen zijn op zichzelf vormloos, maar krijgen door het verstand hun vorm.[17] In een pamflet uit 1784 over de vraag wat Verlichting (Duits: Aufklärung) is, schrijft hij dat de mens de moed moet hebben om zijn verstand te gebruiken (Latijn: Sapere aude!).[18] In de hedendaagse filosofie is Kants invloed ook op andere filosofische vakgebieden, zoals ethiek en esthetica, nog steeds groot.[17]

In de Romantiek van de negentiende eeuw zijn er twee invloedrijke dialectische filosofen, eerst Georg Hegel en daarna Karl Marx. De dialectiek in het werk van Hegel wordt gezien als een voortzetting van de filosofie van Kant en Fichte. De filosofie is een eindeloos proces van these, antithese en synthese, waarin geen echte waarheid wordt gevonden, maar waarbij de gevonden waarheid wel steeds dieper wordt. Hegel beschouwt zijn fenomenologie van de geest als de synthese zijn van al het voorgaande.[19] Terwijl Hegel gelooft dat de ideeën van mensen de geschiedenis bepalen, denkt Marx dat het materialistsche verhoudingen zijn die aan deze ideeën ten grondslag liggen, namelijk de verhouding tussen arbeid en kapitaal. Uit het marxisme is later het communisme voortgekomen.[20]

Andere filosofen uit de Romantiek zijn Søren Kierkegaard, Arthur Schopenhauer en Friedrich Nietzsche, al worden zij soms ook al tot de hedendaagse filosofie gerekend. Nietzsche is in belangrijke mate beïnvloed door Schopenhauer.[21] In 1882 schrijft Nietzsche de woorden "God is dood", waarmee hij niet zegt dat God niet bestaat, maar dat de mensen de God van de traditionele religie 'vermoord' hebben, waardoor de mens op zichzelf is teruggeworpen. [22] In zijn literair-filosofische boek Aldus sprak Zarathoestra beschrijft Nietzsche hoe de mens kan worden gezien als slechts een fase tussen aap en Übermensch en dat de mens uiteindelijk nog 'groter' moet worden.[23]

[bewerk] Hedendaagse filosofie

Zie hedendaagse filosofie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De hedendaagse filosofie, of contemporaine filosofie, is een stroming binnen de westerse filosofie die globaal begint in de twintigste eeuw. Binnen de hedendaagse filosofie wordt wel eens een scheiding gemaakt tussen de Angelsaksische traditie, ontstaan in de eerste plaats in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, en de continentale traditie, ontstaan in landen als Duitsland en Frankrijk.

[bewerk] Angelsaksische traditie

Bekende filosofen uit de angelsaksische traditie zijn Gottlob Frege, Bertrand Russell, Ludwig Wittgenstein, John Austin, Donald Davidson, Noam Chomsky en John Searle. Veel van hen behoren tot de analytische school.

[bewerk] Continentale traditie

De fenomenologie vindt zijn oorsprong bij Edmund Husserl. Het is een voor zich laten spreken van de fenomenen, waarbij de intuïtieve ervaring een belangrijke rol speelt.[15] Maurice Merleau-Ponty en Martin Heidegger hebben de fenomenologie verder ontwikkeld. Heidegger gebruikt de term Dasein tegenover Kants Ding an sich waarmee hij aangeeft dat de fenomenen er op wezenlijke manier zijn voor de mens.[24]

De fenomenologie bracht in de twintigste eeuw nieuwe existentialistische filosofie voort in navolging van Kierkegaard en Nietzsche. Het unieke van de individuele mens is hierin belangrijk. Sartre plaatst hierbij de vrijheid en de verantwoordelijkheid van ieder individu op het voorplan. Bij Emmanuel Lévinas zijn het ik en de Ander onlosmakelijk verbonden. De Ander of Alteriteit is een onophefbaar anders-zijn.[25] Lévinas levert hiermee kritiek op de westerse filosofie waarin volgens hem al sinds de oude Grieken geen plek is voor anders-zijn.[15]

Twee vertegenwoordigers van het post-structuralisme (soms ook postmodernisme genoemd) zijn Michel Foucault en Jacques Derrida.

Andere filosofen zijn postmoderne Gilles Deleuze en Hans-Georg Gadamer, grondlegger van de filosofische hermeneutiek.

Andere stromingen zijn de politiek links georiënteerde Frankfurter Schule, voortbouwend op (neo)marxistische maatschappijkritiek, en de feministische filosofie.

[bewerk] Referenties

  1. ^ a b c d e f H.J. Störig (Nederlandse vertaling van P. Brommer), Geschiedenis van de filosofie. Deel I, 1962
  2. ^ Klassieke periode (geschiedenis) [1]
  3. ^ Zeven Wijzen [2]
  4. ^ a b c d e f J. Ysebaert, Seneca CE '95, 1994, ISBN 907502701X
  5. ^ Socrates [3]
  6. ^ a b E. Jans et al., Cicero philosophicus: Gedachten over goden en geluk, 1999, ISBN 90-74252-88-5
  7. ^ Karolingische renaissance [4]
  8. ^ Scholastiek [5]
  9. ^ Ockhams scheermes [6]
  10. ^ a b Renaissance (14e-16e eeuw) [7]
  11. ^ Humanisme [8]
  12. ^ Textus receptus [9]
  13. ^ Lof der zotheid [10]
  14. ^ Empirisme [11]
  15. ^ a b c N. Groen en R. Veen, Filosofie. Personen en begrippen van A tot Z, 1990/1999, ISBN 90-274-6776-5
  16. ^ René Descartes [12]
  17. ^ a b Immanuel Kant [13]
  18. ^ I. Kant (Engelse vertaling uit 1997 van P. Halsall), What is Enlightenment?, 1784
  19. ^ Georg Wilhelm Friedrich Hegel#Denken [14]
  20. ^ Karl Marx#Marxisme [15]
  21. ^ Friedrich Nietzsche#Nietzsches Filosofie [16]
  22. ^ De vrolijke wetenschap [17]
  23. ^ Also sprach Zarathustra [18]
  24. ^ Dasein [19]
  25. ^ Emmanuel Lévinas [20]

[bewerk] Aanbevolen naslagwerken

  • A History of Philosophy (Frederick Copleston S.J.)
  • Geschiedenis van de Westerse Filosofie (Bertrand Russell)
  • Geschiedenis van de Filosofie (H.J. Storig)


aa - ab - af - ak - als - am - an - ang - ar - arc - as - ast - av - ay - az - ba - bar - bat_smg - bcl - be - be_x_old - bg - bh - bi - bm - bn - bo - bpy - br - bs - bug - bxr - ca - cbk_zam - cdo - ce - ceb - ch - cho - chr - chy - co - cr - crh - cs - csb - cu - cv - cy - da - de - diq - dsb - dv - dz - ee - el - eml - en - eo - es - et - eu - ext - fa - ff - fi - fiu_vro - fj - fo - fr - frp - fur - fy - ga - gan - gd - gl - glk - gn - got - gu - gv - ha - hak - haw - he - hi - hif - ho - hr - hsb - ht - hu - hy - hz - ia - id - ie - ig - ii - ik - ilo - io - is - it - iu - ja - jbo - jv - ka - kaa - kab - kg - ki - kj - kk - kl - km - kn - ko - kr - ks - ksh - ku - kv - kw - ky - la - lad - lb - lbe - lg - li - lij - lmo - ln - lo - lt - lv - map_bms - mdf - mg - mh - mi - mk - ml - mn - mo - mr - mt - mus - my - myv - mzn - na - nah - nap - nds - nds_nl - ne - new - ng - nl - nn - no - nov - nrm - nv - ny - oc - om - or - os - pa - pag - pam - pap - pdc - pi - pih - pl - pms - ps - pt - qu - quality - rm - rmy - rn - ro - roa_rup - roa_tara - ru - rw - sa - sah - sc - scn - sco - sd - se - sg - sh - si - simple - sk - sl - sm - sn - so - sr - srn - ss - st - stq - su - sv - sw - szl - ta - te - tet - tg - th - ti - tk - tl - tlh - tn - to - tpi - tr - ts - tt - tum - tw - ty - udm - ug - uk - ur - uz - ve - vec - vi - vls - vo - wa - war - wo - wuu - xal - xh - yi - yo - za - zea - zh - zh_classical - zh_min_nan - zh_yue - zu -