Ontlasting
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Ontlasting of feces (Latijn: faeces)[1] is de naam voor de onverteerbare resten van het voedsel die met geregelde tussenpozen als uitwerpselen via de aars uit de darm naar de buitenwereld worden verwijderd (defecatie). Alle dieren met een darmstelsel produceren ontlasting. Bij zoogdieren en bij de mens bestaat de ontlasting naast onverteerbare voedselresten grotendeels uit bacteriën (ongeveer de helft van het gewicht), afgeschilferde darmwandcellen (tot 10 gram per dag) en uit enkele stoffen die door het lichaam in de darm worden afgescheiden, zoals galkleurstoffen: zonder deze kleurstoffen zou ontlasting zelfs grijswit van kleur zijn.
Inhoud |
Diagnostische aspecten van ontlasting
De ontlasting levert soms voor de arts nuttige informatie. Er is zelfs aangetoond dat bij wc's met een plateau waarop men de eigen ontlasting even kan zien liggen voor deze weg te spoelen, mensen met darmkanker eerder naar een arts gaan omdat ze ongewone dingen aan de ontlasting opmerken. De ontlasting kan beschreven worden op volgende kenmerken:
- Geur
- Ontlasting die erg stinkt, wijst vaak op een verkeerde of overvloedige voeding en een gedegenereerde darmflora. Hierdoor ontstaat gisting en rotting (het ontbinden van eiwitten) in de darm, waarbij giftige ontbindingsproducten kunnen ontstaan. Vooral rotting kan veel stinkende zwavelverbindingen opleveren.
- Kleverigheid
- Wanneer de ontlasting aan de toiletwand blijft kleven kan dat wijzen op een overvloedige aanwezigheid van vet in de ontlasting. Meestal maakt de alvleesklier dan te weinig vetverterende enzymen (lipase) aan, waardoor de vetten uit de voeding onvoldoende worden verteerd.
- Vetgehalte
- Veel vet in de ontlasting doet de ontlasting drijven in het water van de WC (omdat vet lichter is dan water). Ook overmatige aanwezigheid van gassen in de ontlasting kan de ontlasting doen drijven. Normale ontlasting hoort niet te blijven drijven. Wanneer er door gisting en rotting teveel gas in de ontlasting zit, blijft deze drijven. Immers, bijna alles wat wij eten is zwaarder dan water en zou dus na de vertering moeten zinken.
- Hoeveelheid
- De hoeveelheid wordt grotendeels bepaald door de hoeveelheid water die aangetrokken kan worden in het darmkanaal. Belangrijk voor het aantrekken van water zijn voedingsvezels. Naarmate deze meer in de voeding aanwezig zijn, zal het volume van de ontlasting ook toenemen.
- Consistentie
- (hard, zacht, waterig) De hardheid van ontlasting wordt bepaald door de hoeveelheid water die er in de darm aan onttrokken kan worden. Wanneer de ontlasting lang in de darm blijft, kan er veel vocht onttrokken worden, waardoor de ontlasting hard en keutelig wordt. Wanneer de darm weinig tijd krijgt om voldoende vocht te onttrekken, wordt de ontlasting zacht en diarreeachtig. In het vocht zitten mineralen, vitamines en andere nutriënten opgelost, maar ook gifstoffen die we via de voeding opnemen, dan wel in het darmkanaal ontstaan door bv rottingsprocessen. Hoe sneller de darmpassage, hoe minder toxines (maar ook voedingsstoffen) kunnen worden opgenomen. Gezonde ontlasting hoort een aaneengesloten worst te zijn, dus niet keutelig of een serie losse worstjes.
- Kleur
- (wit, geel, groen, bruin, zwart) Bij onvoldoende galproductie of obstructie van de galwegen kan de ontlasting er wit uitzien, doordat de galkleurstoffen, die de ontlasting normaal gesproken zijn donkerbruine kleur geven, niet of onvoldoende aanwezig zijn. Afhankelijk van de kleur van de gal kan de ontlasting zwart (zwartgallig), donkergroen, donkerbruin, lichtbruin of oker kleuren.
- Frequentie en tijdstip
- Bij baby’s zie je dat de ontlasting via de gastro-colische reflex (maag-dikkedarm) direct na de maaltijd (zuigtijd) komt. Bij volwassenen is er zoveel vertrouwen ontstaan dat er een maaltijd zal komen, dat dit systeem niet meer functioneert. Door onze cultuur is er een patroon van eenmaal daags ontlasting ontstaan. Hierbij kan het eerste gedeelte wat donkerder zijn dan het volgende omdat het wat langer in de endeldarm is gebleven.
- Parasieten
- Mogelijk aanwezige parasieten kunnen spoelwormen, lintwormen, larven of eitjes zijn.
- Slijm of pus
- Doordat de ontlasting via het slijmvlies van de darm getransporteerd wordt is zij bij lozing bedekt door een glanzend laagje slijm. Bij onvoldoende slijm kan obstipatie optreden. Teveel slijm, al of niet met bloed, is een teken van ontsteking.
- Onverteerde voedselresten
- Wanneer in de ontlasting nog resten van voedsel te herkennen zijn, wijst dat op een onvoldoende vertering. Dit kan komen door onvoldoende kauwen van voedsel, maar er kan ook een ernstiger verteringsstoornis aan ten grondslag liggen.
- Afwezigheid
- Wanneer de ontlasting niet aanwezig is, zoals kan gebeuren bij pasgeboren baby’s kan dat wijzen op een aangeboren stoornis.
Ontlasting via een stoma
Indien door een chirurgische ingreep of een congenitale anomalie er geen endeldarm en voldoende lange dikke darm aanwezig is, wordt de ontlasting via een stoma uit het lichaam gedreven. Dit is een kunstmatige opening ter hoogte van de buikwand waar de darm rechtstreeks uitmondt. De stoelgang wordt dan in een speciaal zakje opgevangen dat rond dit stoma wordt gekleefd.
Ontlasting bij pasgeboren baby’s
Bij baby's is het inspecteren van de ontlasting een van de mogelijkheden om wat meer over de spijsvertering van het kind te weten te komen. Deze eerste ontlasting van een pasgeboren baby wordt meconium genoemd, deze is zwart en kleverig. Indien deze meconium niet geproduceerd wordt in de eerste 24 tot 48 uur na de geboorte, moet men bedacht zijn op een aangeboren stoornis zoals een anusatresie, of een meconiumileus vermoeden. Beide moeten dringend door een arts gezien worden.
Omdat bij een baby de spijsvertering nog niet optimaal verloopt, vindt men veel onverteerde voedingsstoffen terug in de ontlasting. Wanneer de baby spinazie eet, ziet de ontlasting groen. Eet hij tomaten, dan ziet de ontlasting rood. Dit is een normaal verschijnsel.
Andere benamingen
- ^ Er zijn vele andere (vaak informele) benamingen voor ontlasting, waaronder "afscheiding", "poep", "stront", "kak" en "schijt".
Overige weetjes
De ontlasting heeft bij het verlaten van het lichaam de lichaamstemperatuur. Als men wil weten of een olifant koorts heeft, stopt men een thermometer in de ontlasting van het dier.
Het eten van ontlasting heet coprofagie of ook wel scatofagie. Versteende ontlasting heet coproliet.