Lijst van stadhouders in de Nederlanden
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een overzicht van stadhouders in de Nederlanden.
Inhoud |
[bewerk] Stadhouders Holland, Zeeland en Utrecht
In 1428 kwamen de graafschappen Holland en Zeeland in handen van Filips de Goede van Bourgondië. In 1433 liet hij zich vertegenwoordigen door een stadhouder. Later gingen Holland en Zeeland door vererving van het huis Bourgondië over in handen van het huis Habsburg. Vanaf 1528 waren de stadhouders van Holland ook stadhouder van Utrecht. Voor die tijd kende Utrecht geen stadhouder maar was het een zelfstandig prinsbisdom, het Sticht geheten, totdat de Habsburger Karel V ook Utrecht inlijfde en een stadhouder benoemde. Adolf van Nieuwenaar is enige jaren stadhouder van alleen Utrecht geweest. Na het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog gingen Holland, Zeeland en Utrecht deel uitmaken van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden die ook stadhouders aanstelde.
- Hugo van Lannoy, heer van Santes (bij Rijsel) 1433-1440
- Willem van Lalaing, heer van Bingincourt 1440-1445
- Gozewijn de Wilde 1445-1448
- Jan van Lannoy 1448-1462
- Lodewijk van Gruuthuse 1462-1477
- Wolfert VI van Borselen, heer van Veere 1477-1480
- Joost van Lalaing, heer van Montigny-en-Ostrevant en Hantes 1480-1483
- Jan III van Egmond 1483-1515
- Hendrik III van Nassau-Breda 1515-1521
- Antoon van Lalaing, graaf van Hoogstraten 1522-1540
- René van Chalon 1540-1544
- Lodewijk van Vlaanderen, heer van Praet 1544-1546
- Maximiliaan II van Bourgondië, markies van Veere 1547-1558
- Willem I van Oranje-Nassau (1559-1567 (in dienst van Filips II), 1572-1584 (in dienst van de Staten-Generaal))
- Maximiliaan van Hénin, graaf van Boussu (1567 - 1573) (in dienst van Filips II)
- Filips van Noircarmes (1573 - 1574) (in dienst van Filips II)
- Adolf van Nieuwenaar (1584 - 1589) (alleen in Utrecht)
- Maurits van Nassau (1585-1625) (tot 1589 alleen in Holland en Zeeland)
- Frederik Hendrik van Oranje (1625 - 1647)
- Willem II van Oranje-Nassau (1647 - 1650)
- Eerste Stadhouderloze Tijdperk (1650 - 1672)
- Willem III van Oranje-Nassau (1672 - 1702)
- Tweede Stadhouderloze Tijdperk (1702-1747)
- Willem IV van Oranje-Nassau (1747-1751)
- Willem V van Oranje-Nassau (1751-1795), regenten: Anna van Hannover (1751-1759), Lodewijk Ernst, hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel (1759-1766)
[bewerk] Stadhouders van Friesland
Vanaf 1515, toen Friesland bij de Habsburgse Nederlanden ging horen, werden er door het bestuur in Brussel stadhouders benoemd. Vanaf 1528 regeerde de Friese stadhouder ook over Overijssel en vanaf 1536 ook over Groningen en Drenthe
Friesland heeft lange tijd een eigen stadhouder gehad, ook toen de andere gewesten van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden één stadhouder hadden aangenomen. Friesland heeft hierdoor geen Stadhouderloze tijdperken gekend. Vanaf stadhouder Willem IV kregen alle gewesten in de republiek dezelfde stadhouder.
Tijdens de beginjaren van de Tachtigjarige Oorlog kende Friesland enige tijd twee stadhouders. Eén namens koning Filips II (achtereenvolgens de naar de Spanjaarden overgelopen graaf van Rennenberg en de Spanjaard Francisco Verdugo) en één namens de republiek (achtereenvolgens Willem van Oranje en Willem Lodewijk van Nassau).
- Floris van Egmond, graaf van Buren (1515 - 1518)
- Wilhelm van Roggendorf (1518 - 1521)
- Georg Schenck van Toutenburg (1521 - 1540)
- Maximiliaan van Egmond, graaf van Buren (1540 - 1548)
- Jan van Ligne, graaf van Arenberg (1549 - 1568)
- Karel van Brimeu, graaf van Megen (1568 - 1572)
- Gillis van Berlaymont, heer van Hierges (1572 - 1574)
- Caspar de Robles, heer van Billy (1574 - 1576) (volgens sommige bronnen 1572 - 1576)
- George van Lalaing, graaf van Rennenberg (1576 - 1581) (vanaf 1580 in dienst van Filips II)
- Francisco Verdugo (1581 - 1594) (in dienst van Filips II)
- Willem I van Oranje-Nassau (1580 - 1584)
- Willem Lodewijk van Nassau (1584 - 1620)
- Ernst Casimir van Dietz-Nassau (1620 - 1632)
- Hendrik Casimir I van Dietz-Nassau (1632 - 1640)
- Willem Frederik van Nassau (1640 - 1664)
- Hendrik Casimir II van Dietz-Nassau (1664 - 1696), regentes: Albertine Agnes van Oranje-Nassau, (1664 - 1673)
- Johan Willem Friso van Nassau-Dietz (1696 - 1711), regentes: Henriette Amalia van Anhalt, (1696 - 1707)
- Willem IV van Oranje-Nassau (1711-1751), regentes: Maria Louise van Hessen-Kassel, (1711 - 1731)
- Willem V van Oranje-Nassau (1751-1795)
[bewerk] Stadhouders van Groningen
Tussen 1519 en 1536 viel Groningen onder de Gelderse hertog Karel van Egmond. Deze stelde tussen 1519 en 1536 de stadhouders aan. Vanaf 1536 werden de gewesten Groningen en Drenthe bij de Habsburgse Nederlanden gevoegd. De stadhouder van Friesland en Overijssel, kreeg ook zeggenschap over deze gebieden. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog ging Groningen deel uitmaken van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, die ook met stadhouders werkte. In de overgangsperiode waren er twee stadhouders: namens de Spaanse koning Filips II en namens de Staten Generaal. De macht van de eerste brokkelde steeds verder af ten gunste van de tweede.
- Cristoffel van Meurs 1519 - 1522
- Jasper van Marwijck 1522 - 1530
- Karel van Gelre, bastaard 1530 - 1536
- Ludolf Coenders 1536
- Georg Schenck van Toutenburg (1536 - 1540)
- Maximiliaan van Egmond, graaf van Buren (1540 - 1548)
- Jan van Ligne, graaf van Arenberg (1549 - 1568)
- Karel van Brimeu, graaf van Megen (1568 - 1572)
- Gillis van Berlaymont, heer van Hierges (1572 - 1574)
- Caspar de Robles, heer van Billy (1574 - 1576) (volgens sommige bronnen 1572 - 1576)
- Georges van Lalaing, graaf van Rennenberg (1576 - 1581) (vanaf 1580 in dienst van Filips II)
- Francisco Verdugo (1581 - 1594) (in dienst van Filips II, vanaf 1584 werd zijn gezag alleen erkend in de stad Groningen)
- Willem Lodewijk van Nassau 1584 (in de stad Groningen vanaf 1594 - 1620)
- Maurits van Nassau 1620 - 1625
- Ernst Casimir van Dietz-Nassau (1625 - 1632)
- Hendrik Casimir I van Dietz-Nassau (1632 - 1640)
- Frederik Hendrik van Oranje (1640-1647)
- Willem II van Oranje-Nassau (1647-1650)
- Willem Frederik van Nassau (1650 - 1664)
- Hendrik Casimir II van Nassau-Dietz (1664 - 1696), regentes: Albertine Agnes van Oranje-Nassau, (1664 - 1673)
- Johan Willem Friso van Nassau-Dietz (1696 - 1711), regentes: Henriette Amalia van Anhalt, (1696 - 1707)
- Stadhouderloos tijdperk
- Willem IV van Oranje-Nassau (1729-1751) (vanaf 1718 erkende Groningen de regentes aangezien Willem IV nog geen 18 was)
- Willem V van Oranje-Nassau (1751-1795)
[bewerk] Stadhouders van Drenthe
Met Georg Schenck von Tautenburg ontving Drenthe van de Habsburgers in 1536 haar eerste stadhouder. Voordien was de drost de vertegenwoordiger van de landsheer geweest. Na Schenck had dit gewest dezelfde stadhouders als Groningen. In 1696 werd Stadhouder Willem III van Holland erkend in plaats van Johan Willem Friso. Toen Willem III in 1702 kinderloos stief kwam Drenthe, evenals een groot deel van de Republiek, terecht in een Stadhouderloos tijdperk. Dit eindigde in 1722 toen Drenthe de stadhouder van Friesland (Willem IV) erkende als stadhouder. Later zou Willem IV stadhouder van alle gewesten worden.
[bewerk] Stadhouders van Overijssel
Vanaf 1528 hoorde Overijssel (destijds Oversticht geheten) bij de Habsburgse Nederlanden, nadat keizer Karel V de gebieden verkreeg van de bisschop van Utrecht. In de jaren 1528-1584 had Overijssel dezelfde stadhouder als Friesland. Vanaf 1584, tijdens de Tachtigjarige Oorlog ging Overijssel een eigen weg en ging deel uitmaken van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, die ook met stadhouders werkte. De stadhouders vanaf 1584 waren:
- Adolf van Nieuwenaar 1584 - 1589
- Maurits van Nassau 1590 - 1625
- Frederik Hendrik van Oranje 1625 - 1647
- Willem II van Oranje-Nassau (1647 - 1650)
- Eerste stadhouderloze tijdperk (1650 - 1675, dit duurde langer dan in Holland en Zeeland)
- Willem III van Oranje-Nassau 1675-1702
- Tweede stadhouderloze tijdperk 1702-1747
- Willem IV van Oranje-Nassau 1747-1751
- Willem V van Oranje-Nassau 1751-1795
[bewerk] Stadhouders van Gelderland
Gelre komt in 1473 in handen van Karel de Stoute. Hij laat zich vertegenwoordigen door stadhouders. In 1492 weet Karel van Gelre het hertogdom in handen te krijgen. Van 1492 - 1504 bestuurt hij Gelre zelf. Vervolgens stelden ook hij en zijn opvolger Willem van Kleef stadhouders aan. Gelre werd in 1543 ingelijfd door Karel V. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog, in 1579 (Unie van Utrecht), maakt Gelre (met uitzondering van het Overkwartier) zich los van de Spaanse koning Filips II.
- Willem van Egmond jr. 1480 - 1481
- Adolf III van Nassau-Wiesbaden-Idstein 1481 - 1492
- Johan V van Nassau-Dietz 1504 - 1505
- Filips van Bourgondië 1505 - 1507
- Floris van Egmond 1507 - 1511
- René van Chalon (1543 - 1544)
- Filips van Lalaing, graaf van Hoogstraten (1544 - 1555)
- Filips van Montmorency, graaf Horne (1555 - 1560)
- Karel van Brimeu, graaf van Megen (1560 - 1572)
- Gillis van Berlaymont, heer van Hierges (1572 - 1577)
- Jan I de Oude van Nassau-Dietz (1578 - 1581)
- Willem IV van den Bergh (1581 - 1583)
Vanaf 1584 had Gelderland, als deel van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden steeds dezelfde stadhouder als Overijssel.
[bewerk] Stadhouders van Vlaanderen
- ?-?: Adrien van Croy-Roeulx
- ?
- 1559-1568: Lamoraal van Egmont
- ?
- 1572-1577: Jan van Croy
- 1577-?: Filips III van Croy
- 1583-?: Karel van Croy
[bewerk] Gouverneurs van Opper-Gelre
- 1502-1522: Reinier van Gelre
- 1522-1543: ?
- 1543-1544: René van Châlon
- 1544-1555: Filips van Lalaing
- 1555-1560: Filips van Montmorency
- 1560-1572: Karel van Brimeu
- 1572-1579: Gillis van Barlaymond
- 1579-1589: Jan van Argenteau
- 1589-1592: Marcus de Rye de la Palud
- 1592-1593: Karel van Ligne
- 1593-1611: Herman van den Bergh
- 1611-1618: Frederik van den Bergh
- 1618-1632: Hendrik van den Bergh
- 1632-1640: -
- 1640-1646: Willem Bette
- 1646-1652: Jan Koenraard van Aubremont
- 1652-1680: Filips Balthasar van Gendt
- 1680-1699: Johan Frans Desideratus van Nassau-Siegen
- 1699-1702: Filips Emanuel van Hornes
[bewerk] Stadhouders van Limburg
- Jan van Oost-Friesland (1542-1572)
- Arnoud Huyn van Amstenraedt (1574-1578)
- Christoffel van Mondragon (1578-1579)
- Claude van Wittem van Beersel (1579-1597)
- Gaston Spinola (1597-1612)
- Maximiliaan van Sint-Aldegonde (1612-1620)
- Karel Emanuel van Gorrevod (1620-1624)
- Herman van Bourgondië (1624-1626)
- Hugo van Noyelles (1626-1632)
- Staatse bezetting (1632-1635)
- Willem Bette (1635-1640)
- Jan van Wiltz (1640-1647)
- Lancelot Schetz van Grobbendonk (1649-1665)
- Johan Frans Desideratus van Nassau-Siegen (1665-1684)
- Hendrik Lodewijk Lamoraal van Ligne (1685-1702)
- Frans Sigismund van Thurn en Taxis (1702-1703)
- Lodewijk van Sinzendorff (1703-1705)
- Jan Peter de Goës (1705-1707)
- Ferdinand Bertrand de Quiros (1707-1709)
- Johan Wenceslaus van Gallas (1709-1710)
- Frans Adolf van Sinzerling (1710-1713)
- Lodewijk van Sinzendorff (1713)
- George van Tunderfeld (1713-1714)
- Frans Sigismund van Thurn en Taxis (1714-1723)
- Otto van Vehlen (1725-1728)
- Wolfgang Willem van Bournonville (1728-1754)