ebooksgratis.com

See also ebooksgratis.com: no banners, no cookies, totally FREE.

CLASSICISTRANIERI HOME PAGE - YOUTUBE CHANNEL
Privacy Policy Cookie Policy Terms and Conditions
Geschiedenis van Cyprus - Wikipedia

Geschiedenis van Cyprus

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Geschiedenis van Cyprus
Cypriotische prehistorie
Alashia
Cypriotische oudheid
Assyrische periode (709 - 669 v. Chr.)
Stadskoninkrijken (669 - 525 v. Chr.)
Perzische periode (525 - 333 v. Chr.)
hellenistische periode (333 - 58 v. Chr.)
Romeinse periode (58 v. Chr. - 330)
Cypriotische middeleeuwen
Byzantijnse periode (330 - 1191)
Koninkrijk Cyprus (1192 - 1489)
Venetiaanse periode (1489 - 1571)
Ottomaanse periode (1571 - 1878)
Moderne geschiedenis van Cyprus
Britse periode (1877 - 1960)
Onafhankelijkheid en deling (1960 - )

De geschiedenis van Cyprus is bepaald geweest door de vaak strategische ligging van het Aziatische eiland aan de uithoeken van de grote rijken in de loop der tijden. Ook de bodemrijkdommen van Cyprus maakte het een begeerd goed. Hierdoor is de geschiedenis van Cyprus in feite een geschiedenis tussen oost en west in het klein.

Inhoud

[bewerk] Prehistorie

Äneolithisch idool uit Lemba (Cyprus).
Äneolithisch idool uit Lemba (Cyprus).

Het eiland werd pas aan het eind van het Paleolithicum door jagers bewoond, waardoor de voor een eiland typerende dwergzoogdieren, bijvoorbeeld het Cypriotische dwergnijlpaard (Phanourios minutis) en de Cypriotische dwergolifant (Elephas cypriotes), zo lang overleefden. De oudste vondsten zijn afkomstig uit Aetokremnos op het Akrotiri-schiereiland, die gedateerd worden in het Epipaleolithicum Men neemt aan dat dit rond 9.500 v.Chr. is. De jagers kwamen zeer waarschijnlijk uit de Levant naar het eiland en roeiden zeer waarschijnlijk de dwergfauna uit1. Aetokremnos is tot op heden de enige site uit deze periode.

[bewerk] Neolithicum

De definitieve bewoning van het eiland volgt nog voor 8.200 v.Chr. in het akeramische Neolithicum met mensen opnieuw afkomstig uit de Levant. De kolonisten brengen emmertarwe en eenkoorn mee en buiten huisdieren zoals de hond, de kat, het rund, de Cypriotische moeflon en de geit, brengen ze ook het damhert mee naar Cyprus. De veeteelt lijkt al vlug te zijn opgegeven, door de waterschaarste op het eiland (er is maar één echte rivier op Cyprus). De nederzettingen (o.a. Khirokitia, Shillourokambos, Kastro, Tenta) bestonden uit ronde huizen met de typische terrazzovloeren. Om zich van drinkwater te voorzien, werden bronnen in de rots uitgehouwd (Mylouthkia), zoals men dit ook rond deze tijd in de Levant kende (Atlit Yan).

In de neolithische Khirokitiacultuur behield men de ronde huizen, terwijl men op het vasteland rechthoekige huizen bouwde.

Pas vanaf de Sotira-periode werd er keramiek op Cyprus geproduceerd.

[bewerk] Koper- en bronstijd

Zie Alashia voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Vanaf ca. 3000 - 2300 v.Chr. begon men het koper dat gevonden werd op het eiland zelf te benutten (Erimicultuur, kopertijd). Uit deze tijd stam het beroemde Vounousmodel2. De overgang van Neolithicum naar Vroege Bronstijd schijnt ononderbroken geweest te zijn. Als grafgiften vindt men nu keramiek, koperwaren en idolen.

Cyprus werd nu een belangrijk tussenstation in de handel tussen Kreta, Griekenland, de Levant en Egypte en zelfs Sardinië. Vooral het Cypriotische koper was zeer begeerd. Antieke kopermijnen werden in het gebied van Tamassos (Peristerka en Pitharoma), bij Politiko en Mitsero teruggevonden. De moderne bouwwerken hebben echter zeker ook vele antieke mijnen en schachten verwoest. Het erts van Peristerka bestand uit ca. 6% koper en 16% zink.

Periode Datering
Vroeg-Chalkoliticum 3800-3500
Midden Chalkolithicum 3500-2800
Laat-Chalkolithicum 2800-2500
Philia-cultuur 2500-2000

Cyprus was tot het eind van de 14e eeuw v.Chr. duidelijk onafhankelijk. Alashia, dat door ons in de Egyptische Amarna-brieven, maar ook in Hettische en Ugaritische bronnen wordt aangetroffen, wordt door de meeste historici met Cyprus of een stad op Cyprus geïdentificeerd. De koning van Alashia wordt vaak als broer aangesproken, wat zijn onafhankelijke houding van de Egyptische of Hettitische grootmachten bewijst. De overheersende mening, dat Enkomi, een belangrijke vindplaats aan de oostkust van Cyprus, destijds de hoofdstad van Cyprus en aldus de zetel van de heersers van Alashia was, moet echter duidelijk worden herzien: een gedetailleerde pectografische en chemische analyse3 naar de oorsprong van de klei van een aantal van de Amarna- en Ugarit-brieven die vanuit Alashia waren verzonden, wezen erop dat de geschikte klei zich dicht bij de sites van Kalavasos en Alassa bevindt en niet in de buurt van Enkomi. Deze sites, Kalavasos in het bijzonder, waren ook belangrijke sites in de Late Bronstijd en in de buurt van kopermijnen gevestigd. Het is interessant op te merken dat Alassa verwant is met Alashia. Mogelijk bevond het paleis van de heersers van Alashia zich dus in het weinig onderzochte nederzetting van Alassa.

In de Late Bronstijd (ca. 1500-1200) was het Cypro-Minoïsch schrift in gebruik, dat zich uit het Minoïsche Lineair A ontwikkeld heeft. Het zou het oudste Cypriotische schrift zijn en is tot op heden niet ontcijferd. Van ca. 1100 tot 400 v.Chr. werd op Cyprus een variant van dit schrift gebruikt, het Cypriotisch schrift.

Het begin van LCIA (=LMIA op Kreta) moet naar nieuwe 14-C-dateringen uit Santorini voor 1600 v.Chr. gedateerd worden4.

Bij het begin van 13e eeuw v.Chr. Cyprus kwam misschien kortstondig onder Hettitische dominaat, hoewel er nauwelijks sporen zijn gevonden van Hettieten in deze periode.

Vanaf ca. 1200 v.Chr. nam de invloed van de Myceense beschaving sterk toe. In een late fase van de Late Bronstijd (LCIIIA, 1200-1100 v.Chr.) werd een groot aantal lokale "Myceense" IIIC:1b keramiek gemaakt. Vanaf dan verschijnen nieuwe bouwelementen zoals cyclopische muren, die ook op het Griekse vastenland te vinden zijn. Vele historici menen dat Cyprus tegen het eind van de 13e eeuw v.Chr. door Myceners verovert of ten minste bewoond werd, die voor de brandcatastrofe van het vasteland wegvluchten (LCIIIB:2). Dit werd verwerkt in verhalen over helden die terugkeerden van de Trojaanse oorlog en verscheidene steden op Cyprus zouden stichten (Teukros in Salamis enz.)5. Deze visie wordt echter in twijfel getrokken, daar er geen enkel bewijs is voor een cultuurbreuk tussen LC IIC (1400-1200 v.Chr.) en LC III-periode. Aanwijzingen van verwoestingen vindt men in enige, maar in geen geval in alle nederzettingen.

Daarentegen valt er tussen LCIIIA (1190-1100) en LCIIIB (1100-1050) een duidelijk onderscheid vast te stellen, zowel in het nederzettingspatroon als ook in de begrafenisrituelen. Verscheidene historici rekenen daarom LCIIIB vaak tot de Ijzertijd. Enkele keramische tradities lopen echter zonder onderbreking door (White-painted ware). Mogelijk vluchtten de Myceners ook na de brandcatastrofe naar Cyprus. De oorspronkelijke bevolking (Eteocyprioten) hebben zich daarop in enclaves zoals Amathus teruggetrokken.

[bewerk] Contacten met Fenicië

[bewerk] Cypriotische oudheid

Zie Cypriotische oudheid voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

[bewerk] IJzertijd

In de periode voor de Assyrische overheersing was Cyprus een middelpunt van de handel, verscheidene geleerden spreken zelfs van een Cypriotische Thalassocratie6. Men stelt nu een opvallend contact met het westen vast, dat in de loop van de tijd duidelijk zou toenemen (vooral met Euboea en de Cycladen). Ook Attische import is onder meer teruggevonden in Salamis, Amathus, Kition en Paphos. Terwijl Einar Gjerstad7 aanneemt dat een Attische prinses met een prins van Salamis zou zijn gehuwd, om de aanwezigheid van deze Attische Midden-Geometrische keramiek in de "Koninklijke tombes" te verklaren, menen anderen8 dat het gewoon ging om zaken die als relatiegeschenk werden uitgewisseld tussen Athene en Salamis.

Imitaties van Attische skypoi, kraters en Kylikes werden ook ter plaatse gemaakt. Volgens Demetriou9 zou er een Cypriotische invloed op de Attische keramiekproductie zijn geweest.

Stijlperiode Datering
Cypro-Geometrisch I 1050-950
Cypro-Geometrisch II 950-850
Cypro-Geometrisch III 850-750
Cypro-Archaïsch I 750-600
Cypro-Archaïsch II 600-500

[bewerk] Assyrische periode

Er is zowel van Sargon II (709 v.Chr.) als van Esarhaddon (673 v.Chr.) bekend dat zij van de koningen van Cyprus tribuut ontvingen en dat zij het Assyrische oppergezag erkenden. Sanherib had Cyprioten in dienst om zijn vloot te bemannen. De werkelijke macht op het eiland werd echter uitgeoefend door de koningen van de afzonderlijke stadstaten, hoewel er van 673 - 669 v.Chr. Assyriërs op het eiland waren.

[bewerk] Egyptische periode

Van 560 v.Chr.-545 v.Chr. had Egypte het oppergezag over het eiland hoewel de lokale vorsten wederom grotendeels hun eigen zaken konden regelen. Farao Amasis kreeg echter wel de beschikking over de machtige Cypriotische vloot en dat versterkte de positie van Egypte in Syrië en Palestina aanzienlijk.

[bewerk] Perzische periode

In 545 v.Chr. erkenden de koningen van Cyprus het gezag van het Perzische Rijk van Cyrus II en in 525 v.Chr. werd het eiland daadwerkelijk bezet. Nadien herwon het zijn autonomie maar bleef onder Perzische invloed. Dit hield bijvoorbeeld in dat Cyprus een belangrijke bijdrage tot de Perzische vloot bleef leveren. In 450 v.Chr. zond Kimon II van Athene een vloot om daar verandering in te brengen, maar dit liep op niets uit. Bij de vrede van 448 v.Chr. bleef het eiland in Perzische handen.

[bewerk] Hellenistische periode

Rond 425 v.Chr. was Baalmilk II (zoon van Azbaal, zoon van Baalmilk I) koning van Citium en Idalium. Daarna greep een Fenicische balling Abdemon de macht. Er kwam verzet uit de Griekse hoek en in 411 v.Chr. slaagde Evagoras I er in koning van Salamis te worden en daarmee de facto despoot van het eiland. Dit vormde een bedreiging voor de Perzen omdat Evagoras zich al snel ook met de Fenicische politiek ging bemoeien.

Bij de komst van Alexander de Grote steunden de Grieken van het eiland zijn veldtocht en bij de verdeling van het rijk onder de Diadochen werd Cyprus onderdeel van het (Hellenistische) rijk van Ptolemeus van Egypte.

[bewerk] Romeinse periode

Zie Cyprus (Romeinse provincie) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In 76 v.Chr. veroverden de Romeinen het eiland en vormden het om naar de provincia Cyprus. Dit opende de deur voor een aanzienlijke immigratie van Joden. In de tijd van de Kitosoorlog 115-117 slaagden Joden, geleid door Artemion, er zelfs in de controle over het eiland over te nemen. Het Romeinse leger heroverde echter de hoofdstad en Joden - zelfs drenkelingen - werd voortaan verboden voet aan wal te zetten op het eiland.

[bewerk] Cypriotische middeleeuwen

[bewerk] Arabieren en Byzantijnen

In 649 stelde de kalief Muawija de eerste moslimvloot samen en veroverde het eiland. Daarna zou het eiland een aantal eeuwen een soort gezamenlijk bestuur tussen Byzantijnen en Arabieren kennen. Constantijn IV kwam een verdrag overeen met Abdalmalik waarin de merkwaardige positie van het eiland verder geregeld werd. Justinianus II verwijderde de gehele bevolking van het eiland om ze in de rest van het rijk onder te brengen. Deze politiek was niet erg succesvol en een aantal van hen wist weer naar huis terg te keren. In 876 slaagde Byzantium erin het eiland voor zeven jaar weer geheel in eigen handen te krijgen, maar daarna viel het weer in moslim handen. In de jaren 905-911 volgde er een reeks Byzantijnse overwinningen ter zee onder Himerius en werd het eiland weer Byzantijns om vervolgens weer in Arabische handen te vallen. In 966 werd het opnieuw door de Byzantijnen veroverd en gedurende de bloeitijd van Basilius en de epigonen zou dat zo blijven. Cyprus werd daarmee een belangrijk steunpunt voor de Byzantijnse aanwezigheid in de Levant

Op het einde van de 12e eeuw begon het rijk danig in verval te geraken en Isaac Comnenus vestigde er in 1184 een eigen rijkje op het eiland en verklaarde het onafhankelijk. Dit was een zware klap voor het prestige van de keizer. De kruisvaarders die toch al niet zulke goede betrekkingen hadden met Byzantium maakten er dankbaar gebruik van en onder Richard Leeuwenhart veroverden zij het eiland in 1192.

[bewerk] Kruisvaarders en Venetianen

Zie Koninkrijk Cyprus voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Cyprus werd in 1192 door de kruisvaarders veroverd op het Byzantijnse Rijk, tot grote ergernis van de Keizer. Het koninkrijk Cyprus werd enige tijd later (1269) verenigd met het koninkrijk Jeruzalem of wat daar in die tijd nog van restte. Met de val van Akko in 1291 werden de kruisvaarders voorgoed uit het Heilige Land verdreven, maar op het eiland zou hun bewind nog tot 1489 duren. Daarmee overleefden zij dus ook de val van Constantinopel. De laatste koning van Cyprus huwde met een vrouw uit een aanzienlijk Venetiaans geslacht. De Venetiaanse invloed werd daarmee steeds sterker. Toen zij weduwe werd trachtte zij de onafhankelijkheid van het eiland door een tweede huwelijk zeker te stellen. In 1489 namen de Venetianen het eiland echter over. Hun bewind was een regelrechte kolonisatie. Zij beschouwden het eiland als wingewest.

[bewerk] Ottomaanse periode

Aan het christelijke bewind kwam in 1571 een einde toen de Ottomanen het eiland veroverden. Ondanks de overwinning van de christelijke alliantie bij de slag bij Lepanto op 7 oktober 1571, gaf Venetië Cyprus over aan de Ottomanen in 1573. De Orthodoxe Kerk verwelkomde het nieuwe bewind aanvankelijk omdat de Ottomaanse Turken bereid waren deze Kerk te erkennen. Zij gebruikten de Kerk echter ook als middel om meer belasting te kunnen heffen en de opbrengst daarvan verdween naar Istanbul. Bij de onafhankelijkheid van Griekenland in 1821 namen de Turken op het eiland de kerkleiders gevangen en onderdrukten de bevolking en ontstond er steeds meer verwijdering met de Grieks sprekende bevolking. Er was inmiddels een vrij grote minderheid Turken op het eiland komen wonen. De Turken regeerden het eiland tot 1878.

[bewerk] Moderne geschiedenis van Cyprus

[bewerk] Britten

In 1877 waren de Britten en de Russen in oorlog met het steeds zwakker wordende Turkse Rijk en de Britten bezetten het eiland. Als onderdeel van de Anglo-Turkse conventie van 1878 bleef de bezetting gehandhaafd. In 1925 werd het eiland een Britse kroonkolonie.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog vonden drie belangrijke bombardementen plaats op Cyprus. Op 15 mei 1941 voerden acht Italiaanse vliegtuigen een raid uit op Nicosia en de dorpen Dhavlos en Neokhorio, waarbij vier doden vielen. In juni 1941 werden Paphos, Xeros, Lemba en de luchthaven van Nicosia geraakt. In Nicosia vielen zeven doden en dertien gewonden. Eén maand later, in Juli 1941 werden Famagusta, Nicosia, Larnaca en Morphou gebombardeerd. De materiële schade was groot en er vielen tien doden.

[bewerk] Onafhankelijkheid en deling

In 1960 werd Cyprus onafhankelijk onder president Makarios en vicepresident Kuchuk. Zoals in de grondwet was bepaald, werden de functies van president en vicepresident bekleed door respectievelijk een Grieks en een Turks Cyprioot. De onafhankelijkheid van Cyprus werd gegarandeerd door Groot-Brittannië, Griekenland en Turkije, die het recht kregen gezamenlijk of individueel op het eiland in te grijpen als de constitutie gevaar liep. De Cypriotische grondwet was een van de merkwaardigste die ooit aan een land is opgelegd. Zij bepaalde dat de Turks Cyprioten, een minderheid van ongeveer 18%, niet alleen een onevenredig grote invloed kregen in het bestuur (zoals 30% van de parlementszetels, 30% van de ambtelijke functies en 40% van de politiemacht), maar in essentiële zaken, zoals de kieswet en de belastingwetgeving, in feite ook een recht van veto. In de grote plaatsen zouden gescheiden gemeentebesturen moeten worden ingesteld.

Het was een constructie die in de praktijk niet bleek te werken. Al spoedig ontstonden er onoverkomelijke problemen bij het vervullen van vacatures in de ambtenarij, het leger en de politie en de organisatie van de gescheiden gemeentebesturen, die niet van de grond kwam. Ook gebruikten de Turks Cyprioten hun veto om essentiële belastingwetgeving te blokkeren. Het bestuur kwam zo knarsend tot stilstand, hetgeen Makarios er toe bracht om in 1963 een aantal wijzigingen in de grondwet voor te stellen, die de invloed van de Turks Cyprioten zou beknotten.

Dit leidde tot een uitbarsting van onderling geweld. Op 21 december braken er hevige gevechten uit in Nicosia. Aanleiding was een incident tussen Turks Cypriotische inzittenden van een auto bij een routinecontrole door Grieks Cypriotische agenten, dat leidde tot de dood van een Turkse vrouw. Zowel de TMT als ontevreden ex-EOKA strijders grepen de situatie aan om hun posities te verstevigen. Op andere plaatsen braken eveneens gevechten uit. De situatie was uiterst precair omdat de Griekse en Turkse legercontingenten, die volgens de akkoorden van Zürich op het eiland gestationeerd waren, met elkaar slaags zouden kunnen raken. Om dit te voorkomen werd op Brits initiatief op 24 december een wapenstilstand gesloten en een dag later ging Makarios akkoord met een tijdelijke vredesmacht van Griekse, Turkse en Britse troepen. De Engelsen namen daarop posities in in Nicosia om de strijdende partijen te scheiden. Dit was het begin van de Groene Lijn, de demarcatielijn die het hele eiland inmiddels in tweeën deelt.

Het snelle Britse initiatief voorkwam een rechtstreekse confrontatie tussen de NAVO-partners Griekenland en Turkije, die samen met delegaties van de Turks en Grieks Cyprioten in januari in Londen bijeen kwamen om een oplossing te zoeken voor de ontstane patstelling. De besprekingen, die zich voortsleepten tot begin februari, leidden echter tot niets, waarop Groot-Brittannië en de Verenigde Staten, die het conflict niet wilden internationaliseren uit angst dat de Sovjet-Unie er profijt uit zou trekken, voorstelden een NAVO-vredesmacht op het eiland te legeren. Dit was echter tegen de zin van de regering-Makarios, die een politiek van niet-gebondenheid aanhing en die juist wel heil zag in internationalisering om een doorbraak te bereiken. Makarios bracht de zaak voor de Verenigde Naties, die begin maart besloten om een vredesmacht ('UNFICYP') naar Cyprus te sturen. Die bestond voornamelijk uit troepen uit NAVO-landen, onder bevel van de VN. Ondertussen braken nieuwe gevechten uit, die ertoe leidden dat Turkije zich gereed maakte voor een inval op het eiland. Slechts een persoonlijke interventie door de Amerikaanse president Johnson kon Ankara hiervan afbrengen.

Johnson stuurde zijn gezant Dean Acheson naar Cyprus met het voorstel om tot een vorm van enosis te komen in ruil voor een Turkse soevereine basis op het eiland en afstand aan Turkije van het Griekse eilandje Kastellorizo. Dit voorstel werd door Makarios afgewezen. Enosis was niet langer het streven, het doel was een onafhankelijk en ongebonden Cyprus geworden, met een constitutie zonder vetorecht voor de Turks-Cyprioten. Deze begonnen zich in enclaves te verschansen. Die kregen het karakter van belegerde vestingen. Ondanks de aanwezigheid van de vredesmacht kwamen incidenten regelmatig voor. In augustus 1964 werd een Turks wapentransport onderschept, dat onderweg was naar Kokkina aan de westkust. De (Grieks Cypriotische) nationale garde viel daarop de enclave aan, waarna de Turkse luchtmacht te hulp schoot en een aantal Grieks Cypriotische dorpen bombardeerde. Opnieuw dreigden de Turken met een inval en werden zij daar met moeite door de VS van afgehouden. In 1967 werd de situatie op Cyprus door twee gebeurtenissen verscherpt.

Ten eerste de heimelijke terugkeer van Grivas op het eiland, die daar de EOKA heroprichtte, nu EOKA-B genaamd en een terreurcampagne begon, die zich vooral richtte tegen de aanhang van Makarios. Ten tweede de staatsgreep in Athene, die een fascistische, anti-Makariosgezinde junta aan de macht bracht. Deze junta telde op Cyprus niet alleen mannen als Grivas onder zijn aanhang, maar ook talloze Griekse officieren die gedetacheerd waren bij de nationale garde. Aanhangers van Grivas vielen in november 1967 twee Turks Cypriotische dorpen aan, Agios Theodoros en Kophinou, waardoor Turkije nogmaals met een invasie dreigde. Die kon slechts worden afgewend door een snelle inkrimping van de Griekse troepenmacht op het eiland, die van de toegestane negenhonderdvijftig man was uitgegroeid tot bijna dertienduizend soldaten. Het ideaal van enosis had, mede door de dictatuur die zich in Athene had genesteld, voor veel Grieks Cyprioten zijn glans verloren.

Een meerderheid stond nu achter de politiek van Makarios. Toch verkeerde de aartsbisschop in een weinig benijdenswaardige positie. De junta en zijn aanhang op Cyprus zagen hem als een gevaar dat het liefst snel uit de weg moest worden geruimd. Door de VS, zeer gekant tegen zijn politiek van niet-gebondenheid, werd hij beschouwd als een cryptocommunist en de Turks Cyprioten onder leiding van Rauf Denktash, zagen hem als een hinderpaal op weg naar het ideaal van taksim. Makarios probeerde, daarin gesteund door de VN, met de laatstgenoemden tot betere verhoudingen te komen. De de facto economische blokkade van de Turks Cypriotische enclaves werd opgeheven en onder leiding van Rauf Denktash en Glafkos Clerides werd er tussen beide gemeenschappen regelmatig overlegd waardoor de spanningen op het eiland voelbaar verminderden. Een gezamenlijke oplossing was echter nog niet bereikt toen de Atheense junta in 1974 haar plan uitvoerde om Makarios via een staatsgreep om te brengen en een marionet, in de vorm van Nicos Sampson, aan de macht te brengen.

De staatsgreep vond plaats op 15 juli 1974. Eenheden van de nationale garde onder hun Griekse officieren vielen het aartsbisschoppelijk paleis aan, met de opdracht Makarios te doden. Deze wist echter in de verwarring te ontsnappen en via de Britse basis bij Limassol naar Engeland te ontkomen. Nicos Sampson nam de macht over. Over het gehele eiland braken gevechten uit tussen voor en tegenstanders van Makarios. De Turks Cyprioten trokken zich in hun enclaves terug. Lang hoefden zij daar niet te wachten. Ondanks het feit dat Makarios drie dagen na de staatsgreep terugkeerde naar het eiland om orde op zaken te gaan stellen viel de Turken het land binnen. Op 20 juli landden er Turkse troepen bij Kyreneia, vanwaar zij oprukten naar Nicosia. De schok van de Turkse invasie was tot in Athene te voelen.

Daar leidde zij tot de val van de junta en de terugkeer naar de democratie. Op 23 juli verdween Sampson van het toneel en werd de macht tijdelijk overgenomen door parlementsvoorzitter Glafkos Clerides. Op 30 juli kwam het tot een wapenstilstand, waarna er in Genève besprekingen begonnen tussen Griekenland, Turkije en de strijdende partijen op Cyprus. Turkije eiste op deze conferentie in een ultimatum een vorm van taksim, waarbij 35% van het eiland in Turks-Cypriotische handen zou komen. Toen Cyprus niet aan deze eis voldeed begon het Turkse leger op 14 augustus een nieuw offensief, waarbij het vrijwel het gehele noorden van het eiland veroverde. Vrijwel de gehele Grieks Cypriotische bevolking werd uit het bezette gebied verdreven, terwijl de meeste Turks Cyprioten van het zuiden naar het noorden trokken.

Daarbij voegden zich in de periode na 1974 ongeveer 200.000 immigranten van het Turkse vasteland, die door de Republiek Cyprus als illegalen worden beschouwd. Hiermee was het ideaal van taksim in feite bereikt. In 1983 riepen zij eenzijdig de, door niemand behalve Turkije erkende, Turkse Republiek van Noord Cyprus uit. In feite erkenden ook Bangladesh en Pakistan al heel snel de Turkse Republiek van Noord-Cyprus, maar onder druk van vooral de Verenigde Staten moesten ze hun erkenning weer intrekken.

[bewerk] Toetreding tot de Europese Unie

Het toetredingsproces van Cyprus tot de Europese Unie begon op 3 juli 1990. Op die dag diende Cyprus de aanvraag voor het EU-lidmaatschap in en claimde dat te doen voor het gehele eiland. De Turks-Cyprioten echter zeggen dat het Grieks-Cypriotische bestuur niet het Turkse gedeelte vertegenwoordigt. Desondanks erkent de Europese Unie sinds dat moment deze claim en dus de legitimiteit van de Grieks-Cypriotische regering over het hele eiland. Binnen de Europese Unie was er weinig belangstelling voor Cyprus en voor het conflict op het eiland; tevens ontbrak daar kennis over. Men hield zich vlak na het einde van de communistische regimes in Oost-Europa meer bezig met de ontwikkelingen aldaar en de mogelijkheden op toetreding tot de EU van voormalige communistische landen. Dat een Cypriotische toetreding toch op de agenda kwam is te danken aan EU-lid Griekenland.

Het Cyprus-conflict was en is namelijk een van de belangrijkste onderdelen van de Griekse buitenlandse politiek. Griekenland gaf op dat moment onomwonden steun aan de Grieks-Cypriotische regering. In het begin van de jaren negentig zag men in Griekenland de Turken als aartsrivaal. Een toetreding van Cyprus tot de EU was vanuit Athene vooral wenselijk, omdat deze het conflict op het eiland zou kunnen oplossen in het voordeel van de Grieks-Cyprioten. Griekenland en de Grieks-Cypriotische regering hebben aldus tezamen de Cypriotische toelating op de agenda gezet. Griekenland legde een link met de wens van de EU om tot een uitbreiding met Oost-Europese landen te komen; men maakte aan de EU duidelijk een uitbreiding naar het oosten te vetoën indien Cyprus niet op de agenda zou komen.

Vanaf de Europese Raad van Kopenhagen in juni 1993 waren er duidelijke criteria voor Cyprus en andere landen en ging er aldus een nieuwe fase van het toetredingsproces van start. In dezelfde maand besprak de Europese Commissie de aanvraag van Cyprus en kwam tot een voorwaardelijke instemming van de toetreding. Cyprus zou pas kunnen toetreden indien het conflict op het eiland beëindigd zou worden, want de Europese Unie had geen zin een conflicthaard in huis te halen.

De Europese Raad van Helsinki (december 1999) was een nieuwe mijlpaal in de toetreding van Cyprus tot de Europese Unie. Enerzijds werd nog steeds benadrukt dat de EU belang hecht aan een oplossing van het conflict, maar anderzijds staat sindsdien het ontbreken van een oplossing de toetreding van Cyprus niet langer in de weg. De Grieks-Cyprioten hadden toen hun zin gekregen: een toetreding zonder oplossing van het conflict is bij voorbaat goedgekeurd; men kon vanaf toen, met rugdekking van de EU, harde eisen stellen aan de Turks-Cyprioten. De EU kon weinig meer dan rugdekking bieden, omdat de Grieks-Cyprioten met het Helsinki-akkoord een belangrijke troef in handen hebben: wanneer de EU een verenigd Cyprus binnen de EU wil, moeten de Grieks-Cyprioten daarmee instemmen en moet dus aan hun wensen worden voldaan. Op datzelfde moment werd de Turks-Cypriotische gemeenschap uitgenodigd om aan de toetredingsonderhandelingen deel te nemen, maar enkel als onderdeel van de Grieks-Cypriotische regeringsdelegatie. Dit wordt door wetenschappers die onderzoek doen op dit terrein gezien als een duidelijk signaal dat de Europese Unie de conflictanalyse van de Grieks-Cyprioten had overgenomen. Men deelde de Grieks-Cypriotische visie dat Turkije een belemmering vormt voor een duurzame vrede: als Turkije echt zou willen, zo dacht men, zou het de Turks-Cyprioten tot een akkoord dwingen. Als gevolg daarvan stelde de EU aan Turkije de eis dat een oplossing van het Cypriotische conflict een voorwaarde zou zijn voor een Turkse toetreding.

Er zijn ook stemmen die beweren dat Cyprus in principe geen lid van de Europese Unie had mogen worden vóórdat Griekenland, Turkije en Groot-Brittannië gezamenlijk ingestemd hadden; dit op grond van de garantieovereenkomsten. Deze bewering is echter nog niet bevestigd door rechtskundigen.

Denktash verraste in april 2003 vriend en vijand door een aantal reisbeperkingen op te heffen, waardoor voor het eerst sinds 1974 Grieken en Turken elkaars landsdelen konden bezoeken. Er werd afgesproken dat indien de regeringen er onderling niet uit zouden komen, Annan zijn plan zou voorleggen aan de bevolkingen van Turks- en Grieks-Cyprus en dit gebeurde dan ook. Wanneer beide bevolkingsgroepen hadden ingestemd, zou Cyprus een federale staat worden die tot de EU zou toetreden. Op 24 april 2004, kort voor de Cypriotische toetreding tot de EU, stemden de Turks-Cyprioten vóór het plan en de Grieks-Cyprioten (met instemming van hun regering) tegen.

Aangezien Cyprus volgens de Europese Unie aan alle vereisten Kopenhagen-criteria voldeed en een oplossing voor het conflict niet noodzakelijk zou zijn, kon Cyprus in mei 2004 toetreden.

De VN en de EU waren teleurgesteld dat Cyprus niet als een herenigd eiland zou toetreden en gaven de Grieks-Cypriotische nee-stemmers hiervan de schuld. Vanaf het referendum verhardde de houding van de EU ten opzichte van Cyprus zich: de EU heeft de TRNC gelijk na het referendum 259 miljoen euro toegezegd (een impliciete erkenning van die regering), Turks-Cypriotische politici bezoeken Europese leiders, er gaat op Turks-Cyprus gevlogen worden vanuit de EU en er wordt serieus gesproken over het opheffen van het embargo. Maar de Grieks-Cyprioten lijken er niet mee te zitten: zij hebben een zeer sterke positie in de onderhandelingen over een Turkse toetreding tot de Europese Unie; met een vetorecht kunnen zij deze toetreding tegenhouden. Inmiddels is begonnen met onderhandelingen over toetreding van Turkije tot de Europese Unie, en heeft Grieks-Cyprus alsnog geen veto uitgesproken. Wat voor bijdrage dat overigens zou hebben voor de oplossing van het conflict is een ander aspect.

In juni 2006 zette de EU Turkije onder druk om zijn lucht- en waterwegen open te stellen voor Cypriotisch vliegtuigen en schepen. Maar Ankara vindt dat onaanvaardbaar zolang de EU Turks-Cyprus niet erkent. Premier Erdogan van Turkije kreeg in eigen land bijval voor zijn opvatting dat Turkije niet deelneemt aan EU-toetredingsonderhandelingen zolang de EU Turks-Cyprus niet erkent. Daarmee drukte hij uit dat voor Turkije de kwestie-Cyprus nog steeds van het allerhoogste (Turks-)nationale belang is.

[bewerk] Voetnoot

1 Zie voor meer informatie A.H. Simmons, Faunal Extinction in an Island Society: Pygmy Hippopotamus Hunters of Cyprus, New York, 1999. ISBN 0306460882
2 Het gaat hier om een terracotta kom waarin men een temenos kan herkennen, waarbinnen zich verscheidene rituelen afspelen, voor meer informatie zie L. Dollhofer - K. Schaller, Über die Quadratur kreisförmiger Heiligtümer der kyprischen Bronzezeit, in Altmodische Archäologie. Festschrift für Friedrich Brein, Forum Archaeologiae, 2000.
3 Y. Goren - e.a., The Location of Alashiya. Petrographic analysis of the tablets, in American Journal of Archaeology 107 (2003), pp. 233-255.
4 S.W. Manning - e.a., Chronology for the Aegean Late Bronze Age 1700-1400 B.C., in Science 312 (2006), p. 569.
5 V. Karageorghis, Cyprus from the Stone Age to the Romans, Londen, 1982 (cf. E. Gjerstad, The Colonization of Cyprus in Greek Legend, in Opuscula Archaeologica 3 (1944), pp. 107–123.).
6 Men baseert zich hierbij op de lijst van thalassocratieën die Eusebius opstelde aan de hand van een nu verloren boek van Polybius. Cyprus kwam in deze chronologische lijst achter Rodos en Phrygië (cf. D. Alastos, Cyprus in History: A Survey of 5000 Years, Londen, 1955, p. 42.).
7 E. Gjerstad, Greek Geometric and Archaic Pottery found in Cyprus, Stockholm, 1977, p. 93.
8 V. R. d'A. Desborough, A Postscript to an Apendix, in V. Karageorghis (ed.), Studies Presented in Memory of Porphyrios Dikaios, Nicosia, 1979, p. 122, J.N. Coldstream, Geometric skypoi in Cyprus, in RDAC (1979), p. 257, Ibid., Gift Exchange in the Eighth Century B.C., in Opuscula Atheniensia 30 (1983), p. 206.
9 A. Demetriou, The Impact of the late geometric Style of Attica on the Free Field Style of Cyprus, in P. Åström - D. Sürenhagen (edd.), Periplus: Festschrift für Hans-Günter Buchholz zu seinem achtzigsten Geburtstag am 24. Dezember 1999, Jonsered, 2000, p. 43-58.

[bewerk] Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties:
  • Theo van den Hoogen: 'De uitbreiding van de Europese Unie: Turkije en de kwestie-Cyprus', in: B. Bomert, Th. van den Hoogen en R.A. Wessel: Jaarboek Vrede en veiligheid 2003. Internationale veiligheidsvraagstukken en het Nederlands perspectief, Centrum voor Internationaal Conflictanalyse en –Management, Nijmegen, 2003 (hardcover).
  • Zyperns Europäische Option - Andreas Klute, Westfälischen Wilhelms-Universität, Münster, 2000 (hardcover).
  • De Europese Unie en Cyprus: een rationeel verbond? - E. van der Neut, Nijmegen, 2004.
  • C.A. Klok: Afrodite en Europa. Een beknopte geschiedenis van Cyprus, van de prehistorie tot heden. Utrecht 2005.


aa - ab - af - ak - als - am - an - ang - ar - arc - as - ast - av - ay - az - ba - bar - bat_smg - bcl - be - be_x_old - bg - bh - bi - bm - bn - bo - bpy - br - bs - bug - bxr - ca - cbk_zam - cdo - ce - ceb - ch - cho - chr - chy - co - cr - crh - cs - csb - cu - cv - cy - da - de - diq - dsb - dv - dz - ee - el - eml - en - eo - es - et - eu - ext - fa - ff - fi - fiu_vro - fj - fo - fr - frp - fur - fy - ga - gan - gd - gl - glk - gn - got - gu - gv - ha - hak - haw - he - hi - hif - ho - hr - hsb - ht - hu - hy - hz - ia - id - ie - ig - ii - ik - ilo - io - is - it - iu - ja - jbo - jv - ka - kaa - kab - kg - ki - kj - kk - kl - km - kn - ko - kr - ks - ksh - ku - kv - kw - ky - la - lad - lb - lbe - lg - li - lij - lmo - ln - lo - lt - lv - map_bms - mdf - mg - mh - mi - mk - ml - mn - mo - mr - mt - mus - my - myv - mzn - na - nah - nap - nds - nds_nl - ne - new - ng - nl - nn - no - nov - nrm - nv - ny - oc - om - or - os - pa - pag - pam - pap - pdc - pi - pih - pl - pms - ps - pt - qu - quality - rm - rmy - rn - ro - roa_rup - roa_tara - ru - rw - sa - sah - sc - scn - sco - sd - se - sg - sh - si - simple - sk - sl - sm - sn - so - sr - srn - ss - st - stq - su - sv - sw - szl - ta - te - tet - tg - th - ti - tk - tl - tlh - tn - to - tpi - tr - ts - tt - tum - tw - ty - udm - ug - uk - ur - uz - ve - vec - vi - vls - vo - wa - war - wo - wuu - xal - xh - yi - yo - za - zea - zh - zh_classical - zh_min_nan - zh_yue - zu -