Dertigjarige Oorlog
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
|
||||||||||||||||
De Dertigjarige Oorlog duurde van 1618 tot 1648 en eindigde met de Vrede van Westfalen, de Vrede van Münster en de Vrede van Osnabrück. De dertigjarige oorlog geldt als een van de eerste moderne 'landoorlogen'. Zo kwam éénderde van de bevolking van het Heilige Roomse Rijk om het leven, en het land liep een grote achterstand in zijn ontwikkeling op.
Inhoud |
[bewerk] Oorzaak en aanleiding
Allereerst was er de religieuze tegenstelling tussen de protestanten en de katholieken in Duitsland, waarbij Duitse katholieke en Duitse protestantse vorsten elkaar bestreden. Andere oorzaken zijn meer politiek-constitutioneel van aard:
- Het centralistisch beleid van de Habsburgse keizer tegenover het particularisme van de Duitse vorsten.
- Frankrijk streed tegen de Spaanse en Oostenrijkse Habsburgers uit angst voor een Spaans-Habsburgs overwicht in Europa.
- Habsburgers, vooral de Spaanse, die de Nederlandse opstandelingen nog altijd niet verslagen hadden.
- Zweden steunde de protestanten, waarbij het ook territoriale ambities koesterde.
Wat het allemaal nog verwarrender maakt is dat legergeneraals op eigen houtje handelden en ook de Zwitsers met een leger door Duitsland trekken. Algehele chaos is het gevolg.
De directe aanleiding tot de oorlog was de verkiezing van de zeer katholieke Ferdinand, aartshertog van Stiermarken, als koning van het toen nog grotendeels protestantse Bohemen. De Boheemse protestanten waren bezorgd over hun religieuze vrijheid en het kwam tot ongeregeldheden, waarbij in mei 1618 twee katholieke adviseurs van de keizer Matthias uit de kasteelramen van de Praagse burcht werden gegooid (Tweede Praagse Defenestratie). Spoedig breidde het conflict zich uit tot groot-Bohemen: Bohemen, Silezië, de Lausitz en Moravië. De inwoners van Bohemen kozen de keurvorst van de Palts als hun vorst, waarna ook de vorst van Beieren zich in het conflict mengde. Op deze wijze breidde het conflict zich over heel Duitsland uit.
De Dertigjarige oorlog wordt in vier fasen verdeeld:
[bewerk] Boheemse fase (1618-1625)
De protestantse Boheemse adel ontzegde keizer Ferdinand II zijn rechten op de Boheemse troon. Frederik V van de Palts kwam toen in beeld als nieuwe koning van Bohemen. Zijn schoonvader, de Engelse koning Jacobus I, had hem dit ontraden, maar zijn oom prins Maurits, had hem hiertoe aangemoedigd[1], omdat die wist dat de protestant Frederik op de Boheemse troon onaanvaardbaar zou zijn voor de Habsburgers. Hij wilde de Spaanse Habsburgers, die de Duitse Habsburgers steunden, een extra probleem geven voor het geval dat het Twaalfjarig Bestand niet verlengd zou worden. Hij bood militaire en financiële steun aan zowel Frederik als aan de Duitse Protestantenbond. Er braken dan ook al spoedig vijandelijkheden uit. Tijdens de Slag op de Witte Berg in november 1620, waarbij zeker een achtste van de troepen Nederlands was of was betaald door de Nederlandse Republiek, werden de Boheemse opstandelingen echter verslagen door het keizerlijke leger. Ferdinand II zat weer stevig in het zadel. Frederik V nam de wijk naar zijn thuisbasis, de Palts.
Het strijdtoneel verplaatste zich toen naar de Palts. Frederik V werd op eigen terrein verslagen door de keizerlijke troepen, aangevoerd door generaal Tilly. Zijn grondgebied werd verbeurd verklaard en door Ferdinand II toevertrouwd aan diens bondgenoot Maximiliaan I van Beieren. Frederik vluchtte naar Nederland en zou de geschiedenis ingaan als de Winterkoning, omdat hij slechts een winter lang over Bohemen regeerde.
[bewerk] Deense fase (1625-1630)
De keurvorst van de Palts had steun gezocht bij zijn familie. Zijn neef, de Deense koning Christiaan IV wilde hem helpen. Hierdoor raakte Denemarken betrokken bij de Dertigjarige Oorlog. De hertog van Beieren, die eerder de Bohemen versloeg in de Slag bij de Witte Berg, wilde niet meer deelnemen aan dit conflict. In deze omstandigheden werd Ferdinand benaderd door Albrecht von Wallenstein. Toen de Deense koning Christiaan IV werd verslagen bij de Slag bij Brunswijk verloren de Denen hun gebied in Jutland, Sleeswijk, Holstein, en verschillende plaatsen aan de Oostzee. Bij de Vrede van Lübeck kregen ze deze gebieden terug.
[bewerk] Zweedse fase (1630-1635)
De Zweedse periode ging in toen Gustaaf II Adolf van Zweden in 1630 de oorlog verklaarde aan de Habsburgse monarchie en zijn troepen Duitsland binnenvielen.
Hij wist zich heimelijk geruggensteund en gesubsidieerd door het katholieke Frankrijk waar kardinaal Richelieu het beleid bepaalde, ook al is Zweden een protestantse mogendheid. Zo wilde Richelieu de macht van de Habsburgers kortwieken.
Albrecht von Wallenstein, de succesvolle keizerlijke generaal uit de Deense periode van de Dertigjarige Oorlog, was ondertussen door Ferdinand II uit zijn functie ontheven. Op hun doortocht hadden zijn legers namelijk behoorlijk veel schade aangericht op de landgoederen van katholieke Duitse vorsten en deze hadden met hun klachten gehoor gevonden bij de keizer. Derhalve voerde generaal Tilly die het keizerlijk leger aan.
Tilly moest enkele malen het strategische meesterschap van Gustaaf II erkennen en liep dodelijke verwondingen op in de Slag bij Lech (1632). Noord-Duitsland was door de Zweden en hun bondgenoten Zweeds gebied geworden.
Op aandringen van de keizer hees Wallenstein zich opnieuw in het harnas in een poging om de krijgskansen te doen keren. De ultieme krachtmeting met Gustaaf II Adolf volgt te Lützen (november 1632). Het keizerlijke leger dolf weliswaar het onderspit, maar de Zweedse koning sneuvelde. Wallenstein knoopte onderhandelingen aan met de tegenpartij en zou dit dubbelspel in 1634 bekopen met de dood.
De Zweedse koning liet alleen een dochtertje na, de zesjarige Christina. De regering werd waargenomen door de Rijksraad onder leiding van de kanselier Axel Oxenstierna. Deze graaf nam de leiding van de oorlog op zich tot 1635. In dat jaar sloot het keurvorstendom Saksen een afzonderlijke vrede met de Habsburgers in het Verdrag van Praag. Richelieu werd genoodzaakt openlijk partij te kiezen: hij verklaarde Ferdinand de oorlog. Hertog Bernhard van Saksen-Weimar nam het opperbevel over.
[bewerk] Zweeds-Franse fase (1635-1648)
In de Franse periode namen de Fransen het voortouw in de coalitie tegen de Habsburgers en de vijandelijkheden vonden in deze periode plaats over heel Europa. Afgezien van enkele successen in Frankrijk zaten de Habsburgers overal in de verdrukking. De Slag bij Rocroi in 1643 behaalde Frankrijk een verrassende overwinning op Spanje aan zijn eigen noordgrens, waarmee Frankrijk de hegemonie op het continent overnam. Die zou in de daaropvolgende 60 jaar zelden in gevaar komen. Reeds voor 1640 werden onderhandelingen over vrede aangeknoopt, maar het zou evenwel nog tot 1648 duren voor de Vrede van Westfalen een definitief einde maakte aan de Dertigjarige Oorlog. Het resultaat was machtsverlies voor de Duitse keizer en verregaande poltieke versplintering van het Duitse Rijk. De verwoestingen, slachtpartijen, hongersnoden en epidemieën op Duits grondgebied zouden pas in de Tweede Wereldoorlog overtroffen worden. Hiermee was voor Frankrijk de weg vrij om zich te profileren als de grootste Europese mogendheid.
[bewerk] Referenties
- ^ De Republiek 1477-1806, J.I.Israel, Franeker, 1996, p. 516
[bewerk] Externe links
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden in de categorie Thirty Years War van Wikimedia Commons. |