Keurvorstendom Saksen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
|
|||||
|
|||||
Algemene gegevens | |||||
Hoofdstad | Wittenberg, later Dresden | ||||
Talen | Duits, Sorbisch | ||||
Religie(s) | Rooms-katholiek, Protestants | ||||
Regering | |||||
Regeringsvorm | Monarchie | ||||
Dynastie | Ascaniërs (1356-1422) Wettin (1422-1806) |
||||
Staatshoofd | Keurvorst |
Het Keurvorstendom Saksen of Keur-Saksen (Duits: Kurfürstentum Sachsen) was een Duitse staat van 1356 tot 1806. Het was een keurvorstendom binnen het Heilige Roomse Rijk.
Het oude hertogdom Saksen werd in 1272 opgesplitst in twee delen, het hertogdom Saksen-Lauenburg en het hertogdom Saksen-Wittenberg. Er was echter onenigheid over welke van de twee hertogdommen het Saksische stemrecht zou erven om de keizers van het Heilige Roomse Rijk te kiezen. In 1356 kreeg Saksen-Wittenberg deze rechten toebedeeld in de Gouden Bul. Vanaf dat moment werd het hertogdom Saksen-Wittenberg het keurvorstendom Saksen genoemd.
In 1422 stierf de Ascanische dynastie van Saksen uit en werd het keurvorstendom door Keizer Sigismund toegewezen aan de Wettin-dynastie. Hierbij werden Saksen en de bezittingen van de Wettins (het markgraafschap Meißen en het grootste deel van het landgraafschap Thüringen) verenigd tot één staat. Na de dood van keurvorst Frederik II werd de staat weer verdeeld tussen zijn zoons Ernst, die Saksen en Thüringen kreeg, en Albrecht, die Meißen kreeg. Hiermee werd de Saksische dynastie verdeeld in de Ernestijnse en Albertijnse linie.
Het keurvorstendom Saksen en de Saksische hoofdstad Wittenberg speelden een centrale rol in de reformatie. Keurvorst Frederik III (1463-1525) gaf bescherming aan Luther, die hoogleraar was aan de door Frederik gestichte universiteit van Wittenberg, en zijn 95 stellingen tegen de aflaat op de deur van de slotkerk van Wittenberg plakte. De keurvorst beschermde Luther zelfs toen die vogelvrij werd verklaard door het Edict van Worms.
Keurvorst Johan Frederik I (1503-1554) had ook een warme verhouding met Luther en speelde een belangrijke rol in de Schmalkaldische Oorlog tussen het protestantse Schmalkaldisch Verbond en de katholieke keizer Karel V. Johan Frederik werd gevangengenomen en ter dood veroordeeld, maar het vonnis werd teruggedraaid tot levenslange gevangenschap. Wel verloor hij Saksen en de keurvorstelijke rechten aan hertog Maurits van Saksen, waarmee het keurvorstendom overging van de Ernestijnse op de Albertijnse linie.
Het keurvorstendom Saksen werd verzwakt door het testament van keurvorst Johan Georg I in 1652. De militaire en politieke leiding moest bij de keurvorstelijke hoofdlinie blijven, terwijl de zijlinies eigen hofhoudingen konden gaan voeren. Enkele maanden na de dood van de keurvorst, op 22 april 1657, werd het keurvorstendom verdeeld tussen zijn zoons, waardoor drie zijtakken ontstonden:
- Saksen-Weißenfels onder August (uitgestorven in 1746)
- Saksen-Merseburg onder Christiaan (uitgestorven in 1738)
- Saksen-Zeitz onder Maurits (uitgestorven in 1718)
De gebieden van de zijtakken werden na het uitsterven van de zijlinies herenigd met het keurvorstendom Saksen.
Saksen bleef een Luthers bolwerk tot keurvorst Frederik August I (1670-1733) zich tot het rooms-katholieke geloof bekeerde. Hij werd vervolgens verkozen tot koning van Polen als Augustus II. Het lukte hem echter niet de Poolse kroon erfelijk te maken binnen zijn dynastie. Zijn zoon, Keurvorst Frederik August II (1696-1763), volgde hem nog op als koning van Polen, maar na zijn dood verloor de Saksische dynastie de Poolse troon en werd Stanislaus August Poniatowski tot koning van Polen verkozen.
In 1806 werd het keurvorstendom door Napoleon verheven tot het koninkrijk Saksen, met keurvorst Frederik August I als eerste koning van Saksen. Het koninkrijk ging in 1871 op in het Duitse Keizerrijk.