Louis Nicolas Davout
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Louis Nicolas d'Avout of Davou(s)t (Annoux, 10 mei 1770 - Parijs, 1 juni 1823), vanaf 1808 hertog van Auerstadt, vanaf 1809 prins van Eckmühl, was een Frans militair en politicus en Maarschalk van Frankrijk in de tijd van Napoleon. Davout was bekend wegens zijn reputatie als strakke generaal, en was ook wel bekend onder zijn bijnaam IJzeren Maarschalk. In 1815 was hij de enige napoleontische maarschalk die nog nooit verslagen was.
[bewerk] Biografie
Nicolas Davout werd als telg van een verarmde, oude, adellijke familie geboren in het Normandische stadje Annoux. De Davouts (aanvankelijk d'Avoust maar na de revolutie geschreven als Davout dat minder adellijk overkwam) leverden al zeer lang militairen aan het franse leger. Davout kwam als souslieutenant onder de wapenen in 1788. Hij was een voorstander van de Franse Revolutie en werd chef de bataillon in een vrijwilligersleger in een van de militaire campagnes van 1792. Hij onderscheidde zich in de Slag bij Neerwinden in het voorjaar daarop. Net nadat hij gepromoveerd was tot brigadegeneraal werd hij echter uit actieve dienst gehaald omdat hij van adel was. Toch nam Davout deel aan de campagnes van 1794-1797 bij de Rijn, en begeleidde hij Desaix bij de Egyptische expeditie onder Napoleon Bonaparte.
Bij zijn terugkeer naar Frankrijk diende hij in de Slag bij Marengo onder Napoleon. Napoleon was onder de indruk van de militaire kwaliteiten van Davout en promoveerde hem tot divisiegeneraal, en gaf hem in 1801 het commando over de Consulaire Garde. Bij de troonsbestijging van Napoleon als keizer werd Davout tot Maarschalk van Frankrijk benoemd en werd hij bevelhebber van het Derde Legerkorps van de Grande Armée. Bij de Slag bij Austerlitz ving dit Derde Legerkorps onder Davout, na een geforceerde mars van meer dan 84 uur (!) de hardste aanvallen van de geallieerden op. Tijdens de Slag bij Auerstadt won Davout met zijn ene korps op haast ongeëvenaarde wijze van het volledige Pruisische leger (63,000 tegen 28,000).
Ook participeerde Davout in de succesvolle slagen bij Eylau en Friedland. Napoleon stelde hem bij het eindigen van de oorlog in de Vrede van Tilsit aan als gouverneur-generaal in Warschau. Ook kreeg Davout in 1808 de titel hertog van Auerstadt. In de oorlog van het jaar daarop diende hij in militaire campagnes die leidden tot de Slag bij Eckmühl en onderscheidde zich in de Slag bij Wagram. Voor zijn verdiensten verkreeg Davout de titel prins van Eckmühl. Davout kreeg de opdracht om als opziener te dienen voor het korps voor de observatie van de Elbe. Deze taak behelste in werkelijkheid echter het voorbereiden van invasie van Rusland in 1812. Tijdens deze campagne had Davout het bevel over het Eerste Legerkorps (70,000 man) en hij versloeg met dat korps de Russen in de Slag bij Mohilev. Na de nederlaag van Napoleon's leger in Rusland kreeg Davout de opdracht om Hamburg te verdedigen, een slecht gefortificeerde en geproviseerde stad. Davout hield het echter uit, totdat Lodewijk XVIII hem beval de stad te verlaten in 1814, dus na de eerste troonsafstand van Napoleon.
Davout's militaire persoonlijkheid werd vaak omschreven als hardvochtig en overdreven stipt. Hij was een man die erg hamerde op discipline, en dit ook van al zijn troepen verlangde. Dankzij deze eigenschap was zijn korps vaak een van de best toegeruste in Napoleon's leger. Davout bleef Napoleon altijd trouw, zelfs nadat hij naar Elba verbannen was. Kenmerkend aan hem was zijn gouden brilletje. Hij was de enige toen bekende militair in het napoleontische leger die openlijk een bril droeg, ook aan het front. Dit ronde gouden brilletje gaf hem het imago van een kamergeleerde maar Davout onderschatten als militair was alleen maar verder in zijn voordeel.
Bij de Honderd Dagen van Napoleon werd Davout benoemd tot minister van Oorlog. In deze positie reorganiseerde hij het Franse leger, zo ver de tijd dit toeliet. In deze functie, en met het oog op de toekomst na de veldtocht, hield Napoleon hem in Parijs tijdens de Slag bij Waterloo. Deze beslissing, om zijn meest capabele maarschalk niet in te zetten aan het front, is later veel bekritiseerd. Met Davout in plaats van maarschalk Ney als vleugelcommandant, was de slag bij Quatre-Bras waarschijnlijk wel gewonnen en Napoleons veldtocht van 1815 was dan zeer wel een succes geworden. Na de nederlaag bij Waterloo van Napoleon organiseerde Davout mede de verdediging van Parijs, en bij de Restauratie van de Bourbons verloor hij zijn titels en rang. Niet lang daarna echter, in 1817, werden hem deze weer teruggegeven.
Davout werd daarna nog verkozen tot burgemeester van Savigny-sur-Orge in 1822 tot zijn dood in 1823. Zijn zoon Louis-Napoléon was ook burgemeester van diezelfde stad van 1843 tot 1846.
Voorganger: Henri Clarke |
Minister van Oorlog 1815 |
Opvolger: Laurent markies van Gouvion Saint-Cyr |