Griekse burgeroorlog
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
|
||||||||||||||||||||||||||
De Griekse burgeroorlog was een gewapend conflict tussen Griekse communistische guerrilleros enerzijds en de door het Verenigd Koninkrijk gesteunde Griekse regering anderzijds, dat woedde tussen 1942 en 1949. De oorlog kostte zo'n 160.000 mensen het leven.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Griekenland bezet door de Duitsers. Het ondergrondse verzet leverde in de talrijke bergen van het bezette land felle gevechten, waarbij geleidelijk aan de communisten het voortouw namen. De eerste fase van de burgeroorlog vond derhalve al tijdens de bezetting plaats, toen communistische en niet-communistische groeperingen elkaar rond 1942 begonnen te bestrijden.
Na het einde van WO II trachtten de communisten een gewapende revolutie te plegen. Toen deze mislukte resulteerde dit in een slepende burgeroorlog die tot 1949 duurde.
[bewerk] De bezetting
Tijdens de Duits-Bulgaars-Italiaanse bezetting leed Griekenland zware ontberingen. De opdeling in bezettingszones veroorzaakte voedseltekorten en hongersnood, terwijl de Bulgaren in hun bezettingszone hard optraden tegen iedere uiting van Griekse cultuur. Verschillende verzetsgroeperingen ontstonden, waarvan de communistische EAM een van de belangrijkste was. EDES en EKKA vormden de belangrijkste concurrenten uit liberale hoek.
ELAS werd in februari 1942 als miltaire tak van de EAM gesticht, en verenigde alle lokale verzetsbewegingen op communistische grondslag onder een opperbevel. Qua professionaliteit en omvang groeide de EAM/ELAS tot veruit de grootste verzetsbeweging. Men streefde naar een monopolie binnen het verzet, en aarzelde niet om concurrenten als EDES, EKKA en de Macedonische verzetsbewegingen aan te vallen en te brandmerken als collaborateurs. Pas in februari 1944 sloten ELAS en EDES een wapenstilstand onder Britse pressie.
ELAS profiteerde in september 1943 van de Italiaanse overgave door de door Italië bezette gebieden tijdig binnen te trekken en wapens te stelen. Tegen 1944 was de overmacht van ELAS zowel kwalitatief als kwantitatief overweldigend.
[bewerk] Strijd om Athene
In september 1944 trokken de Duitsers zich terug uit de gehele Balkan. Britse landingen volgden. Na de bevrijding installeerden de Britten een corrupt regime, dat de communisten al snel omver trachtten te werpen. In 1944 wisten de communisten tot twee maal toe bijna heel Griekenland te bezetten. Athene werd bezet op het regeringscentrum na, en het Britse expeditieleger werd omsingeld. De communistische ELAS rukte op, gevolgd door de OPLA, de communistische geheime politie, die Groot-Athene afspeurde naar "klasseverraders", "imperialisten" en "fascisten". In december 1944 lag de macht voor de communisten voor het grijpen. Op dit moment begingen de communisten echter een cruciale blunder. De belegering van de Britse expeditietroepen te Thessaloniki werd opgegeven, om de royalistische troepen van generaal Zervas in Epirus te bestrijden.
Het Engelse expeditieleger scheepte zich in, voer naar Piraeus, ontscheepte zich daar, en kwam de Griekse regering te hulp. De ELAS-troepen konden Athene nog drie weken behouden en trokken zich vervolgens terug. Op 9 februari 1945 werd een voorlopig akkoord gesloten. Attica en de Peloponnesos bleven onder regeringsbewind staan, de communisten behielden het noorden. De communisten hadden veel krediet verloren: ze waren verslagen, en de terreur van de OPLA vervreemdde veel Grieken van hen. De regeringstroepen werden echter geleid door rechtse militairen, en aangevuld met paramilitaire groeperingen, die een "witte terreur" ontketenden. De communisten maakten zich nu op voor een tweede ronde, en een tweede poging de macht te veroveren.
[bewerk] Strijd om Griekenland
De Britten waren ondertussen in andere problemen verwikkeld geraakt, en kampten nog met de nasleep van de Tweede Wereldoorlog. Zij trokken zich terug, maar de Verenigde Staten verleenden extra steun, om Russische expansie in de Balkan te voorkomen. Er heerste echter geen rust in het land, vooral niet in de noordelijke bergstreken die door de communisten werden beheerst. Via Joegoslavië en Bulgarije kregen ze logistieke steun, bevoorrading en wapens. Ze kregen daardoor veel aanhang wegens de slechte economische, sociale en politieke situatie.
In 1947 woedde de burgeroorlog op zijn hevigst. De regeringsgetrouwe troepen werden aangevoerd door generaal Pápagos. De goedbewapende communisten, geleid door de stalinistische generaal Markos, hielden strooptochten door het land en ontvoerden 26.000 Griekse kinderen naar communistische buurlanden.
In 1948 verliep de strijd in het nadeel van de communisten, door leveranties van Amerikaanse wapens aan de regeringstroepen. Onenigheid onder de communisten, en gebrek aan wapens deden de rest. Stalin had in een gesprek met de Joegoslaaf Kardelj al aangegeven de communisten niet te willen steunen. Hij had immers volgens de afspraak met het Westen Griekenland aan de Britten en Amerikanen gelaten, en had niet de behoefte hen onnodig te provoceren. Joegoslavië hield op te leveren na de breuk van Tito met Moskou. Eind 1948 en begin 1949 stortte het communistische front in, dankzij het werk en het prestige van Papagos met zijn "Griekse volksbeweging". Op de berg Grammos bij de Albanese grens verdedigden 13.000 communistische strijders hun laatste bolwerk. De regeringstroepen dreven hen met napalm van de berg, waarna de overlevenden naar Rusland en Oost-Europa uitweken.
In de loop van 1949 eindigde de oorlog. Tienduizenden (vermeende) sympathisanten van de communisten werden verbannen, gemarteld of opgesloten in "heropvoedingskampen". De vakbonden werden ontmanteld.