Burcht (kasteel)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een burcht is een versterkt huis. Dit was meestal een terrein waarop een gebouw stond en waaromheen een gracht en een wal lagen. Dit versterkte huis was een toevluchtsoord voor omwonenden en men kon zich er in terug trekken bij een gevecht.
Een van de oudste nog bestaande voorbeelden in Nederland is de Burcht van Leiden. Oorspronkelijk kon alleen de koning toestemming geven voor het bouwen van een versterkt huis.
Inhoud |
[bewerk] Synoniemen
Synoniemen zijn slot of kasteel. Plaatselijk spreekt men bovendien van:
- Borg in Groningen
- Stins in Friesland
- Havezate in Drenthe, Gelderland en Overijssel
[bewerk] Etymologie
Het oorspronkelijke woord voor burcht is burg, analoog aan het Duitse woord Burg. Het betekende ook 'versterkte nederzetting', dus: stad. Het oorspronkelijke woord is behouden gebleven in woorden als burger, burgemeester, burggraaf en burgwal, dat bijvoorbeeld in Amsterdam nog in straatnamen voorkomt (bijvoorbeeld de Nieuwezijds Voorburgwal), en daarnaast in een groot aantal plaatsnamen: Middelburg, Domburg, Borgt, Souburg, Burgh-Haamstede, Den Burg (Texel), Leopoldsburg, Luxemburg, Boksburg e.a.
Burg behoort tot een groep woorden die later een -t hebben gekregen (andere voorbeelden zijn inkt, dat in het Engels ink heet, en rijst). Door deze t is in de spelling de oorspronkelijke g vervolgens in ch veranderd: de spelling burgt komt in oudere teksten voor, in het huidige Nederlands is het burcht. De Groningse variant Borg (in het Gronings börg, heeft de t niet overgenomen.
Dit Germaanse woord heeft ook - zoals wel meer militaire termen - stand gehouden in het Frans als bourg, waar het in tal van plaatsnamen voorkomt, bijvoorbeeld Mariembourg, Cherbourg, Bourg-en-Bresse e.a.
[bewerk] Zie ook
- De Burcht van Berlage
- Kasteel
- Citadel of Dwangburcht
- Burchten van de Katharen