Breien (textiel)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Breien is een werkwijze om van één lange draad een elastisch weefsel te maken met behulp van 2 of meer naalden zonder ogen. Breien wordt in het Europa van na de 19e eeuw vooral gebezigd door vrouwen. Daarvoor werd er evenwel vooral door Europese mannen gebreid, zoals schaapherders tijdens het hoeden van hun kudden. Tot in de 20e eeuw was de breiende herder of visser nog een normaal verschijnsel. Voor het breien worden vooral wol en acryl of katoen gebruikt, maar in principe kan elk materiaal, dat tot garen gevormd kan worden, voor het breien worden gebruikt. Zo was in de zestiende eeuw het gebruik van zijde en gouddraad voor gebreide religieuze gewaden in zwang.
Tot tenminste 1970 werd breien, evenals haken en borduren, aan meisjes geleerd op de basisschool. Op sommige scholen werd ook breiles aan jongens gegeven. De decennia daarna is het aantal scholen dat nog breiles inroosterde, rap afgenomen. Tegenwoordig (2006) komt de wekelijkse breiles op vrijwel geen enkele basisschool meer voor. Een uitzondering vormen Vrije scholen waar het handwerken nog wel wordt aangeleerd. Het professioneel breien gebeurt inmiddels vrijwel alleen nog met de breimachine. Het machinebreien maakte het gebruik van dunnere materialen als acrylgaren, katoen, wol-acryl en katoen-acryl beter mogelijk. Handmatig breien wordt vooral nog door de hobbybreiers gedaan. Hoewel in West-Europa vooral beoefend onder oudere dames, zijn er ook nog steeds jonge vrouwen die zich met het hobbybreien bezighouden.
Voor het breien is relatief veel tijd nodig. Het is lastig om te leren, en als de kunst eenmaal wordt beheerst, vergt het veel tijd (15-40 uur voor een gemiddelde trui).
Inhoud |
[bewerk] Breinaalden
Breien gebeurt in de meeste gevallen met twee breinaalden, die aan het eind een knop bezitten zodat de lussen er niet kunnen afglijden. Soms worden één of meerdere hulpnaalden gebruikt, bijvoorbeeld voor het breien van kabels. Het breien van ronde delen, zoals een sok of een naadloze mouw gebeurt met behulp van vier breinaalden zonder knop. Dit wordt rondbreien genoemd. Ook het lijf van een trui kan op deze manier worden gebreid, hiervoor wordt dan liever één flexibele naald gebruikt, de rondbreinaald. Zo is een patroon makkelijker te maken, is er minder verschil tussen de steken dan wanneer er recht en averecht gebreid wordt, zijn er geen naden in de zijkant en kunnen zelfs de mouwen direct ingevoegd worden terwijl het lijf wordt afgemaakt. Verder kunnen op deze manier tafelkleden e.d. worden gebreid, zij het met hele dunne wol en de dunste pennen. De keuze tussen rondbreinaald of 4(5) pennen is afhankelijk van de diameter (en dus het aantal steken) van het object dat wordt gemaakt.
Er bestaan breinaalden in verschillende diktes. De dikte van een breinaald wordt aangegeven als de diameter in millimeters. De dunnere breinaalden worden gemaakt in stappen van 0,5 mm, zo is 3,5 een heel gebruikelijke breinaald. Voor dunne wol worden de dunste breinaalden gebruikt, voor dikkere wol de dikkere naalden. Als een breister erg strak breit (dus de draad erg strak om de breinaalden trekt), kan zij beter een wat dikkere breinaald gebruiken. Gebruikelijke maten voor breinaalden lopen van 2 tot misschien wel 13 mm voor de allerdikste wol. Het gebruik van dikke of juist dunne wol is een modeverschijnsel. Beide soorten wol kunnen tot een warme trui leiden.
[bewerk] Het breien
Breien gebeurt, behalve bij rondbreien, in een heen-en-weer gaande beweging. Het eerste wat de breister doet is het opzetten van de breisteken. Door een soort draai te maken met een draad wol, komt er een lus terecht op de breinaald. Het opzetten is moeilijker te leren dan het breien zelf. Sommige breisters zetten met de hand de steken op, anderen doen dat na de eerste steek, die gelijk is aan een haaksteek, al breiend. Het aantal steken dat wordt opgezet wordt onthouden, want bij elke breigang moet hetzelfde aantal steken worden gebreid, tenzij er wordt gemeerderd of geminderd. Als het aantal steken onverwacht verminderd is, is er een steek gevallen, en komt er een ontsierende ladder in het breiwerk.
Na het opzetten van de steken wordt de eerste pen, of de eerste naald, gebreid. Hierna wordt beschreven hoe een rechtshandige breister kan breien. De breister steekt met de lege naald in haar rechterhand in de eerste steek op de linkernaald, slaat de draad om de rechternaald, haalt deze draad door de lus van de steek die nu over beide naalden ligt, en trekt vervolgens de steek van de naald in de linkerhand af. Daarbij draagt zij er zorg voor dat er geen andere steken van de linkernaald worden afgetrokken. Ook zorgt zij ervoor dat de draad aan de juiste kant van de rechternaald terecht komt. Is de draad aan de achterkant van deze naald, dan wordt recht gebreid, is de draad aan de voorkant van deze naald, dan wordt averechts gebreid.
In Nederland werd de meisjes op sommige scholen het volgende ritme aangeleerd:
- Insteken - omslaan - doorhalen - af laten gaan.
Dat zijn de vier handelingen om één breisteek te maken. Een ervaren breister doet deze vier handelingen in ongeveer een halve seconde of zelfs nog sneller.
[bewerk] Meerderen en minderen
Een gebreide lap kan niet, zoals bij een geweven stof wel kan, op maat gemaakt worden door deze te knippen, omdat het breiwerk daardoor helemaal uit elkaar zou gaan vallen. De lap moet dus direct in de goede vorm gebreid worden. Het breiwerk breder maken doet men door breisteken bij te maken, meerderen genoemd (door bijvoorbeeld één steek recht en één steek averecht in dezelfde lus te breien). De lap kan smaller gemaakt worden door te minderen (door twee of meerdere steken samen te breien, of door één steek over een andere heen te halen).
Om een trui te breien worden meestal door meerderen en minderen vier delen gemaakt: twee mouwen, een voorpand en een achterpand. Omdat het moeilijk is om te voorspellen wat er precies gebeurt bij het meerderen en minderen, wordt vaak gebruikgemaakt van breipatronen, die ook nu nog in breiwinkels verkrijgbaar zijn. De vier gebreide delen worden als alles gereed is, met dezelfde wol aan elkaar genaaid. Dit moet losjes gebeuren, omdat anders de naden gaan trekken.
Het is een goede gewoonte om eerst een proeflapje te maken van ca. 10 x 10 cm en aan de hand daarvan het aantal steken te (her)berekenen ten opzichte van het voorgeschreven breipatroon, aangezien veel mensen een verschillende hand van breien hebben. Het is dus ook niet aan te raden om meerdere mensen om beurten aan hetzelfde breiwerk te laten werken, aangezien dit verschil vaak duidelijk te zien is en het breiwerk er daardoor niet mooier op wordt.
Door kunstig te meerderen en te minderen kan zonder naad een sok gebreid worden, of wanten, of een muts.
[bewerk] Breisteken
De tricotsteek, die veel in truien wordt toegepast en ook in met machines gebreide kleding, bestaat uit rechte steken aan de voorkant van de kleding, en averechtse steken aan de achterzijde van de kleding. Aan de voorzijde heeft de stof dan een patroon dat bestaat uit V-tjes, aan de achterzijde zijn ribbels te zien. T-shirts en dergelijke zijn ook in deze steek (machinaal) gebreid, T-shirtstof heet dan ook tricot.
De boordsteek, die rekbaarder is dan de tricotsteek, bestaat uit afwisselend 2 rechte steken en 2 averechtse steken. Als de achterkant gebreid wordt, dan zijn dat juist eerst 2 averechtse, dan 2 rechte steken (mits het aantal steken deelbaar is door 4). Bij dikkere wol wordt wel een boordsteek van 1 recht, 1 averecht gebruikt.
Een kabelpatroon kan gebreid worden door een aantal steken (bijvoorbeeld 4) van de linkernaald af te halen op een hulpnaald. Vervolgens worden de 4 volgende steken gebreid. Daarna worden de 4 steken van de hulpnaald gebreid, die dus over de andere heen geleid worden. Vervolgens worden er enkele naalden (bijvoorbeeld drie) gewoon doorgebreid (aan de ene kant recht, aan de andere kant averecht). In de daaropvolgende naald worden weer 4 steken afgehaald op dezelfde manier. Hierdoor lijkt het alsof er een kabel op de trui verschijnt. Dit kan er leuk uitzien, maar heeft ook als voordeel dat er een dikker en dus sterker en warmer weefsel ontstaat.
Bij de gerstekorrelsteek wordt, net als bij de boordsteek, afwisselend recht en averecht gebreid. De rechte en averechte steken worden echter niet boven elkaar gebreid, maar versprongen. De "dubbele gerstekorrel" verspringt om de twee naalden.
Veel breisters gebruiken een kantsteek. Dit is geen eigenlijke steek; eerder wordt bij het keren van de naald de eerste breilus afgehaald in plaats van gebreid. De rand van het breiwerk ziet er hierdoor vaak wat netter uit.
Voor dikke truien en shawls wordt wel de patentsteek gebruikt. Hierbij wordt ook afwisselend één recht en één averecht gebreid, maar nu wordt de rechte één steek dieper ingestoken. Zo ontstaan een dikke en elastische structuur.
Naast de hierboven genoemde bestaan er nog honderden andere steken, bijvoorbeeld met af en toe een gedraaide gebreide steek of met gaatjes (waarbij een dubbele lus over de rechternaald wordt gehaald en de volgende twee steken worden samengebreid).
[bewerk] Breien met kleuren
Breien met meerdere gekleurde draden is een mogelijkheid om een aantrekkelijk breiwerk te maken, bijvoorbeeld een Noorse trui. Bij gebruik van twee kleuren wordt om beurten de juiste kleur gebruikt om één of meerdere steken te breien. De draad van de niet gebruikte kleur wordt dan langs de achterkant van het breiwerk geleid, waar (lange) lussen ontstaan. De kunst is de lengte van deze lussen te beperken zodat het gebreide één geheel en vingers en knopen er niet in blijven haken. In wanten worden vaak twee kleuren toegepast om een dikkere - en dus ook warmere - want te krijgen. Onzichtbaar breien met meerdere kleuren is ook mogelijk.
[bewerk] Mazen en stoppen
Mazen is een soort breien, maar dan met naald en draad. Met één draad worden de gebreide steken nagebootst. Dit kan gebeuren om twee redenen:
- Om een soort borduurpatroon op het breiwerk aan te brengen in een andere kleur, in het bijzonder als er slechts kleine stukjes in deze kleur zijn of om een neutraal kledingstuk te versieren.
- Om beschadigd breiwerk onzichtbaar te repareren.
Een conventionele techniek om beschadigd breiwerk te repareren is het stoppen. Dit is een soort weeftechniek met naald en draad. Het gat in het breiwerk wordt met horizontale draden overspannen, waarna hier verticaal doorheen geregen wordt, zodat een weefwerk ontstaat. Sokken stoppen was voorheen een gehate bezigheid, die door het betaalbaarder worden van sokken in onbruik is geraakt.
[bewerk] Breien met breiraam
Een speciale manier van breien is met een verstelbaar breiraam. Deze bestaat uit twee balkjes van een harde houtsoort zoals beuken of eiken. In ieder balkje zitten ongeveer 60 kleine spijkertjes even ver van elkaar. De lengte van de balkjes is uiteraard naar eigen behoefte aan te passen. Beide balkjes kunnen ten opzichte van elkaar ingesteld worden, zodat de opening ertussen kan variëren. Ook in de lengterichting kunnen de balkjes ingesteld worden. Op deze manier kunnen er tientallen verschillende steken worden toegepast.
Het overhalen van de steken gebeurt door een overhalingspen. Een breiraam is geschikt voor zowel rechts- als linkshandigen. Het werk dat er vanaf komt, kenmerkt zich door de regelmatigheid van de steken. Wel is het wat losser dan een breiwerk dat gemaakt is op breinaalden.
[bewerk] Het plezier van breien
Voor iemand die goed kan breien, is breien een waar genoegen. Men kan rustig erbij zitten en hoeft de gedachten er nauwelijks bij te houden, omdat het breien vrijwel automatisch kan gaan. Dit geldt natuurlijk niet als er in een ingewikkeld patroon gebreid wordt, of als er met meerdere kleuren gebreid wordt. Tijdens het breien naar de televisie kijken of kletsen met de gezinsleden is heel goed mogelijk. Het zachte, regelmatige getik van de breinaalden tegen elkaar kan een rustgevende uitstraling hebben.
[bewerk] Geschiedenis
De breikunst wordt al duizenden jaren beoefend. Hoe het ooit is uitgevonden, is echter een mysterie. Zelfs het land en het globale moment van de oorsprong zijn onbekend. Sommigen geloven dat de breikunst is uitgevonden in Perzië, anderen menen dat in Israël, Jordanië, Syrië of Noord-Afrika de oorsprong van het breiwerk ligt.
Er zijn gebreide sokken aangetroffen in Egyptische graven met een datering tussen de 3de en 6de eeuw na Christus, deze Koptische sandaalsokken bleken evenwel niet vervaardigd uit één lange, enkele, doorlopende draad, maar uit verschillende kortere draden. In de Middeleeuwen was breien in Europa een belangrijke industrie, vrouwen sponnen de wol terwijl de mannen weefden en breiden. In 1527 werd in Parijs het eerste breiersgilde opgericht: La guilde de Saint Fiacre (Sint Fiacrus-Gilde)[1], en andere Europese steden hadden al snel daarna elk hun eigen breiersgilde. Vrouwen werden niet toegelaten tot het ambacht, met uitzondering van weduwen die na de dood van hun man zijn werk verderzetten. Een gildeleerling moest een leertijd van 6 jaar doorlopen, waarna hij als meesterstukken een wollen buis, een vilten baret, een paar kousen en een bont karpet moest maken. Oorspronkelijk was breien beperkt tot sokken en kousen. Voordat breien hiervoor gebruikt werd, werden deze voet - en beenbedekkingen gemaakt uit geweven stoffen. Later werden meer en meer andere kledingstukken gebreid.
In 1589 werd de eerste breimachine uitgevonden door de Engelsman William Lee. Deze werd eeuwenlang gebruikt. In 1864 vond William Cotton uit Leicestershire de full-fashioned machine uit. Vanaf de 19e eeuw werden de breimachines mechanisch aangedreven. Tegelijkertijd verschenen ook rondbreimachines op het toneel, waarmee kousen gebreid konden worden. In deze periode konden de machines echter nog niet meerderen of minderen. Daardoor sloten deze producten niet erg fraai om het been. De uitvinding van nylon rond 1940 betekende een ware revolutie, omdat dit materiaal in de vorm van een been kon worden gebracht door het te verhitten.
In de twintigste eeuw konden de breimachines steeds sneller breien, en werden de mogelijkheden voor patroonbreien steeds groter. Tegenwoordig bestaan er computergestuurde breimachines die zeer veelzijdig zijn. Gebreide kledingstukken zijn nu gemeengoed, zonder dat een breister er vele uren aan bezig hoeft te zijn.
[bewerk] Breien in de taal
- Zelfs de beste breister laat wel eens een steekje vallen. - Ook al kan iemand iets heel goed, hij (of zij) zal ooit wel eens een fout maken, dat is vergeeflijk.
- Er een punt aan breien - Tot een oplossing komen.
- Annie M.G. Schmidt en Harry Bannink maakten er voor de serie Ja Zuster, Nee Zuster een lied over: "Laat ze breien U Thant" waarin de rustgevende werking van het breien aan de wereldleiders van toen werd gepropageerd – en het rijmt, ook in dat lied, op vrijen.
- Een zondagsteek houdt geen week. Deze uitdrukking heeft waarschijnlijk te maken met het niet mogen werken op zondag. Mocht er op zondag toch gebreid zijn, moest men dit uithalen.
[bewerk] Ander gebruik van breinaalden
Breinaalden werden in het verleden wel gebruikt om abortus mee te plegen. De breinaald werd dan door de vagina en de baarmoederhals in de baarmoeder gestoken. Dit leidde vaak tot bloedingen en complicaties door infecties.
Breinaalden worden ook gebruikt om te controleren of cake gaar is. Als de breinaald in de cake wordt gestoken als hij nog in de oven staat, en de naald komt er droog weer uit, is de cake gaar.
Bronnen, noten en/of referenties: |
|
Referenties: |
![]() |
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden in de categorie Knitting van Wikimedia Commons. |