Bewustzijn
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Bewustzijn wordt omschreven als subjectieve reflectie op indrukken uit de buitenwereld (weten van wat je ziet, hoort of voelt en daarover kunnen vertellen) of op eigen mentale processen (weten van wat er in je omgaat en daarover kunnen vertellen). Het is een onderwerp van studie in de moderne filosofie, psychologie en cognitieve neurowetenschap. De term "bewustzijn" is afgeleid van het Duitse Bewusstsein, geïntroduceerd door de filosoof Christian Wolff (1679-1754). Verwante begrippen zijn: besef, notie, zich realiseren, weet hebben, doordrongen zijn (van), in de gaten hebben en in zekere mate ook bezinning en geweten. Over het bewustzijn bestaan vele verschillende visies. Bij sommige visies staan vooral de wijsgerige en theoretische implicaties centraal (zie Bewustzijnstheorieën). In dit artikel wordt een meer algemeen overzicht gegeven van de belangrijkste benaderingen, of invalshoeken, in het onderzoek naar en denken over het bewustzijn, waarbij vooral het lichaam-geestprobleem (mind-body) centraal staat
Inhoud |
[bewerk] Alternatieve stromingen
Door de eeuwen heen zijn theorieën of visies ontwikkeld waarin gepoogd wordt een verklaring te vinden voor wat bewustzijn is. Vaak waren dit visies met een religieuze lading, waarbij bewustzijn op een lijn werd gesteld met geest of ziel. Een voorbeeld van een moderne stroming die door een dergelijke visie is beïnvloed, is het spiritualisme. De eerst bekende religieus filosofische denkbeelden over het bewustzijn dateren uit het hindoeïsme, duizenden jaren voor het begin van de jaartelling. Deze Oosterse denkbeelden worden tegenwoordig nog steeds onderwezen onder andere in de raja yoga. Ook stromingen als meditatie en transcendente meditatie die in het Westen een zekere populariteit genieten, hebben hierin hun wortels. De Oosterse denkbeelden worden vooral door aanhangers van de filosofische denkbeelden en empirische wetenschapstraditie van de Westerse beschaving vaak als 'alternatief' gezien. Bijvoorbeeld omdat de kern van het menselijk bewustzijn volgens deze stromingen niet te doorgronden valt met louter wetenschappelijk onderzoek naar cognitieve of hersenfuncties. Dit standpunt wordt ook door sommige Westerse filosofen verdedigd.
[bewerk] Filosofische aspecten
De eerste bewustzijnstheorieën die niet vanuit een religieuze visie werden geformuleerd stammen uit de Griekse Oudheid, zo'n 2500 jaar geleden. De bekendste vertegenwoordigers zijn Plato en Aristoteles. Veel van onze huidige denkbeelden en controverses over de lichaam-geest interactie en bewustzijn zijn door deze twee grote denkers voor het eerst onder woorden gebracht.
[bewerk] Dualisme versus materialisme
In de Westerse filosofie maakt het onderwerp bewustzijn deel uit van het lichaam-geestprobleem. Er staan hier globaal twee visies tegenover elkaar, namelijk dualisme en materialisme. Dualisme stelt dat lichaam en geest (inclusief bewustzijn) twee aparte fenomenen zijn, terwijl materialisme er van uit gaat dat geest en lichaam beide fysische substanties zijn. De beroemde Franse wiskundige en filosoof Descartes heeft al in de 17e eeuw de grondslag gelegd voor het dualisme. Volgens Descartes vond samenwerking tussen lichaam en geest plaats in de pijnappelklier (of epifyse) in de hersenen. In de pijnappelklier werden indrukken uit de buitenwereld geïntegreerd tot bewuste belevingen. De filosoof Daniel Dennett noemde dit het Cartesiaans theater. Hoe lichaam (inclusief hersenen) en geest (inclusief bewustijn) met elkaar interageren, is echter ook nu nog steeds een onderwerp van levendige filosofische debatten. Wat betreft het bewustzijn maakte D. Chalmers een onderscheid tussen twee subvormen. Hij noemde deze het P-bewustzijn (phenomenal consciousness) en A-bewustzijn (access consciousness). De eerste vorm van bewustzijn heeft te maken met onze subjectieve ruwe indrukken, gevoelens en belevingen, de tweede vorm met het vermogen van mensen om over de inhoud van hun waarnemingen, gedachten, herinneringen e.d. te kunnen vertellen. Ook de beleving van het eigen ik, of zelfkennis, valt hieronder. P-bewustzijn wordt door Steven Pinker ook wel Sentience genoemd. Het omvat de zogeheten qualia of subjectieve ervaringen (zie verder). Begrijpen hoe subjectieve indrukken uit onze hersenen voortkomen, is lastiger voor het P-bewustzijn, maar eenvoudiger voor het A-bewustzijn. In het eerste geval spreken filosofen daarom ook wel van het lastige probleem (hard problem) en in het tweede geval van het makkelijke probleem (easy problem). Daniel Dennett ontkent echter dat er een apart lastig probleem bestaat.
[bewerk] Subjectiviteit en qualia
Onze subjectieve ervaringen, zoals het waarnemen van de kleur rood, hebben een eigen specifieke kwaliteit, ook wel eens quale, meervoud qualia, genoemd. De vraag die hierbij kan worden gesteld is of deze qualia iets anders of meer voorstellen dan de mentale of cognitieve processen die het product van de hersenen zijn. Volgens Descartes was het bewustzijn (geest) niet tot lichaamsfuncties (materie) te herleiden, hoewel er wel een wisselwerking of interactie plaatsvond tussen lichaam en geest in de pijnappelklier. Ook in onze tijd zijn sommige denkers van mening dat de menselijke geest niet volledig tot hersenfuncties valt te herleiden. Wetenschappers als Steven Pinker en filosofen als Daniel Dennett en Patricia Churchland menen daarentegen dat, alhoewel er niet een één-op-één relatie bestaat tussen de inhoud van het bewustzijn en hersenfuncties, de activiteit van de hersenen wel een noodzakelijke voorwaarde is voor dergelijke processen. Subjectieve belevingen inclusief qualia zijn inderdaad (nog) moeilijk tot specifieke functies of locaties in de hersenen te herleiden. Uit een functionele hersenscan is bijvoorbeeld wél af te leiden of iemand nadenkt, maar niet waarover hij nadenkt. Dit kan liggen aan de complexiteit van deze fenomenen zelf, maar hoeft niet te betekenen dat zij zich per definitie aan wetenschappelijk kennis of analyse onttrekken. Qualia kunnen tenslotte ook, zoals Dennett suggereert, berusten op een cognitieve vergissing of ‘truc’ van onze hersenen.
[bewerk] Vormen van bewustzijn (psychologie)
Bewustzijn wordt in de psychologie globaal op twee manieren gedefinieerd, namelijk als een bewustzijnstoestand, of als een persoonlijke beleving. Onze bewustzijnstoestand kan fluctueren tussen waken en slaap. De tweede vorm van bewustzijn heeft te maken met onze subjectieve -of expliciete- beleving van gebeurtenissen in de omgeving. Onze gedachten, gevoelens herinneringen ervaringen, en het eigen gedrag; dus wat de filosofen het A-bewustzijn noemen.
[bewerk] Bewustzijnstoestanden
[bewerk] Waken
Bewustzijn als waaktoestand komt zowel bij mensen als dieren voor. Dit is geen uniforme toestand, maar kent verschillende gradaties, zoals helder bewustzijn (alertheid), ontspannenheid, slaperigheid e.d. Sommige mensen zijn zeer alert aan het begin van de dag ('ochtendmensen') anderen juist weer in de avond ('avondmensen'). Gebruik van bepaalde stoffen zoals caffeïne kan een slaperig iemand weer helder maken.
[bewerk] Slapen en dromen
Gedurende de slaap is er nog een onderscheid mogelijk tussen droomslaap (of Remslaap) en diepe slaap. Deze verschillende toestanden zijn ook herkenbaar in het EEG. Als iemand niet reageert op prikkels en deze in het geheel niet schijnt op te merken, wordt gezegd dat deze persoon buiten bewustzijn ofwel bewusteloos is. Bij het verlenen van eerste hulp bij ongelukken is het belangrijk om direct vast te stellen of iemand bij bewustzijn is, en de behandeling daarop af te stemmen. Het bewustzijn van een patiënt kan ook opzettelijk beperkt worden door de patiënt onder narcose te brengen (sedatie), ten einde een operatie mogelijk te maken. Patiënten die zich in een coma bevinden herinneren zich meestal niets van de periode dat ze in coma lagen en hebben na hun ontwaken meestal zelfs tijd nodig om zich te heroriënteren. Er zijn evenwel ook getuigenissen van mensen die tijdens hun coma geheel bewust bleven en intussen de controle over hun lichaam geheel misten. Hetzelfde geldt voor 'bijna-doodervaringen'.
[bewerk] Extase, roes en depersonalisatie
Onder invloed van bepaalde psychofarmaca, en naar men beweert ook door bepaalde geestelijke oefeningen zoals meditatie, kan het bewustzijn een andere kwaliteit krijgen. De toestand van depersonalisatie wil zeggen dat men zichzelf als vreemd ervaart. Depersonalisatie kan voorkomen als onderdeel van de ziekte schizofrenie. Vaak treden hierbij ook hallucinaties en wanen op. Stoffen die ook bij normale personen depersonalisatie kunnen opwekken zijn LSD, phencyclidine (PCP) en het roesmiddel ketamine.
[bewerk] Bewustzijn als persoonlijke beleving
Bewustzijn als persoonlijke beleving heeft te maken met het vermogen tot zelfreflectie, het besef van een 'eigen ik', en 'weten' dat men iets heeft waargenomen of beleefd. Hoewel in de psychologie de tweede vorm van bewustzijn vaak wordt behandeld als een zelfstandige psychische functie, kan men het ook zien als een nevenaspect van cognitieve functies als cognitie en emotie, dat wil zeggen als de expliciete (voor het bewustzijn toegankelijke) vorm van waarneming, kennis, geheugen of emoties. Dit in tegenstelling tot de impliciete (niet voor het bewustzijn toegankelijke) vorm. Zo vindt veel gedrag van mensen impliciet plaats, d.w.z. zonder dat zij daarbij na hoeven te denken. De expliciete vorm van bewustzijn heeft veel gemeen met functies als declaratief geheugen en gefocuseerde aandacht. Objecten waarop de aandacht is gericht, worden meestal ook bewust beleefd, in tegenstelling tot objecten waarop de aandacht niet is gericht.
[bewerk] Bewustzijn en hersenen
De twee vormen van bewustzijn die in de psychologie worden onderscheiden, nemen ook in het onderzoek naar hersenfuncties een centrale plaats in.
[bewerk] Bewustzijn als waaktoestand
Bewustzijn opgevat als waaktoestand is afhankelijk van structuren en netwerken in de hersenstam zoals reticulaire formatie, die de activatietoestand van de cortex reguleren. De waaktoestand overdag is niet uniform, maar fluctueert tussen een helder bewustzijn, ontspannen waakzaamheid en slaperigheid. Deze toestanden zijn ook in het EEG te herkennen (zie arousal). Tijdens de slaap is er een ander patroon in het EEG zichtbaar. Variaties in de slaaptoestand blijken door andere mechanismen in de hersenen te worden gereguleerd dan variaties in de waaktoestand. Tijdens het dromen zijn bijvoorbeeld vooral gebieden in de hersenstam die de oogbewegingen aansturen actief.
[bewerk] Bewustzijn als persoonlijke beleving
Bewustzijn is een belangrijk aspect van humane functies als waarneming, aandacht, geheugen, taal en emoties. In het algemeen wordt aangenomen dat bewustzijn in de zin van een persoonlijke beleving van prikkels uit de omgeving, gedachten e.d. alleen kan plaatsvinden wanneer prikkels door de cortex (met name de neocortex) waargenomen, verwerkt en opgeslagen worden. Er bestaan echter ook voorbeelden van impliciete (niet-bewuste) verwerking van informatie in de cortex. Expliciete (bewuste) en impliciete (onbewuste) vormen van kennis corresponderen in de hersenen met verschillende gebieden en neurale circuits. Zo blijkt bijvoorbeeld het expliciete of declaratief geheugen vooral samen te hangen met gebieden in de mediaal temporale gebieden van de hersenen. Impliciete of onbewuste vormen van het geheugen corresponderen weer met andere circuits. Er is veel nagadacht en gespeculeerd over de wijze waarop in de hersenen bewustzijn ontstaat. Dit wordt ook wel eens het bindingsprobleem genoemd: hoe wordt in de hersenen de activiteit van afzonderlijke zenuwcellen en gebiedjes met elkaar verbonden tot een enkele representatie? Enkele bekende opvattingen worden hieronder besproken.
- Synchronisatie (Engel en Singer)
Francis Crick en Christof Koch suggereerden dat het bewustzijn ontstaat door een bepaalde vorm van samenwerking of coalitie tussen zenuwcellen in de hersenen. Volgens Andreas K. Engel en Wolf Singer zou dit tot uiting komen in een synchronisatie van elektrische activiteit in netwerken van de hersenen, waarbinnen prikkels worden verwerkt. Dit wil zeggen dat neuronen die met hetzelfde object zoals een bewegende rode bal zijn verbonden, tegelijk gaan vuren. De functie hiervan is dat allerlei deelaspecten van de bewegende bal, zoals zijn kleur, vorm en beweging met elkaar worden ‘gebonden’ Deze synchronisatie zou zich met name voordoen in de gammaband (ongeveer 40 Hz) van het EEG. Bij het bekijken van zogeheten Mooney faces (zwart-wit voorstellingen van gezichten waarbij allerlei overbodige details zijn weggelaten, en het brein als het ware de ontbrekende delen aanvult) treedt deze synchrone activiteit niet op als de gezichten in omgekeerde positie worden getoond. De toestand van synchronisatie houdt volgens Thompson niet alleen in dat sensorische kenmerken, maar ook andere cognitieve dimensies zoals geheugen, emotionele beleving en motorische activiteit met elkaar worden gebonden tot een geheel. Vooral de prefrontale hersengebieden (en daaraan gerelateerde executieve functies) blijken hierbij een rol te spelen, met name als het gaat om taken of situaties die een beroep doen op functies als concentratie, aandacht of werkgeheugen.
- Herintredende circuits (Edelman)
Een tweede theorie over het bewustzijn is afkomstig van Gerald Edelman. Volgens Edelman worden bewuste belevingen veroorzaakt de re-entrant pathways (herintredende of terugwaarts projecterende circuits) in de hersenen. Dit houdt in dat een bepaald gebied zoals V1 (waar de visuele prikkels worden verwerkt) niet alleen informatie ontvangt uit de buitenwereld maar ook vanuit hogere gebieden in de hersenen. Bij het laatste zijn vooral terugwaarts projecterende neuronen betrokken. Deze theorie sluit aan bij het idee dat waarnemen gepaard gaat met categorisatie of toekenning van betekenis. Onze waarneming van een gezicht bestaat bijvoorbeeld niet uit een verzameling van afzonderlijke kenmerken (lip, mond, ogen e.d.), maar uit een blij of droevig, bekend of onbekend gezicht. Vooral terugwaartse projecties vanuit de hogere gebieden in de hersenen dragen volgens Edelman bij tot integratie van, en/of het toekennen van betekenis of gevoelskleur aan de afzonderlijke kenmerken. Ook in het neuraal netwerk onderzoek spelen terugwaartse projecties, met name bij simulaties van functies als perceptie, geheugen en bewustzijn, een belangrijke rol
- Penrose
Tenslotte hebben ook de denkbeelden van Roger Penrose, een wiskundige uit Cambridge de aandacht getrokken. Volgens Penrose valt het bewustzijn niet te verklaren uit eigenschappen van neuronen of netwerken van neuronen. Hij meent dat de kern van het fenomeen bewustzijn ligt in de kwantummechanica. Deze gaat uit van microscopisch kleine deeltjes, de zogeheten microtubuli, die zich in elke cel van ons lichaam bevinden. Voor de juistheid van deze theorie is echter tot nu toe weinig objectief bewijs gevonden.
[bewerk] Evolutie
Het is moeilijk te achterhalen wanneer bewustzijn precies in de loop van de evolutie is ontstaan. We weten niet of dieren ook bewustzijn hebben, omdat we niet weten wat er in hun omgaat; ze kunnen immers niet met ons praten. Algemeen wordt aangenomen dat het bewustzijn zich in de loop van de evolutie heeft ontwikkeld uit meer elementaire vormen van gedrag, omdat het de overlevingskansen vergrootte. Het bewustzijn stelde onze voorouders namelijk in staat vooruit te denken, hun gedrag te plannen of verschillende gedragsstrategieën te overwegen. Het heeft kort gezegd een adaptief voordeel. Descartes beweerde dat alleen mensen bewustzijn hebben en de andere dieren niet. Die beschouwde hij als redeloze machines. Volgens Crick en Koch is het zo dat bij de (lagere) diersoorten gedrag voornamelijk bepaald wordt door reflexsystemen. Een kikker reageert bijvoorbeeld altijd met een hapreactie op kleine bewegende voorwerpen. Dit soort gedrag is nuttig omdat het een automatische selectie van gedrag inhoudt in een complexe wereld. Omdat bij deze diersoorten het aantal reflexsystemen beperkt is, zullen zij ook niet snel met elkaar in conflict komen. Als echter de reflex- of actiesystemen in aantal toenemen, zullen ook de representaties daarvan in de hersenen in aantal toenemen. Een groter brein (het product van de evolutie) stelt de mens in staat uit deze representaties een keuze te maken. Een groter brein betekent ook een grotere capaciteit om informatie te verwerken en de gedachten te richten op andere (interne) zaken dan alleen maar op informatie uit de buitenwereld. Vooral de prefrontale cortex, die bij de mens relatief sterk is ontwikkeld, zou de basis kunnen vormen van dit type bewustzijn, en kunnen verklaren waarom dit bij dieren misschien ontbreekt.
[bewerk] Kunstmatig bewustzijn
Het staat ter discussie of het mogelijk is om computers (ooit) van bewustzijn te voorzien door middel van kunstmatige intelligentie. Wanneer het louter een kwestie van de complexiteit van 'de hersenen' is, dan halen computers ooit de complexiteit van de menselijke hersens in, want computers worden volgens de wet van Moore ongeveer twee keer zo krachtig tijdens iedere 1,5 jaar. De natuurwetenschap beschouwt de hersenen als een orgaan dat op puur materialistische wijze functioneert. Er is dan ook geen reden denkbaar waarom dezelfde processen die de (menselijke) hersenen (zelf)bewustzijn laten ervaren niet op dezelfde wijze een kunstmatig substraat als computerhardware met een geschikt programma eveneens zelfbewustzijn kan laten ervaren. In principe zou er geen bovengrens zijn aan zo'n 'kunstmatig' bewustzijn. Toch wordt meer en meer getwijfeld of kunstmatige intelligentie wel het niveau van de logica en ingeprogrameerde bewerkingen zal kunnen overstijgen om van een of andere vorm van bewustzijn te spreken. Als dat zo is, dan moet dit toestel ook over zichzelf kunnen nadenken zoals een mens dat kan. De toepassing van de Onvolledigheidsstellingen van Gödel zou er dan toe leiden dat deze machine ofwel niet meer consistent is (bv. valse waarheden produceert, wat voor een machine betekent dat we zijn bruikbaarheid moeten betwijfelen) ofwel niet meer volledig is, dus niet over alles een uitspraak kan doen, waar de mens dit wel kan. Van een mens neemt men aan dat zijn redenering niet noodzakelijk consistent hoeft te zijn omdat hij of zij ook fouten kan maken.
[bewerk] Literatuur
- De cerebrale symfonie William Calvin
- De vergissing van Descartes Antonio Damasio
- Ik voel dus ik ben Antonio Damasio
- Het bewustzijn verklaard Daniel Dennett
- Aspecten van bewustzijn Daniel Dennett
- De ijzeren wil Bas Haring
- Brein & Geest (Hoe het brein de geest creëert) Erich Harth
- Bewustzijn Allan Hobson
- Het bewustzijnsmechanisme ontdekt Albert Jarsin
- De mens, het beest en de zombie Kenan Malik
- Van instinct tot intuïtie - De evolutie van het menselijk bewustzijn Michel Meynen
- Het bewustzijn als bedrieger Tor Norretranders
- Hersenen, bewustzijn, zicht op onszelf Palmyre Oomen e.a.
- Het menselijk bewustzijn Robert Ornstein
- De nieuwe geest van de keizer Roger Penrose
- Hoeveel geest kan de wetenschap verdragen? Juleon Schins
- Wolfsklem Piet Vroon
- De ziel te lijf Piet Vroon
- Siddharta Herman Hesse
- Eindeloos bewustzijn P. van Lommel
[bewerk] Zie ook
[bewerk] Referenties
- Chalmers, D. (1996). The Conscious Mind: In Search of a Fundamental Theory. New York: Oxford University Press. ISBN 978-0-19-511789-9
- Churchland, P. Smith (2002) Brain-Wise. Studies in Neurophilosophy. Cambridge, MIT Press.
- Crick, F. & Koch, C. (1992). The problem of consciousness. Scientific American 267, 152-159.
- Crick F. & Koch, C. (1998). Consciousness and neuroscience. Cerebral Cortex, 8, 97-107.
- Dennett, D.C. (1991). Consciousness explained. Little, Brown and Compamy. Boston.
- Edelman,G.M. & Tononi, G. (2000). Reentry and the dynamic core: neural correlates of conscious experience. In: T. Metzinger, ed. Neural Correlates of Consciousness, pp. 139-151, Cambridge: MIT Press.
- Penrose, R. (1994). Shadows of the mind. Oxford: Oxford University Press.
- Pinker, S. (1997). This is how the mind works. W.W. Norton & Company. New York.
- Engel, A.K & Singer, W. (2001). Temporal binding and the neural correlates of sensory awareness. Trends in Cognitive Sciences, 5, 16-25.
- Thomson, E. & Varelle, F.J. (2001). Radical embodiment: neural dynamics and consciousness. Trends in Cognitieve Science, 5, 418-425.