Augusta Treverorum
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Augusta Treverorum (Augusteïsche stad van de Treveri) was een Romeinse stad in Gallia Belgica, thans de Duitse stad Trier.
Inhoud |
[bewerk] De stichting van een nieuwe stad
Julius Caesar beschrijft de stam van Treveri (volgens Tacitus een Belgische stam van Germaanse origine), maar zwijgt over hun steden in hun leefgebied (van het huidige Belgisch Luxemburg tot de Duitse Eifel).
Waar nu Trier ligt, was tot haar stichting waarschijnlijk geen enkele nederzetting. Op last van Augustus wijst Marcus Vipsanius Agrippa, Legatus Augusti pro praetore van Gallië in 39-38, een plaats aan waar het administratieve centrum moet komen voor de Treveri (die immers geen steden hebben). Die wijst een gebied aan, vlakbij een castrum, tussen de Petrisberg en de rivier de Moezel, en noemt het Augusta Treverorum (Augustus’ stad van de Treveri).
Bij de bouw van de nieuwe stad werd gezocht naar een mix tussen Romeinse publieke en private gebouwen, welke van Gallo-Romeinse decoraties werden voorzien. Lokale edellieden bewonen de stad, met natuurlijk gewoon volk, ambachtslui en enkele Romeinse handelaars (zuidelijk van het centrum). De centrale wijken is hoe Trier eruitzag ten tijde van Augustus. De stad is, meer dan het omliggende gebied, een plaats van rust. Wanneer de Treveri Romeinen doden in 21 v.Chr., gebeurt dit dan ook niet in Trier. Zeven jaar eerder was Trier al voor Romeinen een toevluchtsoord. Vipsania Agrippina maior vluchtte met haar zoon Caligula (de latere Keizer) naar Augusta Treverorum, toen muiterij heerste onder de legioenen van haar man Germanicus.
[bewerk] Colonia Augusta Treverorum
Keizer Claudius verheft Augusta Treverorum tot colonia, hierbij de toegenomen importantie van de stad onderstrepend. De civitas Treverorum blijft bestaan naast de Colonia Augusta Treverorum. Hierdoor is het bestuur van Trier niet hetzelfde als dat van de stammen. Gek genoeg waren er maar heel weinig Romeinse burgers in Trier (ondanks de status van colonia). Geen veterani of gewone burgers, op enkele kooplui na (i.t.t. Keulen). Een colonia zonder Romeinse burgers is raar. Ofwel was Augusta Trevorum een colonia titularia (enkel in naam), ofwel een colonia Latinae (met Latijnse rechten) waar Romeins burgerschap een beloning was voor magistraten etc.
Augusta Treverorum groeit en haar welvaart (en die van de Treveri) neemt hierdoor toe, zoals graven en grafgiften demonstreren. Dit doordat Augusta Treverorum handelscentrum is in handel tussen Italië en het Rijnland. Dat er handel is komt onder meer door de aanwezigheid van Romeinse troepen, de lokale elite en de toegenomen welvaart in het gebied. Er is vraag naar alles, wat wordt aangevoerd over wegen, of door lokale werklieden en boeren wordt geproduceerd. Claudius laat een brug over de Moezel bouwen, wat welvaart aantoont en bevordert.
De stad breidt in de eerste eeuw flink uit. Er verrijzen insulae (woonblokken) ten noorden van het centrum, hoe dichter bij het centrum, hoe dichter op elkaar en hoe kleiner qua oppervlakte. Ten zuiden van het centrum komen ook huizen, maar bevindt zich vooral keramiekproductie, de voornaamste reden van welvaart. Verder worden zilver, goud en andere metalen gedolven in de buurt. Binnen 100 jaar na Caesar gelden Augusta Treverorum en de Treveri als de rijksten van Belgica. Trier heeft al houten bestrating en kent enkele stenen huizen, sommigen met mozaïeken!
[bewerk] Na Claudius
In het Vierkeizerjaar 69 kiezen de Treveri, na Galba en Vitellius te hebben gesteund, voor een alliantie met de Lingones en de Batavi om zo tot autonomie te komen. In Nederland herinnert men deze revolte als de Bataafse opstand (69-70).
Nadat Cerealis de opstand heeft neergeslagen, blijft Augusta Treverorum gespaard van plunderingen. Tacitus zwijgt over strafmaatregelen of andere gevolgen van de opstand, hoewel er rond 69 wel een brand heeft gewoed in de stad. Zowel Tacitus als archeologen zwijgen over verdedigingswerken; waarschijnlijk waren ze er niet.
Het Augusta Treverorum van het jaar 100 is een tamelijk grote, maar niet dichtbevolkte stad. In vergelijking met het Claudiaanse Augusta Treverorum zijn er in alle windrichtingen twee blokken insulae toegevoegd. Het stratenpatroon van het zuiden is iets minder recht dan het noorden. Het forum dateert van de 2e helft van de 1e eeuw. Verder bevinden zich in de stad enkele gedenktekens voor lokale helden, Keizers etc.
Het amfitheater (tegelijk oostelijke stadspoort; de weg liep onder de tribunes door en dwars door de arena!) stamt uit de eerste eeuw, hoewel rond het jaar 100 de houten banken werden vervangen door stenen, en bood plaats aan zo’n 20.000 toeschouwers. Dit toont duidelijk aan hoe belangrijk de stad was geworden, en middels het theater (nummer 10 qua grootte van de ons bekende amfitheaters) wedijverde Augusta Treverorum openlijk met nabijgelegen steden als Xanten en Keulen. In villae rondom Trier zijn zeer veel mozaïeken met gladiatorengevechten en de naam van de stad gevonden, wat aantoont dat velen erheen gingen.
Archeologische opgravingen duiden op een verrijking van Augusta Treverorum. Vele handelaren doen zaken met Italia, Gallia en Brittannia, vestigen zich daar, terwijl hun collega’s uit die streken naar Augusta Treverorum komen. Gezien de rijkversierde en rijk afgebeelde doden op begrafenisstèles neemt de welvaart spectaculair toe. Glaswerk en keramiek uit Augusta Treverorum staan in hoog aanzien in het hele Imperium.
Rond 180 (280 volgens anderen) wordt, ook een bewijs van rijkdom, de Porta Nigra (nog altijd een zwarte poort) gebouwd als noordelijke poort, defensief én decoratief, en houdt in de 3e eeuw (of haar voorganger) meerdere malen Germaanse invallers buiten. Haar naam stamt uit de middeleeuwen, wanneer de poort, door milieuvervuiling zwart is geworden. Ze wordt gebouwd met stenen uit steengroeven uit de buurt, maar wordt snel en onaf neergezet. Dat zou overeenstemmen met de onrustige 3e eeuw, i.p.v. de politiek van Keizer Hadrianus die Augusta Treverorum wil verrijken met nieuwe gebouwen. Deze laat de brug van Claudius afbreken en 2 meter ernaast een nieuwe, stevigere brug aanleggen.
In de turbulente 3e eeuw (begonnen met invallen van de Alanni, onder andere in de civitas Treverorum) blijft Augusta Treverorum welvarend, maar haar omgeving (villae met name) wordt steeds meer door Germanen geplunderd.
Dankzij Keizer Diocletianus wordt Augusta Treverorum de hoofdstad van Belgica Prima en van de nordelijke Gallische diocese. Ook laat hij nieuwe stadsmuren aanleggen en de stad herbouwen, nu met keizerlijke allure, waaronder onder ander de renbaan en de huidige stadsmuren zich bevonden.
Keizer Maximianus maakt Augusta Treverorum tot zijn derde residentie (naast Mediolanum en Aquileia). Hij begint de bouw van de Keizerthermen; deze zijn 150 jaar ouder dan de Barbarenthermen in het westen en gelden als de grootste in het Imperium (de 19 meter hoge muren van het caldarium staan nog overeind). Constantinus laat o.a. dit deel voltooien maar pas rond 370 is het hele complex af; een hoogtepunt in laat-Romeinse architectuur en interieur. In de woelige 5e eeuw krijgt het de functie van militaire kazerne.
In 293 worden de munten van Keizer Constantius Chlorus in Augusta Treverorum geslagen, en wordt de stad hét centrum van West-Europa.
[bewerk] De gouden 4e eeuw
Keizer Constantinus I roemt in 310 de stad om zijn groei en doorzettingsvermogen en laat zijn zoons er opgroeien. Hij noemt de stad ‘Rome van het Noorden’.Ook laat hij de Aula Palatina (basilica) bouwen, als bakstenen residentie met een marmeren uiterlijk voor Augusta Treverorum. Net als de Keizerthermen worden er enkele insulae gesloopt voor de bouw van de dikke muren (2.30-3.40m) en de enorme hal (30x27x67 meter). De binnenkant is rijk versierd met mozaïeken en pleisterwerk. Het gebouw straalt nog altijd grandeur en souplesse uit.
De uitbouw van de stad en de toename van de bevolking leidt ook tot een toename en uitbreiding van villae in het platteland rond Augusta Treverorum.
Keizer Valentinianus verplaatst de hoofdzetel van het Rijk van Amiens naar Augusta Treverorum in 367, vooral vanwege de spirituele en economische importantie. Zijn opvolger, Gratianus, houdt zijn hof ook daar. De welvaart van de stad is dan enorm en stijgt hierdoor nog extra. Ook worden in Augusta Treverorum weer alle munten voor het Westen geslagen. Bovendien is de stad een van de grootste boven de Alpen, en zeker een van de belangrijkste, met haar paleizen, thermen, industrie, mijnen en geld.
Over de 4e eeuw is relatief veel bekend voor Augusta Treverorum, niet in het minst dankzij Ausonius, in dienst van Valentinianus en Gratianus, die in zijn Mosella een reis van Bingen naar Augusta Treverorum beschrijft. De meeste inwoners zijn Christenen (volgens grafstenen), niet enkel uit de civitas Treverorum: er zijn Franken, Belgen, Syriërs en Germanen onder hen, en natuurlijk veel Italici.
[bewerk] Het einde van Augusta Treverorum
Augusta Treverorum blijft de machtsbasis voor de Keizers totdat de Vandaal Stilicho in 395 Arelate (Arles) tot hoofdstad verheft. Bij de Germaanse invallen in 406-407 blijft Augusta Treverorum niet gespaard, volgens kroniekschrijver Fredegar verdedigen de burgers zich heldhaftig maar tevergeefs in het amfitheater. Na een tweede plundering door de Franken in 411 herstelt de stad zich enigszins en geeft tijdens de ‘regering’ van Alaric weer munten uit. Flavius Aetius weet midden 5e eeuw de Rijngrens te herstellen, en voor het laatst is er sprake van Augusta Treverorum. Na de opkomst van de Hunnen in 451 wordt de grens snel verlaten en komt er een einde aan Augusta Treverorum.
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Augusta Treverorum op Wikimedia Commons.
|
Bronnen, noten en/of referenties: |
Primaire Bronnen
Secundaire bronnen
Externe links
|