Aquileia
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
|
|||||
|
|||||
|
|||||
Regio | Friuli-Venezia Giulia (FVG) | ||||
Provincie | Udine (UD) | ||||
Coördinaten | 45°46'N 13°22'E | ||||
|
|||||
Oppervlakte | 36,8 km² | ||||
Inwoners (31-12-2004) | 3491 (93 inw/km²) | ||||
Hoogte | 5 m | ||||
|
|||||
Postcode | 33051 | ||||
Netnummer | 0431 | ||||
Beschermheilige | Santi Ermacora e Fortunato | ||||
Naam inwoner | aquileiesi |
Aquileia (Friulaans: Acuilee, Sloveens: Oglej), is een Italiaanse gemeente en Oud-Romeinse stad in de provincie Udine (regio Friuli-Venezia Giulia). De stad ligt aan het hoofd van de Adriatische Zee aangrenzend aan de lagunes zo’n 6 kilometer van de zee en aan de rivier de Natiso (huidige Italiaanse spelling Natisone) die enigszins van haar vroegere loop is afgeweken in de loop der eeuwen.
[bewerk] Geschiedenis
Aquileia is gesticht in het jaar 181 v.Chr. als een grensfort in het noordoosten, niet ver van de plek waar twee jaar daarvoor Galliërs binnengevallen waren en een poging gedaan hadden een nederzetting te bouwen. Drie mannen leidden de kolonie, twee magistraten van het consul en één Praetoriaan. De 3000 pedites (infanterie) vormden de ruggengraat van de nederzetting. Enkele geleerden geloven dat Aquileia al ver voor de Romeinse tijd het centrum van Venetië vormde.
Communicatie was mogelijk via de in 173 v.Chr. aangelegde weg naar Bonania en daarna met Genua in 148 v.Chr. langs de Via Postumia, een weg die door Cremona, Badriacum en Altinum ging. Verbeterde communicatie was mogelijk dankzij de in 132 v.Chr. aangelegde Via Popilia van Ariminum naar Ad Portum vlakbij Altinum.
Vele belangrijke wegen naar het noordoosten van het Romeinse Rijk begonnen hier, zoals de (Via Iulia Augusta) door Iulium Carnicum naar Veldidena (het huidige Wilten, vlakbij Innsbruck), vanwaar het afsplitste naar Noricum langs Virunum (Klagenfurt) naar Laurieum (Lorch (Italië)) aan de Donau, de weg naar Pannonia, langs Aemona (Laibach, Ljubljana) [een gedetailleerde beschrijving van deze weg staat in het Jahreshefte des Österr. Arch. Inst. v. (1902), Beiblatt, pp. 139 seq. door O. Cuntz] en Sirmium (Mitrowitz, Sremska Mitrovica), en de route naar Tergeste (Triëst) en de Istrische kust.
In 169 v.Chr. vestigden 1300 families zich hier ter versterking van het garnizoen. De ontdekking van goudaderen in het huidige Klagenfurt in 130 v.Chr. (Strabo iv. 208) versterkte de belangrijke positie van Aquileia, het was niet langer slechts een strategische plek, maar ook een centrum voor de handel, voornamelijk in agrarische producten.
Het was oorspronkelijk een Romeinse kolonie maar werd in het jaar 90 v.Chr. een municipium. Tijdens de heerschappij van Augustus werd de stad geplunderd, maar daarna wist het zichzelf weer op te bouwen. Augustus bezocht de stad tijdens de Pannonische oorlogen.
In 167 kwam de stad onder zware druk te liggen tijdens de oorlog tegen de Marcomanni; langdurige vrede had verloedering van de fortificaties met zich meegebracht. In 238 werden de fortifacties snel verstevigd, de stad koos de zijde van de Senaat tegen Keizer Maximinus. De muren hielden maanden stand tot aan de moord op Maximus.
De vierde eeuw was de bloeiperiode van Aquileia; het werd een marinebasis en waarschijnlijk de zetel voor de corrector Venetiarum et Histriae. Een muntgebouw werd in Aquileia gebouwd; hier zijn vele munten geslagen. De bisschop verkreeg de titel Patriarch en in 381 werden de Raden van Aquileia opgezet, die in de latere eeuwen nog vaak bijeen kwam om te vergaderen.
Een keizerlijk paleis werd hier gebouwd, waar de keizers na Diocletianus vaak verbleven; de stad speelde een rol in de strijd tussen de Romeinse heersers in de 4e eeuw. Tegen het einde van de vierde eeuw vernoemde Ausonius de stad als de negende stad van de wereld, na Rome, Mediolanum en Capua en hij noemde Aquileia moenibus et portu celeberrima.
In 452 werd de stad echter vernietigd door Attila, de aanvoerder van de Hunnen. Toch bleef de stad bestaan tot de invasie van de Lombarden in 568. Hierna werd het patriarchaat verplaatst naar Grado.
In 606 was het diocees verdeeld tussen twee patriarchen: die van Aquileia, beschermd door de Lombarden, werd nieuw leven ingeroepen, en die van Grado beschermd door de exarch van Ravenna en later door de Doges van Venetië. In 1027 en 1044 plunderde de Patriarch Poppo van Aquileia Grado.
De zetel van de patriarch van Aquileia werd in 1238 verplaatst naar Udine, in 1420 kreeg Aquileia haar zetel weer terug omdat Venetië Udine geannexeerd had. In 1751 werd de zetel uiteindelijk gesplitst tussen Udine en Gorizia.
De gebouwen van Aquileia dienden in de loop der eeuwen als steengroeven. Opgravingen hebben een straat uit de Romeinse tijd op de noordwestelijke hoek van de stadsmuren blootgelegd. Ook zijn er uitgebreide restanten van een haven gevonden (kademuur en opslagruimten), die nog zichtbaar zijn. Het plaatselijke museum bezit naast standbeelden en overig antiek meer dan 2000 inscripties. In 1031 bouwde de Patriarch Poppo een kathedraal op het fundament van een vroegere kerk. De kathedraal werd herbouwd rond 1379 in Gotische stijl door de Patriarch Marquad. De narthex en doopkapel zijn van een andere periode. Slechts twee alleenstaande pilaren van het paleis van de Patriarchen bestaan nog.
Aquileia wordt tegenwoordig gezien als een van de best uitgegraven Romeinse steden tot nu toe, en staat op de lijst van Werelderfgoed.
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Aquileia op Wikimedia Commons.
|