Accusativus cum infinitivo
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Accusativus cum Infinitivo, een lijdend voorwerp met een infinitief, is een zeer populaire grammaticale constructie in het Latijn en het Grieks. Ook in het Engels komt een constructie voor die hierop lijkt. Dikwijls wordt de afkorting A.c.I. gebruikt.
Inhoud |
[bewerk] Nederlands
In het Nederlands wordt deze constructie ook gebruikt. Er is minstens één spreekwoord dat volgens de Latijnse A.c.I.-constructie is gevormd: "Elk meent zijn uil een valk te zijn". Verwant met de Latijnse constructie zijn zinnen van het type "Ik vind dit niet kunnen."
Algemener is de A.c.I. in zinnen die een zintuigelijke waarneming beschrijven, met name bij de werkwoorden zien en horen:
- Ik zag hem net naar buiten gaan
- Hoor je de kat niet spinnen?
Als je dat in 'gewoon' Nederlands zou zeggen, zou je zeggen Iedereen meent dat zijn uil een valk is of Ik vind dat dit niet kan. De Latijnse A.c.I. is dus de tegenhanger van de Nederlandse zin die wordt ingeleid met het (grammaticaal verbindend) voegwoord dat (dat bijna niet voorkomt in het Latijn).
Enkele voorbeelden :
In het Nederlands zeg je:
- Ik zeg dat hij praat. i.p.v. Ik zeg hem praten.
- Wij hoorden dat Ascanius weggegaan was. i.p.v. Wij hoorden Ascanius weggegaan zijn.
- Hij meende dat zij het impluvium zag. i.p.v. Hij meende haar het impluvium zien.
[bewerk] Latijn
Enkele Latijnse voorbeelden :
- Audio eum advenire : Ik hoor dat hij aankomt.
- Dicit eos tacere : Hij zegt dat zij zwijgen.
- Audio eum epistulam scribere : Ik hoor dat hij een brief schrijft.
[bewerk] Engels
Enkele Engelse voorbeelden :
- I want you to do the dishes : Ik wil dat jij de afwas doet.
- I told him to get stuffed! : Ik zei dat hij de pot op kon!
- The PM demands Parliament to reconsider the motion: De premier eist, dat het parlement de motie heroverweegt.
[bewerk] Infinitivus
Zoals je ziet wordt de infinitief, Latijn: infinitivus, opgeschreven en niet de verbuiging van het werkwoord. Je vertaalt het in het Nederlands met vervoeging. Voorbeeld: Audio eum advenire i.p.v. Audio eum advenit. In het Engels wordt de infinitief gevormd door het voorvoegels to.
In de A.c.I. wordt de infinitivus de persoonsvorm en de accusativus het onderwerp.
[bewerk] Objects- en subjectsaccusativus
Alles wat in de A.c.I. staat, is accusativus. Toch kan je er een 'subjectsaccusativus' in zetten. In de volgende zin:
Audio eum epistulam scribere
Is eum (hij) het onderwerp en epistulam (een brief) lijdend voorwerp. Toch staan ze beide in de accusativus. Zo moet je dus in de A.c.I. als het ware 'kiezen' wat je als onderwerp en wat je als lijdend voorwerp gebruikt. In het voorbeeld is eum de subjectsaccusativus en epistulam de objectsaccusativus. Het voorbeeld zou je dus kunnen vertalen als:
- Ik hoor dat een brief hem schrijft
of
- Ik hoor dat hij een brief schrijft
In deze zin is het natuurlijk duidelijk dat eum de subjectsaccusativus is en epistulam de objectsaccusativus, maar dat is niet altijd duidelijk (zie onderaan pagina). Vaak maakt de context het duidelijk, maar als dat niet het geval is, kun je het beste de eerste accusativus als onderwerp gebruiken.
Vergelijk het Engels: "I want him to do the dishes". "Him is hier de subjectsaccusativus en "the dishes" is de objectsaccusativus.
[bewerk] Andere naamvallen binnen de A.c.I.
Je kunt dus in de A.c.I. een subjectsacc. en objectacc. hebben. Maar alle andere naamvallen kunnen in principe ook in de A.c.I. zitten:
- Ik hoor dat hij met een pen een brief aan Numitor schreef.
- hij = subjectsaccusativus
- met een pen = bijwoordelijke bepaling ablativus
- een brief = objectsaccusatief
- aan Numitor = meewerkend voorwerp dativus
[bewerk] Bijzinnen binnen de A.c.I.
Bijzinnen binnen de A.c.I. staan in de regel in de coniunctivus, omdat ze volgens de schrijver geen objectieve feiten weergeven maar nog steeds vallen onder de weergave van andermans woorden (de indirecte rede).
Er zijn echter uitzonderingen, waarin toch de indicativus gebruikt wordt. De indicativus was in pre-klassieke tijden zelfs gebruikelijk; in de klassieke tijd werd deze ook nog wel bij uitzondering gebruik, maar daarna werd hij geleidelijk steeds meer verdrongen door de coniunctivus. In de klassieke periode (Caesar en Cicero) werd in principe dus al de coniunctivus gebruikt. Tenzij de schrijver de informatie in de bijzin minstens evenzeer als objectief of algemeen bekend feit beschouwt, als degene wiens woorden hij weergeeft (in de A.c.I. als geheel). Opvallend is dat Tacitus, die al postklassieke stijlkenmerken vertoont, toch vaak de indicativus gebruikte. Tevens zijn er allerlei gevallen waarin de moduskeuze afwijkt van alle regels en niet te verklaren is.
[bewerk] A.c.I. herkennen
Er zijn eigenlijk niet echt regels om een A.c.I., ook wel infinitiefzin genoemd, te herkennen. Vaak moet je het uit de context afleiden. En meestal is het zo dat als je er op de 'gewone' manier niet uitkomt, het een A.c.I is. Er zijn ook enkele werkwoorden waar je een A.c.I. kunt verwachten. Bijv:
- hij meende dat hij naar huis zou gaan
- hij zegt dat hij ongelukkig is
- ik zag dat hij hem in het impluvium duwde
De meest voorkomende werkwoorden die een A.c.I. aangeven zijn werkwoorden die zintuigen aangeven (zien, horen, ruiken, proeven en voelen) en de werkwoorden menen, zeggen en merken. Vaak komt er na bijvoorbeeld de werkwoorden schreeuwen of roepen ook een A.c.I., maar deze werkwoorden zijn als het ware 'afgeleid' van het werkwoord zeggen. Zo kun je nog een heleboel afgeleiden werkwoorden opsommen, maar deze 8 werkwoorden zijn de meest voorkomende. Er zijn er natuurlijk nog veel meer, dat zijn werkwoorden waar je een 'dat-zin' achter verwacht.
[bewerk] Naamwoordelijk deel en persoonlijk voornaamwoord
Het is aan te raden eerst de pagina reflexief persoonlijk voornaamwoord door te lezen |
Is de infinitivus een koppelwerkwoord, dan kom je natuurlijk ook een naamwoordelijk deel in de accusativus tegen:
- Dicit se nuntium esse - hij zegt dat hij(zelf) een bode is
- Dicit eum nuntium esse - hij zegt dat hij(een ander) een bode is
[bewerk] Tijden
Bij de verschillende tijden in de A.c.I. moet je opletten met vertalen:
[bewerk] Infinitivus praesentis → gelijktijdigheid
- audio eum epistulam scribere
ik hoor dat hij een brief schrijft
- audivi eum epistulam scribere
ik hoorde dat hij een brief schreef
[bewerk] Infinitivus perfecti → voortijdigheid
- audio eum epistulam scripsisse
ik hoor dat hij een brief schreef / geschreven heeft
- audivi eum epistulam scripsisse
ik hoorde dat hij een brief geschreven had
[bewerk] Infinitivus futuri → natijdigheid
- audio eum epistulam scripturum esse
ik hoor dat hij een brief zal schrijven
- audivi eum epistulam scripturum esse
ik hoorde dat hij een brief zou schrijven
[bewerk] Dubbelzinnigheid
Bij de A.c.I. kun je dus soms 'kiezen' wie je als accusatief kiest. Er is ook geen werkwoordsuitgang waar je dit aan zou kunnen zien. Dit kan soms tot dubbelzinnigheden leiden, zoals in de orakel-uitspraak van Phyrrus:
- Aio te, Aeacida, Romanos vincere posse
- Vertaling: Ik zeg dat jij, nakomeling van Aeacus, de Romeinen kunt overwinnen
- Aio te, Aeacida, Romanos vincere posse
- Vertaling: Ik zeg dat de Romeinen jou, nakomeling van Aeacus, kunnen overwinnen
Nog een voorbeeld:
- Dico te magnum imperium delere
- Vertaling: Ik zeg dat jij een groot rijk verwoest
- Dico te magnum imperium delere
- Vertaling: Ik zeg dat een groot rijk jou verwoest