Kanon
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Kanon is de verzamelnaam voor een aantal stukken geschut dat een projectiel in een nagenoeg rechte baan op het doel afschiet. Geschut van dit type wordt ook wel vlakbaangeschut genoemd (in tegenstelling tot krombaangeschut of worpgeschut, dat projectielen over hindernissen heen kan schieten).
Het meervoud van kanon is kanonnen, behalve bij de marine waar het meervoud kanons is.
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis
Het moderne kanon is omstreeks 1350 in Italië uitgevonden, dankzij de uitvinding van het buskruit in China, dat door ontdekkingsreizigers naar Europa was meegenomen. De oudste betrouwbare bron vermeldt de vervaardiging van bronzen kanonnen en ijzeren kogels in 1326 voor de verdediging van Florence.
In China was het gebruik van buskruit voor vuurwapens al in de 10e eeuw bekend, maar voor kanonnen was er weinig emplooi, vooral omdat de traditionele vijanden van de Chinezen nomadische stammen waren, die te paard in brede zwermen manoeuvreerden, zodat zij met zware wapens niet effectief te bestrijden waren. Europa streefde China al snel voorbij met eigen technologische ontwikkelingen, terwijl in de 17e eeuw het kanon in China al in de vergetelheid was geraakt. Een vroege vorm van het kanon is de bombarde.
Karel VIII van Frankrijk was een van de eersten die met succes kanonnen gebruikte. Tijdens zijn campagne om het Koninkrijk Napels (1494/1495) onder zijn gezag te brengen, haalde hij de hoge muren van de Italiaanse steden probleemloos neer.
Politiek heeft de uitvinding van het kanon een belangrijke betekenis gehad: forten en vestingen in de oude kasteelvorm waren na de introductie van het kanon geen veilige schuilplaats meer voor ridders en lokale heersers. Dit is een van de ontwikkelingen waarmee de vroegmoderne tijd wordt onderscheiden van de middeleeuwen in Europa. Ten tijde van de invoering ervan was het kanon het zwaarste wapen wat een leger tot zijn beschikking had.
Tot in de Tweede Wereldoorlog was het kanon een belangrijk wapen, zowel te land als ter zee. Schepen als de HMS Hood en de Bismarck beschoten elkaar met reusachtige kanons van kaliber 380 mm. Het Japanse slagschip de Yamato had zelfs kanonnen met een kaliber van 460 mm. Te land was het Duitse 88-mm kanon het zwaarste gangbare wapen, dat aanvankelijk ontworpen was als zwaar luchtafweergeschut, maar toen het bij wijze van noodoplossing horizontaal gericht werd, bleek het ook uiterst effectief als anti-tank kanon. Het werd vervolgens ook op de geschutskoepels van de zware Tiger II-tank gemonteerd. Het had een effectief bereik van 10 kilometer, veel meer dan die van de Amerikaanse Sherman-tank.
Al tijdens WO II begonnen vliegdekschepen, bommenwerpers en 'zelfaandrijvende' granaten (oftewel raketten met een explosieve lading) aan belang te winnen. Een hoeveelheid brandstof voor een raketmotor is nu eenmaal veel gemakkelijker te vergroten dan de voortdrijvende lading van een granaat, waarbij ook het afschietende kanon steeds groter moet worden. Een bekende vroege raketwerper uit de oorlog is het zgn. stalinorgel.
Ter zee speelt het kanon nu nog slechts een marginale rol; een zwaar kanon kan een afstand van 20 à 30 km overbruggen, maar op zee is dat weinig; het geleide wapen met een eigen aandrijving heeft daar een onmiskenbaar voordeel. Te land en in de lucht is vlakbaangeschut nog steeds van belang, gemonteerd op vliegtuigen, pantserwagens en tanks, vooral in de vorm van zelfladende snelvuurkanonnen.
[bewerk] Techniek
Een kanon bestaat uit een schietbuis, een onderstel (affuit) en richtmiddelen. Een kanon is een vuurmond: het projectiel wordt afgeschoten door middel van kruit, dat wordt ontstoken.
Om het projectiel in een vlakke ballistische baan af te vuren, is een hoge aanvangssnelheid noodzakelijk. Dit wordt bereikt door een grote lengte van de schietbuis ten opzichte van de diameter (het kaliber) ervan. Deze verhouding is ten minste 15:1.
Afhankelijk van de manier waarop het kanon geladen wordt, spreken we van voorladers dan wel achterladers. Bij een voorlader worden achtereenvolgens het kruit, een prop en het projectiel via dezelfde opening geladen als waaruit het projectiel wordt afgevuurd. Bij achterladers kan een granaat inclusief een huls waarin een ontsteker en het kruit zijn ondergebracht, met een enkele handeling via de achterzijde worden geladen.
De oudere kanonnen zijn voorladers; pas rond het eind van de negentiende eeuw was men in staat om een sluitmechanisme aan de achterzijde van de schietbuis te construeren dat in staat was om de krachten te doorstaan die optreden tijdens het afvuren.
Door de hitte en kracht van een schot ontstaat metaalmoeheid. Dit werd al vroeg onderkend. Met een kanon mocht niet meer dan een zeker aantal schoten worden gelost. Daarna werd het kanon vernageld: er werd een overmaatse loden kogel in de loop geslagen, en in het lontgat werd een nagel geslagen. Dergelijke vernagelde kanonnen werden als schroot verkocht, of als sierobject neergezet. Vernagelen gebeurde ook met kanonnen die, als een nederlaag dreigde, in vijandelijke handen dreigden te geraken.
[bewerk] Uitvoeringen
Kanonnen zijn in de loop der tijd in vele uitvoeringen gemaakt, zowel voor de aanval als voor de verdediging. De grootste kanons vinden we op slagschepen, waar een kaliber van een kleine halve meter niet ongebruikelijk was.
Het gemechaniseerd geschut en veel uitvoeringen van de tank zijn in wezen mobiele kanonnen.
Afhankelijk van het doel waarvoor het kanon is ontworpen, kan de schietbuis van binnen glad zijn, of "getrokken". In het laatste geval is de loop voorzien van "trekken en velden": zwak spiraalvormige groeven, die het projectiel om de as doen draaien. Hierdoor krijgt het projectiel een gyroscopisch effect waardoor de baan die het projectiel aflegt voorspelbaarder wordt.
Als projectiel kunnen o.a. worden gebruikt:
- zware natuurstenen kogels
- zware metalen ballen
- holle projectielen met een explosieve lading (brisantgranaten)
- shrapnel (vergelijkbaar met hagel)
- pantserdoorborende "pijlen" vervaardigd uit wolfraam of verarmd uranium
De keuze van de projectielen is afhankelijk van het doel dat wordt beschoten. Om een tank uit te schakelen gebruikt men pantserdoorborende projectielen; om een infanteriebrigade op korte afstand te bestoken gebruikt men een kartets of schrapnel (een vreselijk, maar effectief middel dat onder andere tijdens de slag bij Waterloo werd gebruikt).
[bewerk] Verwanten van het kanon
Naast het kanon kennen we ook: