M4 Sherman
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Afbeelding:M4 Sherman.jpg | |
M4A2 Sherman | |
---|---|
Algemene kenmerken | |
Bemanning | 5 |
Lengte | 5,9 m |
Breedte | 2,6 m |
Hoogte | 2,74 m |
Gewicht | 31,36 ton |
Pantser en bewapening | |
Pantser | 15-76 mm |
Hoofdbewapening | 75 mm kanon (latere versie 76,2) |
Secundaire bewapening | 7,62 coaxiaal machinegeweer
12,7 mm AA machinegeweer |
Mobiliteit | |
Motor | 2x 373 kW dieselmotor |
Snelheid (op wegen) | 46,6 km/h |
Rijbereik | 161 km |
De M4 Sherman was de belangrijkste tank die in de VS ontwikkeld (uit de M3 Grant) en gebouwd werd om tijdens de Tweede Wereldoorlog ingezet te worden op de verschillende oorlogsfronten.
Ze werd genoemd naar de Amerikaanse generaal William T. Sherman die tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog voor de Noordelijken vocht. De naam van de tank wordt ook afgekort tot Sherman. De tank is een verdere ontwikkeling van de M3 Lee. Er werden meer dan 49.000 stuks geproduceerd en de tank werd ook ingezet door de legers van Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Polen. De M4 Sherman werd in oktober 1942 voor het eerst ingezet tijdens de slag om El Alamein.
Inhoud |
[bewerk] Eigenschappen
Het hoge profiel en de afgeronde toren maakte de Sherman een mooi doelwit voor vijandelijke tanks en pantserafweerkanonnen en maakte haar dan ook gemakkelijk te vernietigen. Ze was echter wel relatief snel, betrouwbaar, makkelijk te produceren en te onderhouden.
De eerste exemplaren werden uitgerust met een 75mm kanon dat projectielen afvuurde met een lage aanvangssnelheid waardoor de penetratiekracht van het projectiel eerder gering was. Later werd de Sherman voorzien van een effectiever 76mm-kanon. De Britten bewapenden sommige van hun tanks met het nog krachtiger 17 ponder-kanon: de Sherman Firefly. De bepantsering, vooral aan de achterkant, was dun waardoor brandstof en motor maar voor al de munitie die volgens de meesten te hoog werd opgeslagen snel vlam vatten. Men ging haar Tommy cooker noemen (Tommy brader) omdat er zoveel tankbemanningen in verbrandden. later in de oorlog hing de tankbemanning zakken gevuld met water rond de munitie. Voor deze methode was de kans dat een tank na een voltreffer in brand vloog 60 tot 65%, nadat deze methode werd toegepast werd dit verminderd naar 15%. Het bleek dus een uiterst effectieve en simpele methode.
Ze hielp de geallieerden de oorlog te winnen, niet zozeer door haar kwaliteiten maar door het aantal exemplaren dat beschikbaar was. Ze was nog maar eens een bewijs van de superieure Amerikaanse oorlogsindustrie.
[bewerk] Prestaties tijdens de oorlog
De Sherman werd gebouwd om infanterie-eenheden te steunen tijdens hun operaties en niet om de confrontatie aan te gaan met Duitse tanks zoals de Panther, de Tiger I en de Tiger II die superieur bleken in bepantsering en vuurkracht. Het was een verschrikkelijke ervaring voor de bemanningen van Sherman-tanks om een gevecht aan te gaan met een Panther of Tiger omdat ze wisten dat zeker een of meerdere bemanningen zouden omkomen. Ze konden hun tegenstander alleen uitschakelen door het pantser aan de zij- of achterkant te doorboren in een manouvre met meerdere Shermans.
Het 75 mm-kanon was een effectief wapen tegen infanterie en anti-tankgeschut en de snelheid van de tank en haar betrouwbaarheid liet de Amerikanen toe de Duitse Blitzkrieg die ze hadden bestudeerd te imiteren.
Belton Y. Cooper stelt in de memoires die hij schreef van de 3e Gepantserde Divisie van het Amerikaans leger dat het aantal Shermans in dienst bij de divisie 222 stuks bedroeg en er over de ganse duur van de oorlog in totaal 1350 stuks tijdens gevechten verloren gingen.
Toch was het voor de geallieerden niet absoluut noodzakelijk een sterkere tank te bouwen omdat de luchtsuperioriteit het toeliet af te rekenen met de Duitse pantsers. Tijdens het Ardennenoffensief vernietigden Britse Typhoons 175 Duitse tanks in één dag. Tevens koos het Amerikaanse leger bewust om met kwantiteit de kwalitatief veel sterkere Duitsers te verslaan.
De meest gevreesde tegenstander voor de M4 Sherman tank was het Duitse 88 mm luchtafweergeschut. Dit geschut dat oorspronkelijk gebruikt werd bij de luchtdoelartillerie bleek een verwoestende kracht los te laten op bepantserde voertuigen en werd door de Duitsers zeer succesvol in zowel de luchtafweers- als in de anti-tankrol ingezet. Na een voltreffer was de tank verleden tijd. Ook hier moesten de tanks het doen met hun overweldigende aantallen. Daarnaast was de tank kwetsbaar voor Duitse Panzergrenadiers bewapend met o.a. Panzerfausten en handgranaten.
[bewerk] Na de Oorlog
Na de oorlog werd de Sherman nog lang gebruikt, zowel bij de Verenigde Staten als bij hun bondgenoten.
[bewerk] Verenigde Staten
Na afloop van de oorlog werd het leger van de VS sterk ingekrompen. De productie van tanks viel na 1946 helemaal stil. Hoewel veel Shermans werden weggeschonken of naar de schroothandel verwezen (die ze vaak ombouwde tot bulldozer) bleef het type dus de meest gebruikte tank naast de nieuwere M-26 Pershing. Bij het uitbreken van de Koreaanse Oorlog waren er nog 3102 in dienst. In 1951 kwam de tankproductie weer op gang en in 1953 werden ze in aantal voorbijgestreefd door nieuwere types, zoals de M-46, M-47 en M-48 en daarna snel uitgefaseerd.
[bewerk] Nederland
Nederland had vlak na de oorlog geen geld voor de aankoop van tanks. Daarom plunderde men de enorme wapendumps maar die door de geallieerden op Nederlands grondgebied waren achtergelaten. Eerst gebruikte men voornamelijk de Canadese RAM-tank, maar al in 1946 waren 57 Sherman Firefly's "veiliggesteld". In september 1947 begon men met de opleiding op de Sherman van de eerste bemanningen bij de Cavalerieschool in Amersfoort (de opvolger van de eerdere Pantserschool die op 18 juni 1945 in Bergen-op-Zoom was opgericht). De trainingseenheid was het experimentele Proefeskadron Vechtwagens, gevormd op 15 juli 1947 en op 1 november 1948 omgedoopt tot Depot Vechtwagens. Begin jaren vijftig werden het 3e, 4e en 5e Tankbataljon met de Sherman uitgerust. Hiervoor had men niet genoeg Firefly's en dus werden die aangevuld met oudere typen met een slechtere bewapening zoals het 76 mm of zelfs 75 mm kanon. In het kader van een MDAP (Mutual Defense Assistence Program - in feite een eenzijdige hulp) kreeg Nederland van de VS 47 "nieuwe" M4A1's in bruikleen. Men poogde de eskadrons zoveel mogelijk met tanks van één type uit te rusten. Op 17 maart 1951 stonden 141 Shermans op de inventarislijst, vele in deerniswekkende toestand en eigenlijk alleen nog goed genoeg om onderdelen uit te slopen. Het is niet duidelijk of dit totaal ook de Firefly's omvatte. Van deze werden er 23 hersteld met onderdelen die, opnieuw, door de VS ter beschikking werden gesteld; van minstens twintig andere (alle M4A2 en M4A3's) werd het karkas bewaard om in de IJssellinie in te bouwen.
Al bijna meteen, vanaf 1953, werd de Sherman uitgefaseerd voor 658 exemplaren van de Britse Centurion, die de Amerikanen aankochten en aan Nederland in bruikleen gaven. De Sherman Firefly's werden hierop in 1957 gebruikt om het middelzware tankeskadron in de twee verkenningsbataljons te vullen als aanvulling op de lichte M24 Chaffee; die werden van 1958 af alweer uitgefaseerd voor de AMX-13. Op 2 januari 1959 stonden nog 131 Shermans op de inventaris, waaronder 20 bergingstanks. Een aantal was al ingebouwd in de IJssellinie; van het plan om ook de rest daar in te gieten kwam niets terecht omdat heel die linie gedeactiveerd werd. De mariniers namen 31 Shermans met 105 mm houwitser over als aanvulling op zes stuks die ze uit Indië mee terug hadden genomen, de rest werd gebruikt als oefendoel. Toen de mariniers ook deze laatste voertuigen begin jaren zeventig afdankten, werden enkele tanks informeel door verschillende eenheden overgenomen om in de avonduren als speeltje te dienen voor verveelde dienstplichtigen, met in het achterhoofd de gedachte dat het altijd beter is wél dan géén tank bij de hand te hebben.
De Sherman werd ook gebruikt in de slag om Overloon, waarbij het hele dorp werd vernietigd.
[bewerk] België
In België was na de oorlog het defensiebudget iets minder krap dan in Nederland (men had geen grote koloniale oorlog uit te vechten) en dus werden in 1948 ruim 200 Firefly's gekocht bij van Loo in Antwerpen. Deze schroothandelaar had op een dump bij Sint-Anna een gigantische hoeveelheid materieel staan dat hij voor een zacht prijsje had overgenomen van de Britten. De Belgische staat betaalde 35.000 frank per stuk, niet heel veel meer dan de schrootwaarde. De tanks werden gereviseerd in het arsenaal van Rocourt. De Britse Firefly's waren op verschillende typen gebaseerd: de M4A1's werden gebruikt om 6 april 1949 het 2e Lanciers op te richten; eerst met slechts 29 tanks, in juni verhoogd tot 58. De M4A4's gingen naar het 1e Gidsen, opgericht op 4 augustus 1950, en, 72 in getal, naar het 1e Lansiers toen dat op 1 juni 1951 een middelzwaar tankbataljon werd. Het 2e Jagers te Paard kreeg op 15 mei 1952 ook een eskadron toegewezen.
Behalve deze Britse Shermans kreeg België in het kader van een MDAP een bataljon M4A1's met 76 mm kanon in bruikleen van de VS, waarmee in oktober 1950 het 3e Lansiers werd opgericht.
De eskadrons van deze eenheden hadden eerst ieder ook nog twee Shermans met 105 mm houwitser, voor de vuurondersteuning tegen "zachte" doelen. Later werden die per zes gebundeld in een apart "stormpeloton".
Naast deze Shermans met krachtige bewapening had het Belgische leger nog de hand weten te leggen op wat oudjes met het 75 mm kanon: die werden versleten in de rijopleiding.
Vanaf 1952 kende België een enorme instroom van maar liefst 1215 moderne tanks (M-26, M-46A1, M-47) die in het kader van verschillende MDAP's in bruikleen werden gegeven; hoewel dit het leger toestond om 21 regimenten en bataljons aan pantsertroepen te vullen (ter vergelijking: Nederland had toen negen tankbataljons), werd de Sherman toch nog in reservestatus gehouden. Men had immers verschillende lichtingen dienstplichtigen op deze tank opgeleid en al meteen bij een primaire mobilisatie zou men vier eenheden met Shermans activeren, hoewel diezelfde eenheden óók nog een allocatie van M-26's hadden. Tot eind 1959 werden er herhalingsoefeningen mee gehouden. Omdat de legers van het Warschau-Pact zijn tijdgenoot de T-34/85 nog in dienst hadden, bleef de Sherman een zekere bruikbaarheid behouden.
Het Koninklijk Legermuseum te Brussel toont nog een aantal exemplaren.
[bewerk] Israël
Na 1948 ging Israël wanhopig op zoek naar meer militair materieel. Er konden geen nieuwe tanks worden gekocht door embargo's. Daarom verwierf men, legaal en illegaal, vele honderden Shermans van allerlei wapendumps over de hele wereld. Deze tanks werden eerst alleen maar gereviseerd en zo ook in 1956 gebruikt tegen Egypte; in 1967, tijdens de Zesdaagse Oorlog, was het leeuwendeel al met Franse hulp omgebouwd met een krachtiger 75 mm (M50 "SuperSherman") of 105 mm (M51 "Isherman") kanon. Zo deden ze met relatief succes nog dienst in 1973 tijdens de Jom Kippoeroorlog; daarna werden ze overgedaan aan de grenstroepen en nog later geschonken aan de milities van het "Zuid-Libanese Leger" of verkocht aan Chili.
Het laatste land waarvan met zekerheid bekend is dat het de Sherman nog in operationele dienst heeft, is Paraguay met tien stuks overgenomen van Argentinië; vijf daarvan, geleverd in 1983, zijn uitgerust met het Franse 105 mm Lang 44 kanon.
[bewerk] Externe links
- Nederlands Cavaleriemuseum heeft 3 Shermans in haar collectie.
Amerikaanse gevechtsvoertuigen uit de Tweede Wereldoorlog |
---|
Tanks: M2 Medium Tank · M3 Lee · M4 Sherman · M26 Pershing · M2 Light Tank · M3/M5 Stuart · M22 Locust · M24 Chaffee · Marmon-Herrington CTLS · M3 Grant |
Varianten van de Amerikaanse M4 Sherman |
M4-A1 - M4-A3 |
M4-A1 | M4-A2 | M4-A3 |
M4-A4 |
M4-A4 | Crab | Duplex Drive | BARV |
M4A6 |
M4-A6 |
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina M4 Sherman op Wikimedia Commons.
|