ebooksgratis.com

See also ebooksgratis.com: no banners, no cookies, totally FREE.

CLASSICISTRANIERI HOME PAGE - YOUTUBE CHANNEL
Privacy Policy Cookie Policy Terms and Conditions
Herakleios - Wikipedia

Herakleios

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Herakleios / Herakleios
575 - 641
Solidus van Herakleios met zijn zonen Constantijn III en Heraklonas.
Solidus van Herakleios met zijn zonen Constantijn III en Heraklonas.
Keizer van Byzantium
Periode 610641
Voorganger Phokas
Opvolger Constantijn III
Vader Herakleios de Oudere
Moeder Epiphania

Herakleios of Heraclius (Grieks: Ηράκλειος / Hērákleios; Latijn: Flavius Heraclius Augustus), was van 5 oktober 610 tot 11 februari 641 Oost-Romeinse, of beter gezegd Byzantijns keizer. Hij was een van de belangrijkste Byzantijnse heersers en kan tegelijkertijd als laatste heerser van de late oudheid en eerste keizer van het Midden-Byzantijnse Rijk worden beschouwd. De door hem gestichtte dynastie zou tot het jaar 711 regeren.

Herakleios' regerings zal gekenmerkt worden door voortdurende militaire campagnes in het Midden-Oosten, eerst in de Romeins-Perzische oorlogen en later in de Byzantijns-Arabische oorlogen.

Inhoud

[bewerk] Leven

[bewerk] Herkomst en troonsbestijging

Flavius Heraclius of Herakleios was waarschijnlijk van Armeense afkomst. Zijn moeder heette Epiphania, zijn vader, Herakleios de Oudere, was onder keizer Maurikios generaal, voordat hij tot exarch van Carthago werd benoemd (in principe een gouverneur met verstrekkende militaire en civiele bevoegdheden). De jongere Herakleios heeft mogelijk ook nog Latijn gesproken, maar zijn moedertaal was het Grieks. Het is mogelijk (hoewel onwaarschijnlijk) dat hij een afstammeling was van de Arsaciden, die tot 226 in Perzië en tot 428 in Armenië hebben geregeerd[1].

Beeldenaar van Phokas.
Beeldenaar van Phokas.

Enige tijd na de staatsgreep van Phokas, waarbij keizer Maurikios samen met zijn familie werd vermoord, namen dissidenten in Constantinopel, klaarblijkelijk ontevreden met de toenmalige regering, contact op met Herakleios' vader. Uiteindelijk trok een leger onder leiding van Niketas, een veteraan van Herakleios, Egypte, de graanschuur van het rijk, binnen. De bezetting van Egypte werd mogelijk door de rijke en invloedrijke familie van de Apionen ondersteund[2]. Intussen zeilde Herakleios, die in de plaats van zijn vader ging, zelf in 610 met de vloot naar Constantinopel. Phokas werd aan het begin van oktober van datzelfde jaar nog afgezet en op gruwelijke wijze gedood. Daar de bronnen altijd vanuit het standpunt van de overwinnaar berichten, is het mogelijk, dat het bij de revolte tegen Phokas misschien uiteindelijk om niet meer dan een staatsgreep ging. Nochtans verschilde de politiek van de nieuwe keizer bij het begin van zijn regering amper van zijn voorganger. De weerstand tegen de oprukkende Perzen, die sinds 603 Oost-Romeinse territorium aanvielen (cf. infra), schijnt zelfs vooral te zijn afgenomen, wat ten dele te verklaren valt door het feit dat Herakleios zelf problemen had om zijn heerschappij te consolideren. In het algemeen echter meent men dat de regering van Phokas ten minste bij een deel van de bevolking op weerstand stuitte.

[bewerk] De Perzische oorlog van Herakleios

Romeins-Perzische oorlogen

[bewerk] De eerste oorlogsjaren: het verlies van Syrië en Egypte

De Perzische Sassaniden, de oude erfvijand van het Oost-Romeinse Rijk, hadden sinds de tijd van Maurikios rustig gehouden. Diens afzetting en moord in 603 benutte de Perzische grootkoning Khusro II echter als voorwendsel, om in Oost-Romeins gebied binnen te vallen en verloren gebied te heroveren. Khusro streefde ook duidelijk naar een herstel van de „oude grenzen“ van het Perzenrijk. Met dit doel schoof hij een man naar voren die beweerde Theodosius, een vermeende zoon van Maurikios, te zijn, die het door Phokas aangerichte bloedbad zou hebben overleefd. Maar korte tijd nadien werd er niets meer over hem vernomen. Het rijk had in de eerste jaren onder Herakleios het tot dan toe grootste verlies uit haar geschiedenis te incasseren (Armenië, alsook de belangrijke vesting Dara waren reeds onder Phokas' regering verloren gegaan). Toch zou het verkeerd zijn te beweren dat Herakleios niets heeft ondernomen om de Perzische invasie te stoppen of ten minste te vertragen.

Bovendien moet men ook bedenken dat Herakleios nog steeds bezig was met de consolidering van zijn macht: zo kwam het onder andere noch tot gevechten met Phokas-getrouwe troepen, wiens aanvoerder een broer van Phokas was. In 611 was in ieder geval de weerstand van de Phokastroepen gebroken, en de Romeinse troepen boden bij Emesa weerstand aan de Perzen, maar werden echter verslagen. Perzische troepen drongen deels tot in Klein-Azië door en plunderen Cappadocië. In 613 ondernam de Romeinse generaal Philippikos echter een invasie in Armenië en drong diep door in Perzisch gebied. De Perzen werden hierdoor gedwongen hun troepen terug te roepen om aan deze situatie het hoofd te bieden. Gedurende deze periode kon Herakleios zich met zijn broer Theodoros en zijn neef Niketas in Syrië verenigen. Daar echter werden de Romeinse troepen verslagen; ze moesten zich in allerijl naar Klein-Azië terugtrekken. In datzelfde jaar verloor men Damascus aan de Perzen.

Daarop richten de Perzen zich naar het zuiden en veroverden in 614 Jeruzalem, samen met het Heilige Kruis, welke de christelijke echtgenote van Khusro, Shirin, werd teruggegeven.[3] Daarbij had de Perzische generaal Shahrabaraz duidelijk de joden voor de strijd tegen de Christenen opgevorderd; het kwam waarschijnlijk tot enkele zware gruweldaden, die later aan christelijke zijde niet zouden worden vergeten[4], hoewel de Perzen hun steun aan de joden al snel opgaven en nu de monofysitische Christenen favoriseerden, die sinds lange tijd in conflict lagen met de orthodoxe keizers. De Perzen vielen in 616 uiteindelijk Egypte binnen, waar Niketas niets anders kon doen dan hen weerstand bieden. Het land werd in 619 veroverd en vervolgens administratief in het Sassanidenrijk ingelijfd, waarmee ook de "graanschuur" van het Oost-Romeinse Rijk in Perzische handen was gevallen – een catastrofe, die de keizer met leden ogen moest aanzien. Reeds een kort na de val van Jeruzalem in echt grote aantallen aangemunte zilvermunten met de bijzondere legende Deus adiuta Romanis ("God, help de Romeinen!") toont de vertwijfelde toestand van het rijk aan.

Maar ook aan de andere fronten was de toestand kritiek. Vanaf 612 kwam het op de Balkan tot gevechten met de Avaren, die met hun Slavische „onderdanen“ nogmaals de Oost-Romeinse gebieden in Griekenland en op de Balkan aanvielen, terwijl Visigoten in 625 de laatste door de Oost-Romeinen behouden landstreek in Zuid-Spanje veroveren. Ook op financieel gebied stelden zich problemen, daar een groot deel van de belastinginkomsten ontbrak door deze verliezen; dit probleem werd door een hervorming van het financiënwezen opgevangen. Vanaf dan braken er herhaaldelijk epidemieën uit, die een georganiseerde weerstand van de Romeinse troepen aanzienlijk moeilijker maakte.

[bewerk] Het tegenoffensief van Herakleios

Het Oost-Romeinse Rijk van ca. 526–600.
Het Oost-Romeinse Rijk van ca. 526–600.

De situatie zag er toen voor de keizer zo wanhopig uit, dat hij naar verluidt een tijd lang moet hebben overwogen, de hoofdstad op te geven en zich in het veiligere Carthago terug te trekken. Slechts op aandringen van de patriarch Sergios zou hij in het oosten zijn gebleven en nu een gewaagd plan hebben bedacht: hij wilde in het offensief gaan en de vijand in eigen land treffen. Deze feitelijk zeer moedige stap toont echter de moeilijke situatie, waarin het Oost-Romeinse Rijk zich op dat moment bevond. Herakleios kocht zich een korte vrede van de Avarenkhagan af, verzamelde de vaste troepen en verliet op 5 april 622 de hoofdstad. Hij begaf zich waarschijnlijk samen met het leger langs een overzeese route naar Klein-Azië, waar hij de Romeinse troepen vervolgens drilde. Waarschijnlijk zeilde de vloot naar Tarsus, van waaruit de keizer landinwaarts marcheerde; de precieze route van het leger is onbekend evenals de precieze sterkte ervan, ze zou toch aanzienlijk zijn geweest[5].

De maatregelen van de keizer hadden duidelijk hun effect: Herakleios kon waarschijnlijk aan het eind van 622 (volgens andere bronnen 623) de Perzische generaal Shahrabaraz in Cappadocië verslaan, daarna overwinterde het leger in Armenië, terwijl Herakleios terugkeerde naar Constantinopel, om zich over de bedreiging door Awaren te bekommeren, die echter vooral door verdere tribuutbetalingen tot rust konden worden gebracht. Daarbij was de keizer bijna in handen van de Awaren gevallen[6]. Het is ook opmerkelijk in dit verband, dat Herakleios de eerste keizer sinds Theodosius I was, die zelf aan het hoofd van een leger ten oorlog trok (met uitzondering van enige militaire operaties onder Maurikios) – in het bijzonder, daar Herakleios zich nu een uitstekend strateeg toonde, aangezien het om een offensief ging.

Herakleios leidde waarschijnlijk in totaal drie campagnes tegen de Sassanieden[7], waarbij hij in de tussentijd naar Constantinopel (zoals in 623) terugkeerde of voor langere tijd pauseerde. Tot slot begaf hij zich in de Kaukasus, waar hij versterking van de lokale christenen ontving. Het bijzondere aan zijn veldtocht tegen de Sassanieden was, dat Herakleios het openlijk als een soort kruistocht tegen de „Vuuraanbidders“ opvatte: Er werden beelden van Christus opgesteld in het legerkamp, en uit wraak voor de verwoesting van Jeruzalem en het meenemen van het Heilige Kruis werden verscheidene vuurtempels vernietigd; als men het verslag van Georgius van Pisidië mag geloven, ontstond er een bijna „mystieke“ stemming onder de Oost-Romeinse troepen. Desalniettemin bleef de situatie precair; een enkele nederlaag van de keizer had waarschijnlijk het einde van het rijk betekend.

In de jaren 624 en 625 werd er vooral in de Kaukasusregio gevochten[8]. Herakleios, die in maart 624 Constantinopel verliet, waar hij zich enige tijd had opgehouden, marcheerde nu over Erzurum Armenië binnen. De keizerlijke troepen veroverden een heel aantal steden, waarbij de Armeense stad Dvin zelfs verwoest werd. Daarop volgde een tocht naar Azerbeidzjan, een centrum van het Zoroastrisme, waar de keizer de stad Ganzaka, waar Chosrau zich noch kort daarvoor had opgehouden, liet bestormen en verwoesten; daarbij werd ook de beroemde Vuurtempel verwoest. Herakleios achtervolgde Chosrau echter niet, omdat op dat ogenblik twee grotere Perzische legers zich in zijn rug bevonden en nu jacht op hem maakten - Khusro, die nu duidelijk ernstig bezorgd was, liet alle beschikbare troepen inzetten. Herakleios trok zich daarop terug, maar kon daarop meerdere kleine Perzische verbonden in de pan hakken. Ook Shahrabaraz werd aan het eind van 624 verslagen, toch bleef zijn leger intact, zodat Herakleios zich moest terugtrekken, in het bijzonder omdat waarschijnlijk een deel van zijn Kaukasische hulptroepen de keizer in de steek lieten.

In de zomer van 626 kwam het tot de zwaarste crisis van de oorlog: Constantinopel werd door zowel Avaren als Perzen belegerd, desalniettemin kon de stad dankzij de vloot standhouden, daar de Perzen noch de Awaren en Slaven erin slaagden over te steken naar de andere oever. De Oost-Romeinen meenden echter het einde van de belegering te danken te hebben aan de steun van de moeder Gods, waardoor deze gebeurtenis een religieuze dimensie kreeg. Wanneer men de Perzische strategie - die duidelijk de strategie van Herakleios kopieerde, om de vijand in haar kerngebied te treffen - valt op, dat de Perzen in Klein-Azië al plunderend binnenvielen, maar echter nooit de controle over het volledige grondgebied verkregen.

Herakleios had ondertussen zijn troepen opgedeeld: een deel stuurde hij naar Konstantinopel voor versterking (waar zij voor Shahrabaraz aankwamen, die de Perzische troepen tijdens de belegering commandeerde), een ander deel marcheerde onder leiding van zijn broer Theodoros Mesopotamië binnen, waar zij de Perzische generaal Schahin konden verslaan, het derde deel bleef met de keizer in Armenië.

[bewerk] De veldtocht tegen Ctesiphon en de slag bij Ninive

De mislukte belegering van Constantinopel markeerde het keerpunt in de oorlog: de Perzen werden in het defensief wurden gedwongen, het Awarenrijk op de Balkan desintegreerde ten gevolge van interne conflicten, terwijl de Romeinen verder in het offensief gingen. Herakleios lichtte verder troepen in Lazika aan de Zwarte Zee en nam met de "Chazaren" (zoals ze worden genoemd in de bronnen, hoewel het waarschijnlijk in werkelijkheid om Gökturken ging) contact op, die hem eveneens troepen leverden[9]. In de zomer van 627 traden verder ook troepen uit Klein-Azië in het leger in. Met Turkse steun werd een Perzisch bondgenootschap onder leiding van Sharaplakan vernietigd, waarbij de Perzische generaal in de slag zou vallen. Shahrabaraz, ondanks enkele nederlagen de beste generaal van Chosrau, had zich in Egypte teruggetrokken en zou niets meer ondernemen tegen Herakleios; Chosrau had duidelijk het vertrouwen in zijn generaal verloren en dacht hem te executeren.

Herakleios, die nu het zuidelijke gebied van de Kaukasus controleerde, marcheerde in september 627 vanuit Tiflis naar het zuiden, waardoor zijn hulptroepen hem spoedig zouden verlaten. In december 627 behaalde Herakleios in de slag bij Ninive een beslissende overwinning op het kleine Perzische leger onder het commando van Rhazates, hief echter de belegering van Ctesiphon op en bezette in plaats daarvan de lievelingsresidentie van Chosrau, Dastagird. De stad werd een weinig later geplunderd en vernietigd. Kerstmis vierde Herakleios in Kirkoek, waar zich de bezittingen van de familie van Yazdin bevonden, een invloedrijk Nestoriaans Christen, die aan het hof van Chosrau II als een soort „financiënminister“ had gediend, maar echter door de grootkoning werd terechtgesteld.

Chosrau II, die Herakleios tevoren op neerbuigende wijze als zijn nederige dienaar en slaaf had bestempeld, had de onverstandige beslissing genomen niet in te gaan op Herakleios' vredesvoorstel en had de schuld voor de nederlagen op zijn generaals afgeschoven en daarmee feitelijk deze laatsten tot rebellie aangezet. Zijn houding na de slag bij Ninive werd hem als lafheid aangewreven: hij vluchtte naar Ctesiphon. Chosrau II werd kort daarop, in februari 628, door zijn zoon Siroe onttroont en gedood. Geconfronteerd met een onberekenbaar keizerlijk leger in het kernland van het Sassaniedenrijk en een groot Turks offensief aan de noordoostgrens, zag de groep van edelen rond Siroe blijkbaar geen manier om de oorlog in afzienbare tijd met succes te beëindigen, en zo bood men Herakleios de vrede.

[bewerk] Het terugbrengen van het relikwiek van het kruis Christi naar Jeruzalem

De Perzen, op dewelke de invasie van Herakleios een duidelijke schokwerking naliet, hoewel het grootste deel van hun troepen nog niet waren verslagen, moesten in een vredesverdrag in 629 alle bezette gebieden en het kruis Christi teruggeven (het terugbrengen van het kruis is tot vandaag de dag een hoogdag voor de orthodoxe kerk)[10].

Herakleios, die de oorlog nooit als een vernietigings-, wel echter als een wraakoorlog had gevoerd, stond uiterlijk op het hoogtepunt van zijn macht, temeer daar ook het Awarenrijk voor afzienbare tijd tot niets in staat was, terwijl ook het grootste deel van de Balkangebied voor Byzantium noch zeer lange tijd verloren was. Toch was het een bedrieglijke zege: het Oost-Romeinse rijk was door de lange oorlog leeggebloed en had bovendien de zege in deel te danken aan het opdagen van de Turken. Het Sassaniedenrijk collaboreerde feitelijk en raakte verwikkeld in een burgeroorlog. Het kon zich eerst onder Yazdegerd III pas weer beginnen te herstellen.

[bewerk] De inval van de Arabieren en het verlies van de Romeinse oostelijke provincies

Voor meer informatie over dit onderwerp, zie Islamitische expansie.
De Islamitische expansie.
De Islamitische expansie.

Aldus is het ook te begrijpen, dat de Arabieren weinig moeite hadden met de verzwakte Byzantijnen. In september 629 slaagden de Romeinse formatie er nog in, samen met geallieerde christelijke Arabieren een moslimleger bij Muta te verslaan. Maar in 634 konden de invallers met succes in Syrië binnendringen en bij Marj Rahit een christelijk-Arabisch leger vernietigen. In de herfst van 636 kwam het tenslotte tot de slag bij de Jarmuk. Herakleios, die de aanvallen tot voor kort niet echt ernst had opgenomen, richtte nu een numeriek zeer sterk regulier leger. Maar de Romeinse generaals werkten uit ijverzucht slecht samen, en de Arabische hulptroepen van de keizer liepen over naar de vijand: de slag eindigde met een catastrofale nederlaag voor de Oost-Romeinen, die daarmee Syrië verloren. Herakleios was zich wel bewust van de draagwijdte ervan, daar hij verondersteld werd uit Antiochië te zijn afgereisd met de woorden: « Vaarwel Syrië ». Een weinig later (tot 651) veroverden de Arabieren het Sassaniedenrijk, dat daarmee van het toneel verdween[11].

Nadien verloor het Oost-Romeinse rijk tot 642 niet enkel Syrië en Palestina, maar ook Egypte. Het rijk was nu tot de stad Byzantium zelf, Klein-Azië, de Egeïsche Zee, Carthago (dat pas in 698 viel) en enige kustgebieden in Griekenland (daar ook de Bulgaren en Slaven grote gebieden hadden onder de voet gelopen, zie ook Sklaviniai) samen gekrompen. Dit was het begin van een eeuwenlange krachtmeting, die Byzantium tot zijn verovering door de Turken in 1453 zou volhouden.

[bewerk] Binnenlandse politiek

Met betrekking tot de binnenlandse politiek moest Herakleios tegen het onopgeloste probleem van het monofysitisme vechten, waarbij hij er naar streefde, de kerk in het rijk te verenigen: De compromisregeling van de Ekthesis (zie ook monotheletisme) sloeg echter niet aan, daar de meerderheid aan beide kanten ontoegefelijk bleef en dit ontwerp verwierp. Op een zekere manier werd het probleem van de godsdienstige eenheid toen van buitenuit opgelost, toen de Arabieren die provincies, die de Orthodoxie niet aanhingen, veroverde. In 622 of 623 had Herakleios trouwens, na de dood van zijn eerste vrouw Fabia en tijdens een oponthoud in Constantinopel, zijn nicht Martina gehuwd, de dochter van zijn zus Maria. Dit huwelijk zou ernstige gevolgen hebben, daar de keizer zich hierdoor had verdacht gemaakt aan incest en daardoor voor een deel van de Kerk in ongenade viel.

Daarnaast verplichtte Herakleios de gedwongen doop van joden (iets gelijkaardig gebeurde echter ook bijvoorbeeld in Merovingisch Frankrijk). De keizer zal ook de Joden hebben gewantrouwd, wat te verklaren valt op basis van hun gedrag tijdens de Perzische invasie (cf. supra). De Joden hadden duidelijk politieke en godsdienstige autonomie van de Perzen verwacht, die waarschijnlijk even weinig toegevingen wensten te doen als de Oost-Romeinen.

Of Herakleios reeds voor de inrichting van de zogenaamde themata verantwoordelijk was, is in het huidige onderzoek omstreden. Terwijl dit voor de bekende historicus Georg Ostrogorsky (de auteur van het vroegere standaardwerk Geschichte des byzantinischen Staates, München, 19633) nog als zeker gold, wordt echter in de meeste moderne werken over deze themata op goede gronden afstand genomen van deze stelling[12].

In het binnenlands beleid bevorderde Herakleios echter de Graecisering van de staat: zo verzaakte hij aan de Latijnse titulatuur Imperator (evenals het Griekse equivalent autokrator) en nam in plaats daarvan de Griekse titel van basileus aan, die voor het eerst in een officiële context in maart 629 opduikt[13]. Evenwel was het Latijn al lang slechts de taal van militairen en de ambtenarij, maar niet die van het volk. Deze was in Klein-Azië, Syrië en Egypte sinds de tijd van Alexander langzaam aan, hoewel ook meestal slechts oppervlakkig, gehelleniseerd geworden en was daardoor eerder Grieks van aard geworden. Met Justinianus I was sinds 565 de laatste Romeinse keizer gestorven, wiens moedertaal nog Latijn was geweest.

Economisch gezien lijken de de verwoestingen van de Aziatische provincies door de Sassanieden een ernstig probleem te zijn geweest. Ook dit speelde mee wanneer het kort na 628 tot een uitbarsting van de dure strijdkrachten kwam, wat ten gevolge van de Arabische invasie ook fataal bleek te zijn. Toch voerde Herakleios een echt succesrijke financiële hervorming door, waarbij literatuur en kunst noch eenmaal een enkele bloei beleefden, voordat onder zijn opvolgers de cultuur van de late oudheid ook in het oosten steeds minder in ere wordt gehouden.

Aan het eind van zijn leven zorgde de opvolgingskwestie opnieuw voor problemen, aangezien Martina haar zoon Heraklonas van de troon wilde verzekeren. Rond 635 reeds waren een bastaard en een neef van de keizer onder beschuldiging van hoogverraad gearresteerd en op wrede wijze verminkt geworden - men sneed bij beiden neuzen, oren en voeten af. Uiteindelijk werden beide zonen (Heraklonas en Constantijn III) als keizers aangesteld, toen Herakleios op 11 februari 641 in Constantinopel stierf. Constantijn III sterf echter kort daarop, en na een korte regering van Martina, die in naam van de onmondige Heraklonas regeerde, besteeg zijn zoon als Constans II de troon. Onder hem werd de verandering van het Oostromeinse naar het Byzantijnse rijk voltooid.

[bewerk] Besluit

Herakleios voerde in de interne organisatie van het rijk een verstrekkende hervorming door, die haar stempel zou drukken op het Byzantijns Rijk tot aan haar ondergang en het einde van de laat-antieke fase van het rijk inluidde. Onder Herakleios verloor het Oost-Romeinse respectievelijk vroeg-Byzantijnse rijk door de verregaande vergrieksing van de staat haar laat-Romeins karakter. Het Oost-Romeinse Rijk eindigde en het echte Byzantijnse Rijk was geboren.

Herakleios was zonder twijfel een groot militair. [14] De tragiek van zijn regering ligt besloten in het feit dat hij het rijk wel van de Sassaniden kon redden, maar niet meer van de aanstormende Arabieren, die waarschijnlijk door een deel van de met Herakleios verwante Semitische bevolking in Syrië, waarvan de meerderheid monofysieten waren, met enthousiasme werden ontvangen. Met het verlies van de belangrijkste provincies en de grenzen die werden bereikt in Klein-Azië en in de Balkan eindigde het Oost-Romeinse Rijk, en het Byzantijnse Rijk stapte de middeleeuwen in.

[bewerk] Voetnoten

  1. ^ Cf. W.E. Kaegi, Heraclius – Emperor of Byzantium, Cambridge, 2003, p. 21, voetnoot 4 met verdere bibliografische referenties.
  2. ^ W.E. Kaegi, Heraclius – Emperor of Byzantium, Cambridge, 2003, p. 38.
  3. ^ B. Baert, Heraclius and Chosroes or The Desire for the True Cross (2003).
  4. ^ E. Horowitz, „The Vengeance of the Jews Was Stronger Than Their Avarice“: Modern Historians and the Persian Conquest of Jerusalem in 614, in Jewish Social Studies 4.2 (1998), pp. 1-39.
  5. ^ Cf. G.B. Greatrex - S.N.C. Lieu, The Roman Eastern Frontier and the Persian Wars. Part II AD 363–630. A narrative sourcebook, Londen - New York, 2002, p. 199.
  6. ^ Voor een gedetailleerde en betrouwbare voorstelling van de Oost-Romeins-Awarische betrekkingen, zie W. Pohl, Die Awaren, München, 20022. Voor de tijd van Herakleios, zie pp. 237ff.
  7. ^ In het onderzoek is deze vraag controversieel, aangezien ook de toestand van de bronnen pover is en deels tegenstrijdig is wat de campagne betreft; zie daarnaast Theophanes en Georgius van Pisidië.
  8. ^ Cf. W.E. Kaegi, Heraclius – Emperor of Byzantium, Cambridge, 2003, pp. 122-----129. (met kaart op p. 123).
  9. ^ Voor de problematiek van de Chasaren/Gökturken zie W.E. Kaegi, Heraclius – Emperor of Byzantium, Cambridge, 2003, pp. 142-143.
  10. ^ De woordelijke inhoud van de brief van Kavadh II Siroe aan Herakleios, in dewelke de nieuwe grootkoning om vrede smeekte, is ons in de Chronicon Paschale overgeleverd.
  11. ^ Alternatieve verklaringsmogelijkheden, zoals die van o.a. Karl-Heinz Ohlig, die in de islam een christelijke ketterij ziet, die zich pas later tot een eigne religie heeft ontwikkeld, zijn niet onproblematisch; zie in dit verband: K-H. Ohlig (ed.), Der Frühe Islam, Berlijn 2007. In verband hiermee doen ook samenhang hiermee overleveringen de ronde, die de islamitische expansie als een overname door christelijke Arabieren anders duiden, die echter niet echt overtuigend zijn, zie: V. Popp, Ergebnisse der neueren Forschung zum Frühen Islam und ihre Folgen für unser Geschichtsbild. Münzen, Papyri und Bauinschriften als Quellen für den Nachweis historischer Prozesse, in Imprimatur 8 (2005). Over de islamische expansie in het algemeen: W.E. Kaegi, Byzantium and the Early Islamic Conquests, Cambridge 1992.
  12. ^ Cf. W. Brandes, Heraclius between Restoration and Reform. Some remarks on recent research, in G.J. Reinink - B. H. Stolte (edd.), The Reign of Heraclius (610–641). Crisis and Confrontation, Leuven, 2002, pp. 17-40., in het bijzonder pp. 31-32.
  13. ^ In het onderzoek is de daarmee verbonden inschatting echter omstreden, cf. I. Shahid, The Iranian Factor in Byzantium during the Reign of Heraclius, in Dumbarton Oaks Papers 26 (1972), pp. 293–320, I. Shahid, On the Titulature of the Emperor Heraclius, in Byzantion 51 (1981), pp. 288—296; contra E.K. Chrysos, The Title Basileus in Early Byzantine International Relations, in Dumbarton Oaks Papers 32 (1978), pp. 29–75.
  14. ^ Niet ten onrechte beschrijft de historicus Gregory hem vooreerst als „...one of the real heroes of Byzantine history and a fascinating character in his own right...“ (T.E. Gregory, A History of Byzantium, Malden - Oxford, 2005, p. 156).

[bewerk] Literatuur

[bewerk] Bronnen

De belangrijkste bronnen zijn het Chronicon Paschale, het geschiedeniswerk van Sebeos en Theophanes alsook de gedichten van Georgius van Pisidië.

  • G.B. Greatrex - S.N.C. Lieu, The Roman Eastern Frontier and the Persian Wars. Part II AD 363–630. A narrative sourcebook, Londen - New York, 2002. (in het bijzonder pp. 182-228.).

[bewerk] Secundaire literatuur

  • J. Haldon, Byzantium in the Seventh Century. The Transformation of a Culture, Cambridge, 19972.
  • J. Howard-Johnston, Heraclius’ Persian Campaigns and the Revival of the East Roman Empire 622–630, in War in History 6 (1999), pp. 1–44.
  • W.E. Kaegi, Heraclius – Emperor of Byzantium, Cambridge, 2003.
  • R-J. Lilie, Byzanz – Das zweite Rom, Berlijn, 2003, pp. 80ff.
  • J. Martindale, The Prosopography of the Later Roman Empire IIIa, Cambridge, 1992, pp. 586f.
  • G.J. Reinink - B. H. Stolte (edd.), The Reign of Heraclius (610–641). Crisis and Confrontation, Leuven, 2002.
  • A.N. Stratos, Byzantium in the Seventh Century, I, Amsterdam, 1968.

[bewerk] Externe links

Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Heraclius op Wikimedia Commons.


aa - ab - af - ak - als - am - an - ang - ar - arc - as - ast - av - ay - az - ba - bar - bat_smg - bcl - be - be_x_old - bg - bh - bi - bm - bn - bo - bpy - br - bs - bug - bxr - ca - cbk_zam - cdo - ce - ceb - ch - cho - chr - chy - co - cr - crh - cs - csb - cu - cv - cy - da - de - diq - dsb - dv - dz - ee - el - eml - en - eo - es - et - eu - ext - fa - ff - fi - fiu_vro - fj - fo - fr - frp - fur - fy - ga - gan - gd - gl - glk - gn - got - gu - gv - ha - hak - haw - he - hi - hif - ho - hr - hsb - ht - hu - hy - hz - ia - id - ie - ig - ii - ik - ilo - io - is - it - iu - ja - jbo - jv - ka - kaa - kab - kg - ki - kj - kk - kl - km - kn - ko - kr - ks - ksh - ku - kv - kw - ky - la - lad - lb - lbe - lg - li - lij - lmo - ln - lo - lt - lv - map_bms - mdf - mg - mh - mi - mk - ml - mn - mo - mr - mt - mus - my - myv - mzn - na - nah - nap - nds - nds_nl - ne - new - ng - nl - nn - no - nov - nrm - nv - ny - oc - om - or - os - pa - pag - pam - pap - pdc - pi - pih - pl - pms - ps - pt - qu - quality - rm - rmy - rn - ro - roa_rup - roa_tara - ru - rw - sa - sah - sc - scn - sco - sd - se - sg - sh - si - simple - sk - sl - sm - sn - so - sr - srn - ss - st - stq - su - sv - sw - szl - ta - te - tet - tg - th - ti - tk - tl - tlh - tn - to - tpi - tr - ts - tt - tum - tw - ty - udm - ug - uk - ur - uz - ve - vec - vi - vls - vo - wa - war - wo - wuu - xal - xh - yi - yo - za - zea - zh - zh_classical - zh_min_nan - zh_yue - zu -