Constantinopel
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Constantinopel (ook wel Konstantinopel) was de vroegere naam van de huidige stad Istanbul gelegen aan de Bosporus. Nog eerder heette de stad Byzantium. Het is nog steeds de belangrijkste en grootste stad van Turkije.
Inhoud |
[bewerk] Het begin
Byzantium was een oorspronkelijk Griekse stad, gesticht door kolonisten uit Megara in 667 v.Chr.. Volgens de legende noemden zij de stad Byzantion naar hun koning Byzas. Byzantium is de gelatiniseerde versie van deze naam. Lange tijd was Byzantium een welvarende Griekse stadstaat totdat ze door de Macedoniërs werd veroverd. Toen Macedonië enkele eeuwen later werd verslagen door de Romeinen werd ze een belangrijke stad in het Romeinse Rijk.
De stad stelde zich aan de zijde van Pescennius Niger in diens strijd om de Romeinse keizerstroon, en werd van 193-195 belegerd door diens rivaal Septimius Severus. De stad werd ernstig beschadigd in deze belegering, maar Septimius Severus, nu keizer, herbouwde de stad en zij herwon snel haar vroegere welvaart.
[bewerk] Hoofdstad van het Romeinse Rijk
Keizer Constantijn de Grote, die de hoofdstad van het Romeinse Rijk naar het belangrijkere Oosten van het rijk wilde verplaatsen, werd door de geschikte locatie van de stad aangetrokken, en in 330 werd Byzantium officieel herdoopt als Nova Roma, maar de stad werd al snel beter bekend onder de naam Konstantinoupolis (Grieks voor stad van Constantijn, in het Nederlands Constantinopel). Naar werd beweerd, werd de plaats van de stad aangewezen in een profetische droom. Constantinopel werd de nieuwe hoofdstad van het Rijk, hoewel Rome een tijdje haar politieke en economische privileges behield.
Constantinopel was eerst 65 jaar lang de hoofdstad van het Romeinse Rijk en vanaf 395, bij de dood van Theodosius I, toen het Westelijke deel van het Rijk definitief afgescheiden was, die van het Oostelijke deel, dat later het Byzantijnse Rijk zou worden genoemd. Constantinopel werd voortdurend uitgebreid en verfraaid door de opeenvolgende keizers en vooral Justinianus heeft vele grootse bouwwerken opgericht. De stad was een van de grootste en schitterendste steden ter wereld gedurende de vroege en hoge Middeleeuwen. Omstreeks 500 telde de stad ongeveer 500.000 inwoners, maar tijdens de verschrikkelijke epidemie van 541 verloor misschien wel twee derde daarvan het leven. Later trad er weer een herstel op, maar het is twijfelachtig of het aantal van 500.000 inwoners weer werd gehaald.
Maar ook met 300.000 inwoners, of iets meer, zou Constantinopel, door de Griekssprekende Byzantijnen ook wel "I Polis" ("De Stad") genoemd, eeuwenlang de grootste stad van Europa zijn. Het culturele leven van het Byzantijnse Rijk was voor een zeer groot deel in de hoofdstad geconcentreerd. De Griekse taal had nu volledig de overhand gekregen op het Latijn. De bevolking was vroom orthodox-christelijk, op het fanatieke af. Behalve om dogmatische geschillen konden de gemoederen ook hoog oplopen om de paardenraces in het grote Hippodroom van de stad, waar de fans van de "Groenen" en de "Blauwen" (twee concurrerende teams van wagenrenners) vaak bloedig met elkaar op de vuist gingen.
In 1204 werd deze bloeiende stad echter ingenomen door de kruisvaarders van de vierde kruistocht en werd ze door hen grondig geplunderd. De meeste in eeuwen verzamelde schatten, waarvan vele nog uit het keizerlijke Rome afkomstig waren, werden naar West-Europa versleept, vernietigd of omgesmolten. De meeste kostbaarheden gingen naar Venetië waar ze heden nog te zien zijn. De Venetianen waren trouwens ook de initiatiefnemers voor deze plundertocht want ze wilden deze gelegenheid aangrijpen om de handelsconcurrentie van Constantinopel uit te schakelen. De Venetianen hadden aangeboden de Kruisvaarders naar het Midden-Oosten te vervoeren met hun handelsvloot en Constantinopel als 'tussenstop' te gebruiken. Eenmaal ontscheept bij de stad wist de meegereisde Doge van Venetië de Europese ridders over te halen om de 'ketterse' Byzantijnen uit te plunderen. Hoogstwaarschijnlijk was dit dan ook een vooropgezet voornemen geweest van de Venetianen. Over het hervatten van het oorspronkelijke doel van de kruistocht (de bevrijding van Jeruzalem van de mohammedanen) werd niet meer gesproken. De stad bleef in Latijnse handen tot 1261 waarna de Grieken erin slaagden de stad weer te heroveren. Sinds de plundering was de stad flink verarmd en slaagde ze er ook niet meer in om de handelsroutes rond de Zwarte Zee te beheersen, waar vroeger haar grootste inkomsten vandaan kwamen. Hiermee begon het verval en er werd niet veel meer gebouwd en hele wijken raakten zelfs verlaten. De gebouwen werden als steengroeve gebruikt. Het enige positieve (voor Europa dan: de Byzantijnen schoten hier natuurlijk niks mee op...) van deze situatie was dat veel Byzantijnse intellectuelen en kunstenaars naar het steeds welvarender wordende Europa trokken, met name Italië, en maakten met hun kennis van de klassieke oudheid mede de Renaissance mogelijk.
[bewerk] Val van Constantinopel
Zie Beleg en val van Constantinopel (1453) voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
De stad viel op 29 mei 1453, wat tevens het einde van het Byzantijnse Rijk betekende. De stad werd ingenomen door de Ottomaanse sultan Mehmed II, een gebeurtenis die soms wel wordt beschouwd als het einde van de Middeleeuwen.
De val van Constantinopel bracht een vluchtelingenstroom van intellectuelen op gang naar West-Europa, vooral Italië. Deze wordt gezien als een belangrijke factor in de ontwikkeling van de renaissance.
[bewerk] Hoofdstad van het Ottomaanse Rijk
Sultan Mehmed II maakte de veroverde stad meteen tot hoofdstad van het Ottomaanse Rijk en de stad leefde onmiddellijk op door het grootse bouwprogramma van de nieuwe heersers. De schitterende Agia Sofia, de oude Byzantijnse kathedraal van de stad, werd verbouwd tot moskee. Ook verrezen er al snel nieuwe grootse moskeeën zoals de beroemde blauwe moskee. Tevens werden de vervallen Byzantijnse paleizen hersteld en verrees het nieuwe Topkapipaleis wat de hoofdzetel van de Ottomaanse Sultans werd. Veel volk stroomde toe en de handel trok weer flink aan.
Tegen 1600 werd het ruim duizend jaar tevoren gehaalde bevolkingsmaximum van een half miljoen weer gehaald, en zelfs iets overschreden (ca. 600.000). Het was nu een in etnisch en religieus opzicht heel gemengde stad geworden. De meerderheid van de bevolking (ca. 60%) was moslim en sprak Turks, maar er was ook een grote Griekse bevolkingsgroep (ca. 25 %), die orthodox-christelijk was. Opmerkelijk genoeg hadden de Grieken nog steeds het grootste deel van de handel in handen. De resterende bevolking bestond grotendeels uit joden en Armeniërs.
[bewerk] Istanbul na de val van het Ottomaanse Rijk
Zie Istanbul voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
In 1923, toen het moderne Turkije werd gesticht, werd de hoofdstad verplaatst naar Ankara. In 1930 werd de naam officieel gewijzigd in Istanbul. Voor de herkomst van de Turkse naam Istanboel worden verschillende verklaringen gegeven. Hij zou van het Griekse Constantinoupoulis kunnen zijn afgeleid. Vaker gehoord is de verklaring is dat hij van het Byzantijns-Griekse στὴν Πόλη (stim bolin) ("naar de stad") is afgeleid; in het Byzantijnse rijk werd Constantinopel immers vaak aangeduid als "de Stad".
In Turkse folklore bestaat sinds eeuwen het populaire bijgeloof dat de naam Istanboel zou zijn afgeleid van İslam Bol (Veel islam) of İslam Bul (Vind de islam). Deze volksetymologische naamsverklaringen waren met name in trek tijdens de regeerperiode van sultan Mustafa III toen men de naam İstanbul verving door İslambol in officiële documenten.
De val van het Ottomaanse Rijk was een dramatische affaire. Het Rijk behoorde tot de verliezers van de Eerste Wereldoorlog en verloor al zijn "buitengewesten" (Syrië, Palestina, Irak en dergelijke). Bovendien was het land terecht gekomen in een oorlog met de Grieken. Toen deze laatsten in 1922 verslagen werden, kreeg de Griekse minderheid in Turkije het zwaar te verduren. In 1923 en 1924 kwam het tot een grootscheepse bevolkingsuitwisseling tussen Turkije en Griekenland. Constantinopel begon toen zijn kosmopolitische, multiculturele karakter te verliezen.
In 1950 had de stad iets meer dan 1.000.000 inwoners. Door de immigratie van veel boerengezinnen uit het platteland van Anatolië is de stad sindsdien enorm gegroeid. Istanbul telt nu ruim 12 miljoen inwoners (18,9 miljoen inclusief alle districten) en is een drukke Turkse stad geworden.