Balkan (schiereiland)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Portaal Zuidoost-Europa |
De Balkan of Balkanschiereiland vormt het oostelijkste schiereiland van de drie grote schiereilanden in Europa en werd voor het eerst in 1808 zo genoemd door de Duitse geograaf August Zeune. Het wordt in het noorden begrensd door de rivieren Sava en Donau en in het noordwesten door de lijn Triëst - Ljubljana. Het ontleent zijn naam aan een bergketen in Bulgarije die door de Turken (en inmiddels ook door de meeste andere volken, maar niet door de Bulgaren) Balkan wordt genoemd, wat Bebost Gebergte betekent. De Bulgaren hebben het over het Stara Planina (Стара Планина). Met die aanduiding, die Oude Berg betekent, duiden ze alleen op het gebergte en niet op het schiereiland.
[bewerk] Criteria voor de regio Balkan
Sinds 1808 zijn aan de geografische criteria om de Balkan te begrenzen vele andere toegevoegd, op grond waarvan ook landen als Slovenië en Roemenië soms ten onrechte tot de Balkan worden gerekend. Deze criteria zijn bijvoorbeeld: religie, taal of cultuur en geschiedenis (een langdurige Turkse overheersing tot de vroege 20e eeuw). Sommige landen die als typische Balkanlanden worden gezien voldoen echter niet aan een of meer van deze criteria. De afbakening van de Balkan is al met al een subjectief gegeven geworden, waarbij nog kan worden aangetekend dat menigeen het etiket Balkan negatief interpreteert. Met de vele onderlinge twisten in het gebied, dat van oudsher een etnische lappendeken is, wil men liever niet geassocieerd worden.
De volgende landen worden doorgaans tot de Balkan gerekend:
- Albanië
- Bosnië en Herzegovina
- Bulgarije
- Griekenland
- Kosovo
- Kroatië
- Macedonië
- Montenegro
- Servië
- Turkije (Europees gedeelte)
[bewerk] Geschiedenis
Sinds prehistorische tijden werd de Balkan bewoond door Kelten, Grieken, Romeinen, later Goten, Slavische volkeren, en nog later Turken. De Albanezen, wier taal als enige tot de Illyrische taalgroep behoort, vormen hier al sinds de prehistorie een afzonderlijke groep. De Balkan vormt aldus door de eeuwen heen een zone waar de invloedssferen van grote culturen, godsdiensten en machtige rijken aan elkaar grenzen. Sinds het Oosters Schisma van 1054 grenzen de Rooms-katholieke en oosterse Orthodoxe invloedssferen hier aan elkaar. Vanaf de 15e eeuw kwam daar door de expansie van het Ottomaanse rijk ook de Islam bij. In staatkundige zin botsten hier de invloedssferen van Rusland, het Ottomaanse Rijk en het Habsburgse Rijk en autochtone Griekse cultuur, die echter door de Turken overheerst werd. Het verval van het Ottomaanse rijk leidde aan het begin van de 20e eeuw tot de Balkanoorlogen, waarvan de derde zodanig escaleerde dat het de Eerste Wereldoorlog werd. De val van het Ottomaanse Rijk in 1922 betekende het einde aan ruim 500-jarige Turkse aanwezigheid op de Balkan. Honderdduizenden Turken moesten het gebied verlaten door aanhoudend geweld. (Er zijn in Griekenland en Bulgarije nu nog zeer kleine Turkse minderheden, die maar nauwelijks geduld worden.) Er kwam eveneens een eind aan 3000 jaar Griekse kolonisatie van de Anatolische westkust toen alle etnische Grieken, meer dan een miljoen, in de jaren twintig vandaar moesten vluchten naar hun land van oorsprong. Bovendien ontstond er in 1918 een heel nieuw land, Joegoslavië, waarin de diversiteit van de Balkan weerspiegeld werd. De gevolgen daarvan zouden niet uitblijven. Vervolgens werd er ook in WO II fel gevochten, eerst met succes door de Albanezen en de Grieken tegen de Italianen, en vanaf 1941 tegen de Duitsers toen die in enkele weken tijd de hele Balkan onder de voet liepen of tot bondgenoot maakten. De Duitsers speelden met succes Serven en Kroaten tegen elkaar uit, maar kregen ook te maken met grote aantallen Joegoslavische partizanen, die door de westelijke geallieerden gesteund werden. Na verdrijving van de Duitsers brak in 1944 Griekenland een burgeroorlog uit toen de communisten trachtten de macht te grijpen, maar door Amerikaanse en Britse interventie kwam Griekenland in 1949 het westerse kamp en werd zelfs NAVO-lid, net als aartsrivaal Turkije. In Joegoslavië hadden de communistische partisanen zichzelf bevrijd, zodat daar een niet-gebonden type communisme kon ontstaan. Het kleine, eveneens communistische Albanië zocht eerst aansluiting bij de Sovjet-Unie. Toen die na de dood van Stalin een revisionistische koers insloeg, zocht het steun bij de Volksrepubliek China, maar kreeg of hield met iedereen ruzie. Het hield net als Roemenië tot in de jaren 80 vast aan een stalinistische koers. Bulgarije kwam geheel in de Sovjet-invloedssfeer terecht. Roemenië onderscheidde zich door te koketteren met een niet-gebonden status, die overigens het lidmaatschap van het Pact van Warschau en het machtsmonopolie van de communisten niet bedreigde. Al deze regimes bevroren de traditionele etnische conflicten die na de val van het IJzeren Gordijn in 1989 in alle hevigheid weer losbarstten, net als elders in het voormalige Sovjet-imperium. De Oorlogen in Joegoslavië waren hiervan het ernstigste gevolg. Ook de buurlanden raakten er zijdelings bij betrokken, door de vele vluchtelingen. Naweeën hiervan zijn de wrijvingen tussen Macedonië en Griekenland over de naam Macedonië (er bestaat een Griekse provincie Macedonië) en tussen Macedonië en Albanië over de behandeling van de Albanese minderheid in Macedonië. Volgens Griekenland wil Macedonië met deze naam voor het land een territiriale aanspraak op de Griekse provincie van die naam kracht bijzetten. Het land zou volgens Grekenland bijvoorbeeld Republiek Skopje moeten gaan heten voor het lid van de Europese Unie kan worden.
Een ander onopgelost conflict op de Balkan betreft Kosovo, dat lange tijd een provincie van Servië was, maar in meerderheid (ongeveer 90%) door etnische Albanezen wordt bewoond. Typerend voor het historisch besef op de Balkan is dat Kosovo door Servische nationalisten nog steeds als onvervreemdbaar Servisch grondgebied beschouwd, omdat de Serviërs in 1389 in Kosovo een heroïsche nederlaag leden tegen de Turken in de slag op het Merelveld. Toen de situatie in de Servische provincie aan het einde van de jaren 1990 escaleerde, greep de NAVO militair in. Sindsdien staat Kosovo onder toezicht van de Verenigde Naties. Op 17 februari 2008 riep Kosovo eenzijdig de onafhankelijkheid uit, die gedeeltelijke erkenning kreeg (waaronder van de Verenigde Staten en de meeste West-Europese landen), maar met name door Servië en bondgenoot Rusland fel wordt bestreden. Servië beschouwt het gebied nog altijd als een provincie, hoewel het land er in de praktijk al jaren geen gezag heeft.
Slovenië, de noordelijkste voormalige Joegoslavische deelstaat, ontsnapte goeddeels aan de burgeroorlog en is inmiddels volwaardig lid van de Europese Unie. Andere deelstaten komen in principe ook in aanmerking, maar er moet nog veel gebeuren met betrekking tot de kwaliteit van het bestuur en het uitleveren van oorlogsmisdadigers aan het internationale Joegoslavië-tribunaal in Den Haag.
[bewerk] Voetnoten
1. Justin McCarthy, Death and Exile: The Ethnic Cleansing of Ottoman Muslims 1821-1922 (New Jersey 1995), ISBN 0-87850-094-4