Conflict in Darfur
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Het Darfurconflict of Darfoerconflict is een conflict in de regio Darfur (of Darfoer) in Soedan. Dit conflict wordt uitgevochten door de regering in Khartoem en de Janjaweed, een door de regering bewapende militie van lokale Arabische stammen, aan de ene kant, en Afrikaanse rebellengroepen aan de andere kant. Dit heeft geleid tot minstens 300.000 doden[1] en 2 miljoen vluchtelingen.
Inhoud |
[bewerk] Oorsprong
Tot voor de 20e eeuw was Darfur een centrum van de slavenhandel. Op dit moment kenmerkt de regio zich door agrarische activiteiten. Darfur is een regio die door meerdere volken bewoond wordt; grofweg kan die gescheiden worden door aan de ene kant nomadische Arabische stammen en aan de andere kant van landbouw levende Afrikaanse stammen. Beide groepen zijn islamitisch. Conflicten over water en grond (beide schaars) zorgden in de laatste tientallen jaren al voor spanningen tussen deze stammen. Periodes van droogte en woestijnvorming sinds de jaren '80 versterkten dit probleem.
In 1962 brak er een burgeroorlog uit tussen de centrale regering van Soedan met het niet-islamitische zuiden. Deze oorlog, met onderbrekingen in 1972 en 1983, eindigde met een staakt-het-vuren in 2002. Een vredesmissie van de VN (UNAMIS) ziet toe op de implementatie van het vredesakkoord. UNAMIS heeft echter tot op heden geen bevoegdheden in het gebied van Darfur. In navolging van het akkoord zijn er overeenkomsten gesloten over grondstoffen; in 2003 werd afgesproken hoe de inkomsten van aardolie-exploitatie verdeeld werd tussen het zuiden en de centrale regering.
Deze overeenkomst was niet naar tevredenheid van activisten in de Darfurregio; twee rebellerende organisaties, de Beweging voor Rechtvaardigheid en Gelijkheid (JEM) en de Soedanese Bevrijdingsleger (SLA) beschuldigden de regering ervan dat de Arabische bevolking bevoorrecht werd ten koste van de Afrikaanse bevolking. Dit gevoel van achterstelling leefde al heel lang onder de bevolking van Darfur, en werd hierdoor versterkt.
[bewerk] Voortgang
Het conflict begon in 2003 toen het regeringsleger en hun installaties aangevallen werden door de JEM en de SLA. Als antwoord hierop werd een campagne gestart waarbij de Janjaweed gesteund werd door bombardementen vanuit de lucht. De beter bewapende Janjaweed behaalde de overhand en er volgde een periode van etnische zuiveringen.
In mei 2006 werd er vrede gesloten tussen de regering en de meeste rebellengroepen. De rebellen werden hierbij opgenomen in het Soedanese leger, en de Janjaweed werd ontbonden. In praktijk is dit vredesakkoord echter nooit uitgevoerd: het geweld tegen de bevolking gaat nog steeds door. Dit is mede veroorzaakt doordat bepaalde groeperingen niet betrokken waren bij de onderhandelingen en niet hebben getekend. Daarnaast heeft de troepenmacht van de Afrikaanse Unie een te zwak mandaat en te weinig middelen om deze wapenstilstand te bewaken en de bevolking te beschermen.
[bewerk] Gevolgen
Een rapporteur van de Verenigde Naties meldde dat de 23 Foerdorpen in het Shattaya-district ontvolkt waren. De huizen waren geplunderd en platgebrand. De dorpen met een Arabische bevolking waren onbeschadigd. De afstand tussen de dorpen was soms niet meer dan 500 meter.
Beide partijen worden beschuldigd van ernstige schendingen van de mensenrechten, inclusief massamoord, plundering en verkrachting. Nu de Janjaweed de militaire overhand heeft, zijn duizenden mensen gedood en meer dan een miljoen mensen, meest Afrikanen, zijn gevlucht naar Tsjaad, achtervolgd door de Janjaweed. Het leger van Tsjaad is bij herhaling slaags geraakt met de Janjaweed.
De regering van Soedan staat niet toe dat rapporteurs en NGO's het gebied kunnen betreden. Het regenseizoen staat voor de deur wat tot grote logistieke problemen zal leiden. Vluchtelingenkampen zijn nog nauwelijks opgezet. De centrale regering van Soedan heeft aan leden van de JEM en de SLA geen visa verleend voor onderhandelingen die in het buitenland plaatsvinden.
Eind augustus waren in Tsjaad naar schatting zo'n 180.000 vluchtelingen in kampen opgenomen.
[bewerk] Tijdlijn van hulp en internationale reacties
Door de Verenigde Naties is Jan Pronk op 18 juni 2004 aangesteld als Speciaal Gezant van de VN-secreratis-generaal. Pronk bezoekt naar verwachting eind juni de regio samen met Kofi Annan.
[bewerk] 2004
Op 23 juli 2004 nam het Amerikaanse Congres een resolutie aan die het conflict bestempelt als volkerenmoord (genocide). Het vroeg om een resolutie van de VN Veiligheidsraad voor sancties tegen het land. Onder internationaal recht, geldt dan een verplichting dat ingegrepen moet worden. De VN, de Afrikaanse Unie en ook de Amerikaanse regering noemen het conflict echter nog geen genocide.
Op 26 juli dreigde de Europese Raad van Ministers eveneens met sancties en vroeg eveneens om actie van de Veiligheidsraad.
Op 30 juli nam de Veiligheidsraad resolutie 1556 aan die de regering van Soedan verplichtte de Janjaweed te ontwapenen en te veroordelen binnen 30 dagen.
Op 15 augustus arriveren 150 soldaten uit Rwanda namens de Afrikaanse Unie. Ze worden later gevolgd door 150 soldaten uit Nigeria.
Op 9 september verklaarde Colin Powell, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, dat de Verenigde Staten dit conflict een volkerenmoord noemt. Mogelijk wordt nu een harde VN-resolutie aangenomen die tot militaire interventie zal leiden.
Op 13 september dreigde de Europese Raad van Ministers opnieuw met sancties, maar weigerde van volkerenmoord te spreken. De EU wil stappen van de VN Veiligheidsraad afwachten.
Nadat op 17 september de vredesonderhandelingen tussen regering en rebellen onder leiding van de Afrikaanse Unie mislukten, nam op 18 september de Veiligheidsraad een resolutie aan waarin eveneens gedreigd werd met sancties. Elf landen stemden voor, de permanente leden China en Rusland en de tijdelijke leden Pakistan en Algerije onthielden zich van stemming.
Begin oktober verklaart Jan Pronk voor de Veiligheidsraad dat de regering zich niet houdt aan de door de VN opgelegde eisen. Zowel de rebellen als de regeringstroepen schenden het bestand. De Soedanese overheid accepteert de komst van meer vredestroepen van de AU.
Op 8 oktober benoemde Kofi Annan een commissie onder de Italiaanse rechtenprofessor Antonio Cassese die gaat uitzoeken of er inderdaad genocide heeft plaatsgevonden. De commissie heeft drie maanden de tijd gekregen voor haar onderzoek.
Na een overleg in Libië verklaarden Soedan, Tsjaad, Egypte, Nigeria en Libië op 18 oktober het probleem als een Afrikaans probleem te zien en keerden zich daarmee tegen inmenging door andere landen. Van de negen buurlanden van Soedan stemden dus alleen de landen Tsjaad, Egypte en Libië voor deze verklaring, zodat hiermee niet duidelijk is hoe de zes andere buurlanden over een eventueel ingrijpen van de VN zouden denken.
Op 19 oktober waarschuwde het Rode Kruis dat door de droogte, de onbegaanbaarheid van het terrein en de door angst nauwelijks geteelde landbouwproducten, de ernstigste humanitaire crisis in decennia uit kan breken de komende maanden.
Op 25 november staakte de VN zijn voedselhulpprogramma vanwege het opgelaaide geweld (NOS)
- Op 18 december meldt de Afrikaanse Unie dat regeringstroepen aan een nieuw offensief beginnen. (NOS)
[bewerk] 2005
Op 6 juni begint het Internationale Strafhof in Den Haag een onderzoek naar het conflict om te onderzoeken of en hoe daders gestraft kunnen worden.
Op 9 juni besluit de NAVO om in samenwerking met de Europese Unie en op verzoek van de Afrikaanse Unie eenheden naar het gebied te sturen, voornamelijk voor bevoorradingstaken.
[bewerk] 2006
Op 5 mei wordt het Darfur Peace Agreement (DPA) ondertekend door de Sudanese regering en een deel van de rebellen.
[bewerk] 2007
Vanaf 11 april brengen het Holocaust Memorial Museum in Washington D.C. en de zoekmachine Google samen de oorlog in Darfur meer onder de aandacht, door met icoontjes op satellietbeelden verwoeste dorpen weer te geven als vlammen, vluchtelingenkampen als tenten, en daaraan de naam van het dorp en gegevens over de schade te koppelen.
Op 2 mei heeft het Internationaal Strafhof in Den Haag voor het eerst arrestatiebevelen uitgevaardigd voor verdachten in het Darfur-drama. Het hof is op jacht naar de Soedanese staatssecretaris Ahmed Haroun, en een leider van de Janjaweed-militie, Ali Kushayb. Ze worden verantwoordelijk gehouden voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid zoals moord, marteling en massaverkrachting. Soedan heeft laten weten de twee verdachten niet te zullen uitleveren. Het land erkent het Internationaal Strafhof niet.
In de eerste helft van 2007 is door de VN een grootschalige vredesmissie voorbereid die zowel militairen van de VN als van de AU zal gaan bevatten.
[bewerk] Externe links
- Testimony of Brian Steidle, House Committee on International Relations, maart 2005
- Interview met waarnemer Brian Steidle
- United States Holocaust Memorial Museum over Darfur
Bronnen, noten en/of referenties: |