NS 2400
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De NS-locserie 2400 is een dieselelektrische locomotief die tussen 1954 en 1991 werd ingezet door de Nederlandse Spoorwegen.
In het begin van de jaren vijftig besloot de NS dat de nog resterende stoomlocomotieven binnen enkele jaren vervangen zouden moeten worden. Hiertoe werden 280 diesellocomotieven besteld die, verdeeld over de series 2200 en 2400, er toe bijdroegen dat de laatste stoomlocomotief in januari 1958 buiten dienst gesteld kon worden.
Inhoud |
[bewerk] Beproefd ontwerp
Er werden locomotieven aangeschaft van een beproefd ontwerp. Bij Alsthom werden 130 locs besteld en voorts 150 loc’s van Amerikaans ontwerp bij verschillende fabrieken in Nederland en Frankrijk.
De serie 2400 was niet speciaal voor de NS ontworpen. Locomotieven van dit model werden door Alsthom in het Franse Belfort in de jaren vijftig al geleverd aan spoorwegen in de toenmalige Franse koloniën en naar een aantal andere landen. De 2400-en werden gebouwd in 1954-1957. In dezelfde periode werd ook de serie 2200 afgeleverd.
[bewerk] Inzet op vele plaatsen
Van 1954 tot 1991 deden zij vanuit Zwolle dienst in het noorden van het land, aanvankelijk ook voor reizigerstreinen, later alleen goederentreinen. Zij kwamen ook in depot in Eindhoven. Na sluiting van Eindhoven kwamen zij ook naar Amsterdam Watergraafsmeer van waaruit zij de rest van het land bereden. Vanaf 1980 waren alle 113 nog aanwezige locs te Zwolle in depot. De locs konden ook in voorspan rijden, aanvankelijk met twee locs, vanaf 1970 werd ook drie locs gebruikelijk.
Twintig locs werden afgeleverd in turqouise met vermiljoen rode bufferbalken, die kleurencombinatie droegen zij tot 1956. De rest kwam gelijk in roodbruin op de baan. Vanaf 1971 werden zij geleidelijk overgeschilderd in de nieuwe NS-huisstijlkleuren grijs-geel. Oospronkelijk waren de locs voorzien van grote nummerplaten op de fronten en kleinere ovale platen op de cabine's. Deze pasten niet in de geel-grijze huisstijl en verdwenen langzaam maar zeker van alle locomotieven. Tegenwoordig zijn het onder treinliefhebbers zeer gezochte verzamelitems waar veel geld voor wordt betaald.
[bewerk] Buitendienststelling
Vanaf de jaren zeventig verminderde het goederenvervoer, mede door de sluiting van veel los- en laadplaatsen, als gevolg waarvan minder locomotieven benodigd waren. In 1976 gingen er zeven locomotieven naar aannemersbedrijf Volker voor dienst in Saoedi-Arabië. Vanaf 1976 werden 22 loc’s van de serie 2400 opgenomen in een mottenballenvloot. In 1979 waren zij alle weer in dienst.
Enkele 2400-en werden afgevoerd na ongevallen, waarvan de 2521 de eerste was, na een botsing met een dieseltreinstel in Beesd in 1967. Tussen 1974 en 1980 sneuvelden nog tien loc’s. Vanaf 1982 werden ook niet-beschadigde loc’s gesloopt. Het grootste deel van de serie verdween tussen 1988 en 1991. Hiervan gingen er tussen 1990 en 1992 vijftig stuks naar de Franse spoorwegmaatschappij SNCF die ze ging inzetten voor werktreinen bij de aanleg van hogesnelheidslijnen. De Fransen hadden er nog meer willen hebben, maar die waren al gesloopt. Bij de SNCF werden zij de series 62400 en 62500. Na deze inzet werden enkele locomotieven doorverkocht aan SNCF-dochter VFLI die de locomotieven in 2008 buiten dienst stelde.
[bewerk] Museumlocs
Bij de NS werden de laatste 2400-en buiten dienst gesteld in 1991. De al in 1983 buiten dienst gestelde 2498 werd in 1987 als museumloc overgedragen aan het Nederlands Spoorwegmuseum te Utrecht. De 2459 keerde in 1998 terug uit Frankrijk om in de oude roodbruine kleur als museumloc te gaan dienstdoen bij de VSM te Beekbergen. Ook de 2412 blijft bewaard.
[bewerk] De afwijkende 2530
Omdat de het uitzicht vanuit de cabine van een 2400 vooral in de treindienst niet zo goed was werd als proef de laatste, in 1957 geleverde, loc met een afwijkende cabine uitgerust. De cabine is hoger en langer en biedt een beter comfort en uitzicht dan die van de seriegenoten. De 2530 kwam in dienst in een afwijkende kleur: lila met zwart onderstel en dat leverde de loc de bijnaam 'Bisschop' op. In 1963 werd de loc bruin, net als de rest van de serie. Deze loc werd veel ingezet voor werktreinen en was sinds 1964 de trekkracht van de sproeitrein, totdat in 1989 deze taak werd overgenomen door de 2211.
Na haar buitendienststelling in 1991 werd de 2530 door de NVBS ten behoeve van een grootschalige afscheidsrit in juni 1991 weer lila geschilderd. De 2530 ging in 1992 als museumloc naar de VSM te Beekbergen. In 2005 werd de loc weer roodbruin.
Bronnen, noten en/of referenties: |
|
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden in de categorie NS Class 2400 van Wikimedia Commons. |
Nederlandse locomotieven |
---|
Locomotor: NS 100 · NS 200 |