Mom Bakkesz

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Tom Poes en Mom Bakkesz (in boekuitgaven/spraakgebruik verkort tot Mom Bakkesz) is een verhaal uit de Bommelsaga, geschreven en getekend door Marten Toonder. Het verhaal verscheen voor het eerst op 30 mei 1951 en liep tot 27 augustus van dat jaar.

[bewerk] Het verhaal

Op zijn verjaardag krijgt heer Ollie bezoek van een oud mannetje dat een doosje met een zogenaamde schaafsteen bij zich draagt. Dit is een diamant die beschaving brengt. Omdat het mannetje moe is en wil slapen geeft hij het doosje aan heer Ollie om te bewaren en waarschuwt hem voor Mom Bakkesz, die op de diamant uit is, maar in allerlei vermommingen verschijnt.

De vermommingen van Mom Bakkesz zijn inderdaad zeer sluw gekozen en het doosje verdwijnt in handen van 'Joost', die ermee naar de Albatros vlucht. Heer Ollie volgt samen met Tom Poes de boef en zijn vele vermommingen op een reis naar een eiland. De diamant weten ze steeds weer te bemachtigen, maar ze raken hem ook steeds weer kwijt en moeten dan hulp zoeken van een zekere detective Jim Mufkins.

Door de listen van Tom Poes trekken ze bij terugkomst in Rommeldam uiteindelijk aan het langste eind en de ontknoping volgt op Bommelstein waar heer Ollie met zichzelf wordt geconfronteerd. Tom Poes ontmaskert Mom Bakkesz, het blijkt Jim Mufkins te zijn.

Het nu uitgeslapen oude mannetje bekent dat hij voor de zekerheid de diamant uit het doosje heeft gehaald, omdat hij niet zeker wist of hij heer Ollie wel kon vertrouwen.

Voorganger: De Partij van de Blijheid

Bommelsaga 30 mei 1951 - 27 augustus 1951

Opvolger: De kneep van Knipmenis