Max Hödel

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Max Hödel (ca. 1858 - Berlijn, 16 augustus 1878) was een uit Leipzig afkomstige loodgietergezel. Hij werd bekend door zijn mislukte moordaanslag op keizer Wilhelm I op 11 mei 1878. Beide kogels uit de revolver van Hödel misten hun doel, toen de keizer in een open koets op "Unter den Linden" onderweg was. Max Hödel werd ter dood veroordeeld en op 16 augustus 1878 onthoofd.

Omdat Hödel lidmaatschapsbewijzen van sociaal-democratische verenigingen bij zich zou hebben gedragen, nam Otto von Bismarck de aanslag to aanleiding om een hardere koers tegen de socialisten in te slaan. Na een nieuwe aanslag op de keizer op 2 juni van het zelfde jaar door de geestelijk verwarde Karl Eduard Nobiling, brak chaos uit. Bismarck ontbond het parlement op 11 juni en schreef verkiezingen uit voor 30 juli 1878. Tijdens de voorbereidingen was de sfeer in het land gespannen. De aanslagen van Hödel en Nobilig zouden later gebruikt worden als argument voor de invoering van de "socialistenwet", die de bewegingsvrijheid van de socialistische beweging diende te beperken.