Kasteel van Chenonceau
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Het Kasteel van Chenonceau ligt in de Loirevallei bij de plaats Chenonceaux in het Franse departement Indre-et-Loire, niet ver van Amboise en tussen Blois en Tours. De naam van het kasteel wordt zonder -x geschreven, in tegenstelling tot die van het plaatsje Chenonceaux. Het is één van de kastelen van de Loire.
Het is één van de apartste kastelen van de Loire omdat het kasteel in het water van de rivier de Cher ligt en bezienswaardige tuinen heeft. Het is het hele jaar geopend. Het maakt deel uit van het kastelengeheel, genoemd de Kastelen van de Loire. Bezoekers kunnen gebruikmaken van een Audio tour met een iPod.
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis
Het oude kasteel dateert van 1432 en werd gebouwd door Jean II Marques, volgeling van koning Karel II. Thomas Bohier, secretaris-generaal van Financiën van Frans I, kocht het kasteel in 1513. Bij de dood van Bohier bracht een doorlichting onregelmatigheden aan het licht. Dat was een gelegenheid om forse eisen te stellen aan de nabestaanden van Bohier en alzo het kasteel te claimen in 1535.
Hendrik II erfde het en schonk het kasteel aan zijn maîtresse Diane de Poitiers, hertogin van Valentinois. Hendriks vrouw Catharina de' Medici liet Diana uit het kasteel zetten. Zij ontwierpen beiden een tuin. Door deze gebeurtenissen kreeg het kasteel kreeg de bijnaam 'Château des Dames'.
[bewerk] Belangrijke gasten
[bewerk] Indeling
- Het voorplein en de toren van de Marques
- De kelders
Begane grond
- De wachtzaal, Hal met wandkleden
- Kapel
- Kamer van Diana van Poitiers met prachtige schouw
- Bibliotheek
- Kamer van Frans I
- Salon Lodewijk XIV
1e verdieping
- De vestibule van Catherina Briconnet
- Kamer van César de Vendôme
- Kamer van Gabrielle d'Estrées
- Kamer van de vijf Koninginnen
- Kamer van Catharina de Medici
- Slaapkamer
2e verdieping
- Kamer van Louise van Lotharingen
Toren van de Marques
De toren van de Marques is het laatste restant van de burcht en de versterkte molen van de familie Marques, die voor de bouw van het Château Chenonceau plaats moesten maken.
Kelders
In de kelderruimte van het Château bevinden zich de keukens en de eetzaal voor het personeel.
Begane grond.
De Wachtzaal was eens bestemd voor de lijfwachten van de koninklijke familie.
De Kapel grenst, middels een deur, aan de wachtzaal. De ruimte is tijdens de Franse Revolutie goed bewaard gebleven, mede dankzij de eigenaresse Madame Duphin, die er een houtopslagplaats van had laten maken.
De slaapkamer van Diana de Poitiers is aan de andere zijde van de wachtzaal gelegen. Diana de Portiers was het liefje van de Koning Hendrik II aan wie hij het kasteel had geschonken.
De kamer van Frans I is gelegen tegenover de kamer van Diana de Portier. Op de schoorsteen van deze zaal staat de lijfspreuk van Thomas Bohier, gegrafeerd: "S'il vient à point, me souviendra" of te wel: "Als het mij lukt Chenonceau te bouwen, zal men zich mij herinneren."
De Salon de Lodewijk XIV ligt naast de kamer van Frans I en tegenover de wachtzaal, deze ruimte is ingericht als herinnering aan het bezoek van Lodewijk XIV op 14 juli 1640.
De leeszaal is een kleine ruimte, met uitzicht op de rivier Cher en de tuin van Diane, is de leeszaal geweest van Catharina de Medici.
De trap stamt uit de 16e eeuw en leid naar de eerste verdieping van het Châtaeu.
Eerste verdieping
De vestibule van Catherina Briconnetis gelegen op de eerste etage en is de centralehal tussen de vier aldaar gelegen kamers.
De kamer van César de Vendômeis ingericht met meubelen uit de 16e eeuw en ter herinnering aan César de Vendôme, zoon van Koning Hendrik IV van Frankrijk en Gabrielle d'Estrées, die in 1642 eigenaar werd van het Château.
De Kamer van Gabrielle d'Estrées is ter herinnering aan Gabrielle d'Estrées ingericht.
De vijf Koninginnen kamer is ingericht als slaapkamer en genoemd naar de twee dochters en drie schoondochters van Catharina de' Medici.
De kamer van Catharina de Medici de oorspronkelijke slaapkamer van Catharina de' Medici, vrouw van Koning Hendrik II. Zij gebruikte deze kamer in de periode dat zij regentes van het Koninkrijk Frankrijk was. In de plafondschildering zijn twee verstrengelde "C" zichtbaar. Aan de kamer grenzen, aan de buitenzijde, nog twee aaneengesloten kleine ruimtes met uitzicht op de rivier Cher.
Tweede verdieping
De Vestibule is op de tweede etage gelegen en is geheel gespaard gebleven tijdens de restauratie in de 19e eeuw.
De kamer van Louise van Lotharingen is geheel gereconstrueerd aan de hand van het nog originele plafond en ter herinnering aan Louise van Lotharingen. Zij trok zich terug op het Château Clemonceau, nadat haar echtgenoot Koning Hendrik III, op 1 augustus 1589, was vermoord.
De Galerij
Deze 60 meter lange en 6 meter brede ruimte is was voor 1576 de brug tussen het Château en zijn landgoed. In 1577 werd de galerij geopend door Catharina de Medici. Tijdens de eerste Wereld Oorlog liet de heer Gaston Menier, eigenaar van Château Chenonceau, onder andere in deze ruimte een ziekenhuis bouwen.
[bewerk] Zie ook
[bewerk] Trivia
De Frans-Vlaamse schrijfster Marguerite Yourcenar (anagram van Marguerite Cleenewerk de Crayencour) schreef een boek genoemd Ah, mon beau château (1962) over dit kasteel.
[bewerk] Referenties
[bewerk] Externe links
- Officiële site (in het Frans)
- Office de tourisme (in het Frans)
- 360° Panoramafoto's (exterieur en interieur)
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Château de Chenonceau op Wikimedia Commons.
|