Hugo Wolf
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Hugo Philipp Jakob Wolf (Windischgrätz (thans Slovenië), 13 maart 1860 – Wenen, 22 februari 1903) was een Oostenrijks componist.
Zijn vader begon hem met zijn vierde jaar al piano- en vioolles te geven.
Hij studeerde van 1875 tot 1877 aan het conservatorium van Wenen, geïnspireerd door Beethoven begon hij al op jonge leeftijd ook te componeren. In Wenen leerde hij Gustav Mahler kennen en raakte met hem bevriend. Ook de muziek van Wagner trok hem zeer aan. Wolf wordt terecht beschouwd als de componist die als eerste Wagneriaanse invloed integreerde in het Duitse lied. Met Wagner als voorbeeld is Wolf er in geslaagd zijn voorganger niet na te bootsen maar een eigen persoonlijke taal te ontwikkelen. Hij componeerde tussen 1888 en 1891 in een recordtempo meer dan 200 liederen en wordt vooral om deze composities nog steeds geroemd. Hij schreef ook nog toneelmuziek, koor- en orkestwerken en kamermuziek. doch vele van deze werken werden niet voltooid. Zijn opera, de Corregidor, is in vergetelheid geraakt hoewel dit werk rijk is aan geestdrift en originaliteit.
Hij had een zwakke psychische gezondheid en kon weinig tegenslag verdragen.
Zijn psychische gestelheid ging steeds verder achteruit en hij moest in 1898 opgenomen worden in de Landesirrenanstalt in Wenen waar hij uiteindelijk krankzinnig wordt en sterft.
Vandaag worden Wolf en Mahler beschouwd als de twee belangrijkste exponenten van de laatromantiek in Duitsland. Vooral de sopraan Elisabeth Schwarzkopf, bariton Dietrich Fischer-Dieskau en pianist Gerald Moore hebben zich bijzonder ingezet voor Wolfs oeuvre.
[bewerk] Werken (o.a.)
- opera
- koorwerken
- Christnacht (1886-1889)
- Elfenlied (1889-1891)
- Morgenhymnus (1897)
- Dem Vaterland (1898)
- toneelmuziek
- Das Fest auf Solhaug (1890-1891 voor Ibsen)
- kamermuziek
- Italienische Serenade voor strijkkwartet
- liederen
- Italienisches Liederbuch
- Spanisches Liederbuch
- Eichendorff-Lieder
- Mörike-Lieder
- Goethe-Lieder