Dialectcontinuüm
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een dialectcontinuüm is een verzameling taalvariëteiten die op een min of meer afgebakend oppervlak worden gesproken en slechts geringe verschillen ten opzichte van de rondom gelegen variëteiten vertonen. Daardoor is voor alle sprekers de communicatie met bewoners van nabij gelegen plaatsen relatief gemakkelijk en wordt de communcatie met het afleggen van grotere afstanden moeilijker door het groeiende verschil tussen de daar aangetroffen variëteit en die van de eigen woonplaats.
Door politieke of andere oorzaken kunnen sprekers van een deel van een dialectcontinuüm voor communicatie over lange afstanden overgaan op het gebruik van een zogenaamde lingua franca. Wanneer deze wordt ontwikkeld uit variëteiten binnen het dialectcontinuüm en een min of meer vaste norm krijgt, wordt hij vaak als standaardtaal aangeduid. Verruilen de sprekers hun oorspronkelijke variëteit geheel voor de bovenregionale variëteit, dan kan een dialectcontinuüm uiteenvallen.
[bewerk] Het Continentaal-West-Germaanse dialectcontinuüm
Het zogenaamde Continentaal-West-Germaanse dialectcontinuüm, dat de Germaanse variëteiten in Nederland, Vlaanderen, Luxemburg, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Italië en nog een paar kleine gebieden omvat, is een mooi voorbeeld waaraan zo'n ontwikkeling aanschouwelijk kan worden gemaakt. De niet gestandaardiseerde variëteiten van het noorden van dat gebied vormden de werktaal van de Hanze en voor de reiziger was communicatie over redelijk lange afstanden mogelijk. Binnen het continuüm hebben zich vanaf de 17e eeuw een Nederlandse en een Duitse standaardtaal ontwikkeld. Daardoor is enerzijds communicatie binnen het Nederlands-Vlaamse deel van het continuüm, én binnen het Duits-Luxemburgs-Zwitsers-Oostenrijks-Zuid-Tiroler gebied sterk vereenvoudigd. Doordat de nieuwe standaardtalen de plaats innamen van de oorspronkelijke variëteiten is de communicatie tussen die twee gebieden echter sterk bemoeilijkt. Een verdere opsplitsing van het continuüm lijkt in zicht door de nationale standaardiseringstendensen in Zwitserland, Oostenrijk en Luxemburg.