Angina pectoris
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht. Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts |
Angina pectoris | |
ICD-10 | I20 |
ICD-9 | 413 |
|
Angina pectoris is een drukkend, respectievelijk zwaar gevoel of pijn midden op de borst (indigestieachtige pijn) dat ontstaat als de hartspier niet voldoende bloed toegevoerd krijgt om het hart zijn werk te laten doen. Meestal wordt dit veroorzaakt door vernauwing van de kransslagaders, vaak in combinatie met lichamelijke inspanning of emotie waardoor het hart krachtiger gaat kloppen en dus meer zuurstof nodig heeft. Bij afnemende zuurstofbehoefte van het hart verdwijnt de angina pectoris dan weer.
De pijn die ontstaat door een plotseling optredende verstopping van een kransslagader door een bloedstolsel (trombus of embolie) is in aard gelijk aan die van angina pectoris, maar meestal heviger en houdt langer aan. Bij volledige afsluiting van een vat treedt na enige tijd (> 20 minuten) een hartinfarct ('hartaanval') op.
Angina pectoris kan worden bestreden door de bloedvaten medicamenteus te verwijden (na toedienen van nitroglycerine verdwijnt de typische angina pectorispijn) of door de inspanning terug te brengen. Ook het verlagen van de bloeddruk leidt ertoe dat het hart minder arbeid hoeft te leveren en zal dus een anti-angineus effect hebben.
De kans op het ontwikkelen van angina pectoris wordt vergroot als iemand rookt, te dik is, of een te hoge bloeddruk heeft. Ook bij suikerziekte, een te hoog cholesterolgehalte en bij mensen bij wie in de familie op jongere leeftijd (voor het 60e levensjaar) hart- en vaatziekte voorkomt is de kans op het ontwikkelen van angina pectoris duidelijk vergroot.
Met name bij mensen met suikerziekte (diabetes mellitus) komt het voor dat de pijn niet door de patiënt wordt gevoeld, terwijl er wel degelijk een zuurstoftekort van de hartspier bestaat.
Ook kramp van de kransslagaders, in plaats van vernauwing, kan wel eens tot angineuze klachten leiden.
De diagnose kan nagenoeg altijd met zekerheid worden gesteld door het maken van een ecg op een moment dat de patiënt de klachten voelt. Een normaal ecg bij het op dat moment ontbreken van klachten toont echter geenszins aan dat er geen angina pectoris bestaat. Bij twijfel zal men vaak een fietsproef doen.
Inhoud |
[bewerk] Differentiaaldiagnose
[bewerk] Cardiovasculair of longen
- angina pectoris
- instabiele angina pectoris - kan lijken op een hartinfarct
- stabiele angina pectoris - is minder gevaarlijk, maar moet zeker ook goed onderzocht worden
- myocardinfarct ("hartaanval")
- dissectie van de aorta
- ritmestoornissen (als door de snellere hartslag een zuurstoftekort ontstaat)
- longembolie
- longontsteking
- hemothorax
- pneumothorax en spanningspneumothorax
[bewerk] Andere oorzaken
- hyperventilatiesyndroom
- gastro-oesofagalerefluxziekte (GERD)
- maagzweer
- galsteenaanval
- alvleesklierontsteking
- paniekaanval
- syndroom van Tietze - osteochondritis met pijn ter hoogte van de overgang tussen bot en kraakbeen van de ribben
- ziekte van Bornholm - of pleurodynie, een virale infectie met pijn op de borst.
Pijn kan ook ontstaan ter hoogte van ribben, spieren en kraakbeen, als gevolg van een geklemde zenuw, of door een spasme van de slokdarm.
[bewerk] Benadering
Anamnese, klinisch onderzoek en technisch onderzoek. Naast bloedonderzoek en röntgenfoto's bieden het elektrocardiogram en klinische tekens zoals het teken van Levine nuttige informatie. Ook de medische voorgeschiedenis, de familie en voorbeschikkende factoren en risicofactoren worden in rekening gebracht. Bij vermoeden van longembool kan een scintigrafie uitgevoerd worden.
Vrij vertaald en geïnterpreteerd van de Engelse Wikipediapagina over hetzelfde onderwerp.