Knoedel
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een knoedel (Duits: Knödel; Tsjechisch: knedlík) is een bal of balletje gemaakt van pastadeeg, aardappeldeeg, brooddeeg of een ander deeg en vaak een mengvorm van de hiervoor genoemde deegsoorten. Noedels komen oorspronkelijk uit de Bohemen. In Bohemen en ook in Moravië waren uitgestrekte graanvelden te vinden, en Boheemse kokkinnen wisten van meel en andere ingrediënten een knoedel te maken. Knoedels zijn vooral geliefd in Zuid-Duitsland, de Elzas, Oostenrijk en Tsjechië.
Knoedels zijn onder te verdelen in hartige knoedels en zoete knoedels.
[bewerk] Hartige knoedels
De hartige knoedels zijn onder te verdelen in hartige gevulde knoedels en ongevulde knoedels. De ongevulde knoedels zijn vaak grote deegbollen die als bijgerecht geserveerd worden bij vlees, kip of paddenstoelen. Gnocchi zijn kleine Italiaanse knödel die vaak met een saus en kaas worden geserveerd. De gevulde knoedels worden vaak als voorgerecht geserveerd, maar kunnen ook als bijgerecht van het hoofdgerecht functioneren.
- Gehaktknoedel: knoedel gevuld met gebraden varkensvlees, gebraden rundvlees en gebraden gehakt
- Leberknödel: knoedel gevuld met lever, knoflook en peterselie
- Tiroler Speckknödel: knoedel gevuld met spek
[bewerk] Zoete knoedels
Zoete knoedels, altijd gevuld met een vrucht of vruchten of noten worden als nagerecht geserveerd met boter en suiker.
In Oostenrijk kent men bijvoorbeeld: