Hugenotenoorlogen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Hugenotenoorlogen waren een reeks conflicten tussen katholieken en hugenoten vanaf het midden van de zestiende eeuw tot de afkondiging van het edict van Nantes in 1598.
Het protestantisme had tot het midden van de zestiende eeuw geen rol van betekenis gespeeld in Frankrijk, al was de reformator Johannes Calvijn daar in 1509 geboren. Van toen af ging echter binnen een periode van iets meer dan tien jaar de helft van de Franse adel over tot het calvinisme. De redenen voor deze massale bekering liepen waarschijnlijk sterk uiteen, sommigen deden het uit overtuiging, anderen misschien uit afkeer van de in hun ogen te machtige katholieke kerk. Ook zullen er bij zijn geweest die een begerig oog op de bezittingen van de kerk hadden laten vallen. Tot de bekeerlingen hoorde het huis Bourbon, een van de machtigste facties in Frankrijk.
Tijdens het bewind van de krachtige en repressieve vorst Hendrik II (vanaf 1547) waren de spanningen nog wel onder controle te houden, maar hij kwam in 1559 op 40-jarige leeftijd om het leven nadat hij bij een toernooi een lans in een oog had gekregen. Hij werd opgevolgd door zijn 15-jarige ziekelijke zoon Frans II, met diens moeder Catharina de' Medici als regentes.
Zij probeerde zich te onttrekken aan de knellende greep op de troon van de adviseurs, de fel-katholieke Hertog François de Guise en diens broer Charles, bisschop van Lotharingen. Na een regeringsperiode van 17 maanden stierf haar oudste zoon Frans II in december 1560. Hij werd opgevolgd door Catharina's tweede zoon, de 10-jarige Karel IX. Catharina, die als regentes vooral uit was op behoud van de rust van de macht voor het huis Valois, zocht toenadering tot het huis Bourbon, waartoe de calvinist Hendrik van Navarra behoorde, en de gematigde katholiek François de Montmorency, voorheen de gunsteling van Hendrik II.
Catharina's toenaderingspogingen mislukten door haar onervarenheid en door het fanatisme van haar kinderen en van de Guises. François de Guise richtte in 1562 het bloedbad van Voissy aan, dat als startsein voor de Hugenotenoorlogen kan worden beschouwd. De hugenoten wisten in drie korte oorlogen een zekere mate van tolerantie af te dwingen. François de Guise sneuvelde al in 1563. In het voorjaar van 1572 slaagde de calvinist admiraal Coligny erin Catharina over te halen tot een anti-Spaanse en in tolerantere godsdienspolitiek. Het huwelijk van Catharina's dochter Margaretha van Valois (Reine Margot) (zeer tegen haar zin) en de calvinist Hendrik van Navarra moest hieraan vaste vorm geven. De tegenstellingen die hiermee overbrugd moesten worden, bleken echter te groot. Enkele dagen na de bruiloft, toen vele protestantse leiders nog in Parijs waren, werd er een onopgehelderde mislukte moordaanslag op de calvinistische leider Coligny gepleegd. Dit bleek de lont in het kruitvat te zijn, die uitliep op de Bartholomeüsnacht, die de bruiloft de geschiedenis deed ingaan als de bloedbruiloft.
In de nasleep werden uiteindelijk ongeveer 30.000 hugenoten in heel Frankrijk vermoord. Coligny was een van de eerste slachtoffers. Hendrik van Navarra achtte het toen raadzaam zich tot het katholicisme te bekeren. Karel IX eiste de verantwoordelijkheid voor de Bartholomeüsnacht op, hoewel zijn moeder en Hendrik de Guise, zoon van François en ex-minnaar van Margareta, vermoedelijk de belangrijkste aanstichters waren. In de daarop volgende vierde hugenotenoorlog (1572-73) werden de hugenoten in Zuid-Frankrijk in een klein aantal vrijsteden teruggedrongen.
In 1574 stierf Karel IX al op 24-jarige leeftijd. Hij werd opgevolgd door Catharina's derde zoon, de toen 23-jarige Hendrik III. In religieus opzicht was hij gematigd en zijn seksuele voorkeur werd in twijfel getrokken; zijn huwelijk met Louise van Lotharingen bleef kinderloos. Hij zette de oorlogen nog een tijd voort, zonder resultaat, niet in de laatste plaats omdat Hendrik de Guise, de leider van de Katholieke Liga, zich wegens zijn gematigdheid steeds meer als een rivaal voor de troon ontpopte. In 1588 liet hij Guise vermoorden en diens broer kardinaal Louis terechtstellen. Om Parijs terug te winnen sloot hij daarna een bondgenootschap met de Hendrik van Navarra, die zich in 1576 alweer tot het calvinisme had bekeerd. Hendrik III werd echter in 1589 op zijn beurt vermoord door een fanatieke monnik, uit verontwaardiging over de moord op Guise. Omdat de enige jongere prins Frans van Anjou al in 1584 kinderloos overleden was, kwam daarmee een einde aan het huis Valois.
De calvinist Hendrik van Navarra werd nu koning Hendrik IV, maar het kostte hem nog 10 jaar met vier oorlogjes en nóg een bekering (in 1593) tot het katholicisme om als koning door het hele land aanvaard te kunnen worden. Daarbij kwam het politiek goed uit dat een Spaans leger van Filips II Frankrijk was binnengevallen om de aanspraak op de Franse troon van zijn dochter Isabella van Spanje kracht bij te zetten. Isabella had slechte papieren voor deze aanspraak, die dan ook geheel voortkwam uit Filips' wens om Frankrijk te redden van het protestantisme. Hendrik kon hierdoor de binnenlandse oorlog veranderen in een verdediging tegen een buitenlandse mogendheid en zichzelf opwerpen als de enige man die Filips II kon weerstreven. Hiertoe accepteerde hij militaire steun van de protestantse koningin Elizabeth I van Engeland, die ook al in oorlog was met Spanje.
Met het Edict van Nantes maakte Hendrik IV in 1598 een eind aan de Hugenotenoorlogen en schonk de hugenoten een zekere mate van godsdienstvrijheid in vrijsteden met door hem betaalde garnizoenen. Bij de Vrede van Vervins in datzelfde jaar werd ook de Spaanse interventie in Frankrijk beëindigd. Isabella kreeg de Franse troon niet; Filips II moest tevreden zijn met een Frankrijk waar het katholicisme althans de officiële godsdienst was gebleven.
De bij het edict geregelde vrijheid van de protestanten zou in twee stappen teruggedraaid worden: een eerste stap in 1629 door de als premier optredende kardinaal Richelieu en een tweede stap in 1685, toen Lodewijk XIV het edict geheel herriep. In 1787 herstelde Lodewijk XVI de godsdienstvrijheid voor protestanten en joden tot op zekere hoogte, maar pas met de Franse Revolutie zou er in 1789 volledige godsdienstvrijheid komen.