Grote modderkruiper
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Grote modderkruiper | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Wetenschappelijke Indeling | ||||||||||
|
||||||||||
Soort | ||||||||||
Misgurnus fossilis |
De grote modderkruiper (Misgurnus fossilis) (ook wel: weeraal) is een langgerekte spoelvormige vis met een donkerbruine grondkleur, een geeloranje buik en zwarte lengtestrepen. Hij heeft tien baarddraden. De mannetjes hebben in de paaitijd (april) een oranje buik en kunnen ook herkend worden aan hun slankere lichaam en de grotere en puntige borstvinnen.Hij is niet te verwarren met andere soorten, hoewel er in vijvers ook wel verwante Aziatische soorten gehouden worden die de zwarte lengtestrepen missen.
Inhoud |
[bewerk] Leefwijze en verspreiding
De grote modderkruiper leeft in wateren met een dikke modderlaag. Het is een rivierbegeleidende soort die waarschijnlijk bij hoge waterstanden poelen kan bereiken waar hij als enige langere tijd kan overleven na het opdrogen van de poel. Hij komt ook wel in hoogveenmoerassen voor. De grote modderkruiper is een bodembewoner die in staat is in zuurstofarm water te overleven. Wanneer het zuurstofgehalte van het water erg laag wordt, hapt de modderkruiper lucht aan de oppervlakte en neemt daaruit zuurstof op in het sterk geplooide en doorbloede darmslijmvlies. De vis komt voor in grote en kleine plassen en meren, sloten, kleine rivieren, beken en moerassen. Vermesting van het water zou voor deze vissoort niet zo ernstig zijn. Toch bleek uit bronnen in de vroege jaren zeventig dat de grote modderkruiper achteruitging. Inventarisaties in de Limburgse en Veluwse beken leverden heel weinig waarnemingen; daarentegen is de vis niet zeldzaam in kleine wateren met een veenbodem op de overgang van zand- en kleigronden in Noord-Brabant.
[bewerk] Bijzonderheden
Omdat de grote modderkruiper zeer actief wordt bij luchtdrukschommelingen, werd hij vroeger wel in aquaria gehouden als weervoorspeller. Hierdoor staat de soort ook wel bekend als weeraal. Omdat de vis beschermd is en op de rode lijst staat, is dat nu niet meer toegestaan.
[bewerk] Bedreiging en beheer
[bewerk] Knelpunten
Volgens deskundigen paait de vis tussen waterplanten met een fijne bladstructuur zoals aarvederkruid. Recent Nederlands onderzoek wijst echter uit dat waterplanten wellicht minder belangrijk zijn voor de paai zolang vervangende structuren aanwezig zijn. Verder zijn er aanwijzingen dat ze zich op voor de paai geschikte plaatsen concentreren. Vanwege zijn afhankelijkheid van dergelijke structuren is de soort erg gevoelig voor grootschalig onderhoud zoals baggeren en schonen. Niet alleen verdwijnt daardoor geschikt habitat ook worden de dieren, door hun vluchtgedrag de bodem in, vaak op de kant gegooid waar ze sterven.
Ook vermesting kan een negatieve invloed hebben op de aanwezigheid van waterplanten. Mogelijk heeft de vis last van verzuring van kleine wateren op kalkarme gronden. Recent is in West-Europa (waaronder Nederland) relatief veel onderzoek uitgevoerd naar de ecologie van deze soort. Uit deze onderzoeken blijkt een voorkeur voor sterk begroeide wateren die relatief ondiep zijn. Uit Nederlands onderzoek naar de habitatvoorkeur in het rivierengebied blijkt dat met name verlandingsvegetaties met veel kraggen/drijftillen de voorkeur van deze soort genieten (bron: Bureau Waardenburg). Verder is het ook opvallend dat grote modderkruipers in het cultuurlandschap bijna exclusief voorkomen in sloten die al heel lang aanwezig zijn, zodat het overzetten naar nieuwe leefgebieden niet altijd succesvol zal zijn.
[bewerk] Maatregelen
- Zuivering van water en meer ecologisch beheer van wateroevers waarbij oever- en waterplanten de kans krijgen zich te ontwikkelen.
- Anti-verdrogingsbeleid: mogelijk zijn maatregelen als waterpeilverhoging en het opheffen van plaatselijke verschillen in waterpeil van belang voor het voltooien van de levenscyclus omdat verplaatsing tussen kleine begroeide wateren en ruimer water daarin een rol speelt.
[bewerk] Natuurontwikkeling
Nabij Ameide is een natuurontwikkelingsproject waar in een polder het waterniveau is verhoogd en er een moeras ontstaan is. Dit heeft geleid tot een hoge dichtheid van zowel de kleine- als de grote modderkruiper. De grote modderkruiper is daar een van de belangrijkste prooien voor de purperreiger waar dit project met name op gericht is.