ebooksgratis.com

See also ebooksgratis.com: no banners, no cookies, totally FREE.

CLASSICISTRANIERI HOME PAGE - YOUTUBE CHANNEL
Privacy Policy Cookie Policy Terms and Conditions
Geschiedenis van Groningen - Wikipedia

Geschiedenis van Groningen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Geschiedenis van Nederland

Tijdlijn

De Ommelanden, het Gorecht, het
Oldambt en Westerwolde in de 16e eeuw
..Naar overzeese gebiedsdelen
..Naar voormalige koloniën

Groningen is zowel een stad als een provincie. De geschiedenis van de stad is niet te begrijpen zonder kennis van de Ommelanden, de geschiedenis van de provincie is ook niet te begrijpen zonder begrip van de bijzondere positie van de enige grote stad in de provincie. In dit artikel worden daarom zowel de geschiedenis van de Ommelanden als de geschiedenis van de stad behandeld.

Inhoud

[bewerk] Prehistorie & Oudheid

[bewerk] Landschapsvorming

Het tijdperk waarin de geschiedenis van Groningen zijn begin vond was het pleistoceen (zo'n 200.000 jaar geleden), dat werd gekenmerkt door wisselende warme en koude periodes. Tijdens deze koude periodes kwamen er lange zware ijstongen, ook wel gletsjers genoemd, over Nederland, boven de tegenwoordige grote rivieren, te liggen. Deze trokken zich in de volgende warme periode weer terug. In deze warme periodes kwamen er rivieren over Nederland te liggen die zand, grind en ander fijn materiaal sedimenteerden. Voor Groningen betrof dit de Eems, die volgens sommigen toen nog door het tegenwoordige Westerwolde stroomde. Na deze warme periode volgde er weer een koudere periode. Ook tijdens deze periode kwam het landijs in Nederland, maar niet verder dan de IJssel. Door de enorme druk van het gewicht van de gletsjers die twee keer over Noord-Nederland zijn getrokken, is de grond daar langzaam samengeperst en ingezakt. Ook de aanwezigheid van keileem maakte de grond "waterdicht". Het Saalien was de laatste periode waarin landijs tot in Noord-Nederland kwam. Toen werd de Hondsrug gevormd.

Tijdens het einde van de laatste ijstijd, zo’n 12.000 jaar geleden, steeg de waterspiegel van de Noordzee snel. Hierdoor werd de afwatering van het gebied dat men tegenwoordig kent als de provincie Groningen, slechter. Door de "waterdichte" ondergrond ontstond er een uitgebreid moerasgebied, dat later ook wel het Bourtangermoeras genoemd werd. Dit gebied strekte zich uit over Groningen, Drenthe, Friesland en het Eemsland. Vanuit het zuidoosten werd dit gebied doorsneden door een lange zandrug met allerlei kleine uitsteeksels en uitlopers: de Hondsrug. Deze strekt zich tegenwoordig uit over een afstand van ongeveer zestig kilometer van Emmen in zuid-oost Drenthe tot voorbij de tegenwoordige stad Groningen waar het geleidelijk onder de kleibedekking verdwijnt.

[bewerk] Eerste menselijke bewoning

Nederland rond 2750 v.Chr.
Nederland rond 2750 v.Chr.

De zandruggen werden al sinds het Neolithicum (5000-2000 v.Chr.) bewoond door mensen van Pre-Indogermaanse herkomst. De Hunebedden (52 in Drenthe, 2 in Groningen) zijn daarvan het bewijs. Het noordelijkste hunebed werd bij Delfzijl gevonden onder een dikke laag leem. Het andere Groningse hunebed ligt bij Noordlaren, vlak tegen de grens met Drenthe. Er moeten er meer zijn geweest, maar waarschijnlijk vielen die ten prooi aan stenenrovers. Van 3 hunebedden is zeker dat ze hebben bestaan. Ook andere archeologische vondsten bevestigen dat er in het huidige Groningen toen al bewoning plaatsvond.

In de vroege ijzertijd, 600-400 v.Chr. werden ook de lager gelegen leemgebieden bevolkt, doordat de zandruggen langzaam smaller werden. Sinds het einde van de Bronstijd (700 v.Chr.) hadden zich steeds meer Ingvaeones in het gebied gevestigd. Deze volksstam van de Westgermanen stamde oorspronkelijk uit zuidelijk Scandinavië. De naam Ingvaeones is afgeleid van de God Inguz. Inguz is een andere naam voor de Germaanse God Freyr. Stammen van de Ingvaeonen waren de Saksen, Friezen, Chauken, Jutten, Angelen, Warnen, Kimbren en Teutonen. De Friezen waren het meest actief in het gebied dat nu de provincie Groningen is.

Toch kan tot de periode 400-200 v.Chr. niet van een eigen Friese bevolking worden gesproken. In het gebied van het tegenwoordige Groningen smolt de Friese stam samen met de Falen, die oorspronkelijk uit het gebied ten noorden van de Eems stamden. Zij behoorden tot de Chauken.

[bewerk] Wierden

Vanaf 400-200 v.Chr. vonden voor het eerst duidelijke culturele veranderingen plaats. Deze hadden mogelijk te maken met de nieuwe stijging van de zeespiegel, die werd ingeluid door het begin van een nieuw warm tijdperk. Om de regelmatige overstromingen van hun huizen, later hun gehele dorpen, tegen te gaan, begon de bevolking tussen Eems en Lauwers (tegenwoordig Groningen) kunstmatige wallen - zogenaamde wierden of warden - op te werpen. In Friesland ten oosten van de Eems worden deze warften genoemd, en in Friesland ten westen van de Lauwers spreekt men van terpen. Deze lagen veelal al op de hogere plaatsen in het landschap.

Toen de zeespiegel nog verder steeg en hierdoor meer en meer ernstige overstromingen plaatsvonden werd de hoogte van de wierden hierop aangepast. Tegenwoordig wordt dit tijdperk verdeeld in perioden die overeen komen met stijging en daling van de zeespiegel en de mate van bouwactiviteit aan de wierden.

Er worden drie verschillende perioden onderscheiden: De eerste begon rond 500 v.Chr., de tweede rond 200 v.Chr. tot 50 n. Chr. en de derde begon rond 700 na Chr. Vanaf het jaar 250 steeg de zeespiegel zo snel dat vrijwel alle bewoners de leemgebieden verlieten en er pas rond het jaar 400 voor het eerst weer terug keerden. Van een aantal wierden is echter aangetoond, onder meer Ezinge dat deze onafgebroken bewoond zijn gebleven.

De kaart van Groningen wordt in deze periode ingrijpend gewijzigd. De Lauwerszee ontstaat, waarbij waarschijnlijk nederzettingen in het water zijn verdwenen. De inbraak van het water is zo heftig dat Middag en Humsterland, en het gebied van de huidige gemeente De Marne, eilanden worden. Een vergelijkbaar proces zal zich enige eeuwen later herhalen bij de vorming van de Dollard.

[bewerk] Romeinse tijd

Julius Caesar had het Keltische Gallië (tegenwoordig Frankrijk en België) tussen 58 en 50 v.Chr. veroverd en de grenzen van het Romeinse rijk daardoor tot aan de Rijn verlegd. Toen keizer Augustus voor het eerst in 28 v.Chr. de grenzen tot aan de Elbe wilde uitbreiden kwamen de Friezen onder Romeins gezag. In hoeverre het huidige Groningen ook daadwerkelijk onder Romeinse heerschappij heeft gestaan is niet duidelijk. Wel heeft Plinius de Oudere gezien hoe de Chauken op terpen woonden en aarde als brandstof gebruikten in een boomloos land.

Drusus, de stiefzoon van Augustus en legeraanvoerder, kwam in 12 v.Chr. tot wapenstilstand met de Friezen. Hij liet ze slechts regelmatig belasting betalen in de vorm van koeienhuiden. Toen de belasting steeds hoger werd en de Romeinen steeds vaker Friese vrouwen en kinderen meenamen voor slavernij verzette de Friese bevolking zich tegen de bezetting. Bij de gevechten die volgden leden de Romeinen een nederlaag. Zij trokken zich terug en verlieten vervolgens het gebied.

[bewerk] Vroege Middeleeuwen

[bewerk] Volksverhuizing

De periode tussen de Romeinse overheersing en de opbouw van het Frankische rijk, voor Groningen ruwweg de periode tussen 100 en 800 behoort nog tot de prehistorie. De huidige stad was in deze periode al een bewoonde plaats. In de provincie, met name in het Westerkwartier en Hunsingo was sprake van een groei van het aantal bewoonde wierden. In hoeverre er in Groningen sprake was van bewoning door Friezen danwel Chauken, en of er ook in Groningen sprake is geweest van een daadwerkelijke volksverhuizing blijft volstrekt onduidelijk.

In hoeverre de huidige provincie deel uitmaakte van enig staatkundig verband is niet bekend. Sommige bronnen spreken van een Magna Frisia (500 - 719), maar of dat daadwerkelijk een rijk is geweest, is vooral voer voor speculatie. Enige betrouwbare bron is niet bekend.

Vanaf 734 hoorde Friesland ten westen van de Lauwers bij het Frankische rijk. Met de overwinning van Karel de Grote op Widukind in 783 kwam hij ook in het bezit van het gebied van de provincie Groningen.

[bewerk] Kerstening

Liudger en Bernlef
Liudger en Bernlef

Groningen maakte zoals gezegd in de vroege middeleeuwen deel uit van het woongebied van de Friezen. In de achtste eeuw kwamen de Friezen in conflict met de Franken. De Franken bouwden aan hun rijk onder de dynastie van de Karolingen waartegen de Friezen niet bestand waren. De Franken probeerden hun gebieden tot een eenheid te smeden waarbij godsdienst als een samenbindend element werd gebruikt. Karel de Grote hechtte veel belang aan de bekering tot het christendom van zijn nieuwe onderdanen. Al kort na de nederlaag van Widukind ontvangt de abdij van Echternach in 786/787 land in Humsterland en in Middag. Liudger kreeg toen ook de opdracht Hummerchi, Hunusga en Fivelga te kerstenen. Hij werd later bisschop van Münster, waardoor het grootste deel van de Ommelanden tot het bisdom Münster ging behoren. De eerste kerken zullen waarschijnlijk van hout geweest zijn. Liudger zelf zou er een zestal hebben gesticht. Er waren later proosdijkerken in Oldehove, Leens, Loppersum, Farmsum en Usquert.

De Sint Maartenskerk (tegenwoordig Martinikerk genoemd) in de stad is waarschijnlijk de eerste stenen kerk geweest. Oorspronkelijk was ook de Martinikerk een houten kerk, gebouwd rond 800, de eerste stenen kerk is waarschijnlijk gebouwd tussen 925 en 950.

Bekering tot het christendom was een van de pijlers van het rijk van Karel de Grote. De andere pijler, het feodalisme, heeft in Groningen echter nimmer echt wortel geschoten. Er is wel sprake van gouwen, maar een grafelijke dynastie heeft zich nooit ontwikkeld. In hoeverre dat een gevolg was van de Friese vrijheid, een privilege dat door Karel de Grote aan de Friezen verleend zou zijn, is niet bekend. Volgens de Codex Eberhardi schonk een graaf Dirk in de 9e eeuw goederen in de Ommelanden (Den Andel) aan het klooster van Fulda.

Nog tijdens het bewind van Karel de Grote werd Groningen meermalen binnengevallen door Vikingen.

[bewerk] Heilige Roomse Rijk

Middeleeuwse inbraken van de zee.
Middeleeuwse inbraken van de zee.

[bewerk] Stad Groningen

In 843 werd Groningen onder Lotharius I deel van het "Heilige Roomse Rijk". Uit deze tijd stamt de eerste schriftelijke verwijzing naar de stad Groningen: "Villa Cruoninga" een plaats in Drenthe in 1040. Groningen moet van oorsprong een Drents dorp geweest zijn. Als zodanig hoorde de stad en de directe omgeving zowel kerkelijk als bestuurlijk tot het bisdom Utrecht. De huidige provincie behoorde grotendeels tot het bisdom Münster. Westerwolde en een deel van het Reiderland hoorden kerkelijk bij het bisdom Osnabrück.

De stad Groningen was nimmer een rustig bezit voor het bisdom Utrecht. Daarvoor was de afstand tussen Utrecht en Groningen waarschijnlijk ook te groot. Tijdens de heerschappij van bisschop Hartbert van Bierum (1139 – 1150) ontstond een opstand in de stad Groningen. Nadat de bisschop deze opstand had neergeslagen, maakten de bisschop en de stad een afspraak geen muur rondom de stad te bouwen. Een afspraak waar de Stadjers zich niet lang aan hielden. De bisschop verdeelde grofweg zijn grondgebied onder zijn familie. Zijn oudere broer Ludolf werd prefect van de stad, zijn jongere broer Leffart kreeg het Huis te Coevorden in het zuidoosten van Drenthe en daarmee de controle over de enige weg door het Bourtangermoeras van Drenthe naar Duitsland.

Oudste afbeelding van de Opstalboom
Oudste afbeelding van de Opstalboom

[bewerk] De Ommelanden

In de Ommelanden kwamen in deze periode met name de kloosters op als bindende factor naast de lokale adel. Het belangrijkste klooster, Aduard werd gesticht in 1192. Op het hoogtepunt van hun ontwikkeling was ongeveer 25% van de totale oppervlakte van de provincie in eigendom van de kloosters. De ontwikkeling van het waterschapswezen was ook voornamelijk in handen van de abten.

In deze tijd waren de Ommelanden deel van de Friese landen. Het gebied, met name de landschappen Hunsingo, Fivelingo en het Westerkwartier, werd ook wel Klein Friesland of Friesland tussen Eems en Lauwers genoemd. De Friese landen waren staatkundig geen eenheid. Er was geen landsheer, de Friezen zagen dat als onderdeel van de Friese Vrijheid. Wel was er een beweging om tot enige regulering te komen hetgeen gebeurde op de dinsdag na Pinksteren bij de opstalboom bij Aurich. Hier kwamen jaarlijks vertegenwoordigers uit de verschillende Friese gebieden bijeen om te vergaderen en zo mogelijk eenheid te brengen in de verschillende landrechten.

Het Friesland tussen Eems en Lauwers was overwegend Friestalig en dan met name Oosterlauwers Fries, waarvan het Saterfries het enige directe overblijfsel is.

[bewerk] Late Middeleeuwen

In de vroege middeleeuwen had de stad Groningen nog weinig interesse voor het omliggende Friese land. Hier kwam in de Late middeleeuwen verandering in. Langzaam begon de Stad zijn invloed uit te breiden in de Ommelanden, de positie van de stad Appingedam, en van Winsum, die tot dan toe de belangrijkste plaatsen in het gebied waren geweest, begon daardoor snel aan belang te verliezen. In de 14e eeuw was de invloed van Appingedam zo goed als verdwenen.

In de late middeleeuwen kwam in de Ommelanden de Ommelander adel op, die een belangrijke rol ging spelen in het dagelijks leven van die dagen. De jonkers bouwden grote landhuizen die ook wel borgen genoemd worden. De voornaamste families, bijv. de Van Ewsum's en de Ripperda's, bouwden zelfs hele kastelen als De Oort en de oorspronkelijke Nienoord.

[bewerk] De slag bij Ane

In april 1227 kwam de stad onder de heerschappij van bisschop Otto van Lippe, bisschop van het Sticht Utrecht. In de stad kwam het hierdoor tot een gewapend conflict tussen de prefect Egbert en de familie Gelkinge, een van de belangrijkste families in de stad. De kastelein van het kasteel te Coevorden, Rudolf, zette zich aan de kant van de familie Gelkinge en samen belegerden ze het huis van de prefecten. De bisschop onderhandelde en men kwam tot een wapenstilstand. Egbert bouwde zuidelijk van de stad een burcht maar Rudolf brandde het met zijn (Drentse) soldaten af. Zij joegen de prefect naar de Ommelanden, het Friese gebied ten noorden van de stad. De Friezen spanden samen en zetten de stad in brand. De familie Gelkinge, Rudolf, vele Drenten en vele Friezen verzamelden zich en belegerden de stad. Maar de prefect verdedigde zich met troepen van de bisschop. Bisschop Otto stelde een groot leger samen om de stad te heroveren. Niet alleen ridders uit Utrecht namen daaraan deel, maar ook uit Holland, Gelre, Kleef, Keulen en Munster. De bevrijdingsactie zou desastreus eindigen.

In het moeras van Ane, in het zuiden van Drenthe kwamen het leger van de bisschop en Rudolf met zijn Drentse leger samen. Rudolf stond achter een weide op een kleine heuvel en schreeuwde met harde stem naar de ridders verderop. Deze werden zo boos, dat ze op hun paard sprongen en hem wilden aanvallen. De weide was erg moerassig, dus de ridders bleven vast zitten. De bisschop en honderden ridders werden gedood. De nasleep van dit conflict duurde tot 1258 en is ook bekend als de Fries-Drentsche oorlog. Het uiteindelijke gevolg van deze strijd was dat het gezag van de bisschop in Drenthe en de stad vrijwel geheel verdween.

[bewerk] De Hoofdelingen

De Ommelanden
De Ommelanden
De stad Groningen op het hoogtepunt van zijn macht
De stad Groningen op het hoogtepunt van zijn macht

In de Ommelanden leidde het ontbreken van een landsheer tot het ontwikkelen van aspiraties bij rijkere geslachten. Er had zich in de middeleeuwen een syteem ontwikkeld waarbij rechtspraak gekoppeld werd aan het bezit van een edele heerd. Iedere vrije boer kon bij toerbeurt belast worden met de rechtspraak voor het gebied waarbinnen zijn heerd lag. Dit recht om tot rechter benoemd te worden was oorspronkelijk aan de boerderij gebonden, maar later werd dit soort rechten ook los van de boerderij verkocht. Door de rechten van meerdere heerden te verwerven kon men vaker aan de beurt zijn. Uiteindelijk konden alle heerden waaraan het recht was verbonden in een hand geraken. De geslachten die daarin slaagden gingen op den duur ook ambities buiten het eigen dorp najagen. Als hoofdeling zagen zij zich zelf als heer over hun dorp, soms dorpen. De meest succesvolle, de Gockinga's in het Oldambt en de Addinga's in het Reiderland, leken er in te slagen om het hele landschap te zullen beheersen.

Anders dan in het naburige Oost-Friesland, waar de Cirksena's het uiteindelijk tot graaf wisten te brengen, slaagde uiteindelijk geen enkel geslacht in het volbrengen van die ambitie. De Gockinga's kwamen in conflict met de stad, en de Addinga's zagen hun Reiderland grotendeels verdrinken in de zich steeds verder uitbreidende Dollard.

[bewerk] De stadstaat Groningen

De stad ontwikkelde zich meer en meer tot een handelscentrum. Om die positie te beschermen en uit te breiden streefde de stad naar invloed op de omliggende gebieden. Met name in de vijftiende eeuw wist Groningen haar positie steeds verder uit te bouwen. De invloed van de bisschop van Utrecht werd steeds geringer, hoewel er nog met enige regelmaat lippendienst werd bewezen aan zijn rechten. Feitelijk beschouwde Groningen zich echter als vrije rijksstad, wat ook is terug te zien in het stadswapen.

Bij het uitbreiden van haar macht maakte de stad gebruik van verschillende middelen. Op economisch gebied steunde de positie van de stad op de handel, die zij beschermde middels het stapelrecht. Op bestuurlijk terrein wierp de stad zich op als juridisch centrum, geschillen in de omliggende gebieden konden voorgelegd worden aan de uiteindelijke beslissing van de hoofdmannen die in de stad zetelden. In het Gorecht en de Oldambten verwierf de stad uiteindelijk ook de feitelijke heerschappij.

Daarnaast werden verdragen gesloten met de Ommelanden: Hunsingo, Fivelingo en Westerkwartier, maar ook met landschappen in de huidige provincie Friesland. Waar in het huidige Groningen de Stad als sterkste machtsfactor onbedreigd was kende het huidige Friesland 11 steden die er geen van allen in slaagden een dominante positie te bereiken. Bovendien kende Friesland, inclusief de Groninger Ommelanden, geen landsheer. De Stad trachtte dat vacuüm, nog verergerd door de twisten tussen Schieringers en Vetkopers, op te vullen.

Op het hoogtepunt van haar macht, in 1492, beheerste de stad de gehele provincie Groningen, en het grootste deel van Friesland waarbij alleen Franeker zich tegen de stad bleef keren. In de twisten tussen Schieringers en Vetkopers steunde de stad eerst de Schieringers omdat de Vetkopers steun zochten bij de graaf van Holland. Later, toen de Schieringers steun zochten buiten Friesland wisselde de stad en steunde de Vetkopers. Voor de stad stond steeds voorop dat er binnen Friesland geen vreemde heerser de macht zou krijgen, in die zin was Groningen het meest trouw aan het ideaal van de Friese Vrijheid.

Het steeds groter wordende belang (en ook afhankelijkheid) van de omliggende gebieden van de stad leidde echter ook tot aanhoudende conflicten. Met name het stapelrecht was bron van veel ergernis.

[bewerk] Nieuwe tijd

[bewerk] Deel van de Nederlanden

In Groningen, zowel de stad als de Ommelanden, was de handel en de politieke aandacht in de Middeleeuwen meer naar het oosten gericht dan naar het westen. De stad had wel een formele band gehad met Utrecht, maar de Ommelanden kenden geen enkele relatie met de rest van het huidige Nederland. In de zestiende eeuw zou dat veranderen.

De Bourgondiërs meenden rechten te hebben op Friesland, aanspraken die zij als graaf van Holland claimden. Daarnaast verwierven zij de wereldlijke macht in het bisdom Utrecht en daarmee aanspraken op de stad. In Friesland leidde dit er toe dat men uiteindelijk koos voor Albrecht III van Saksen. Deze maakte ook aanspraak op Groningen.

Hoewel het Albrecht, en later zijn zoon Georg, niet lukte om de stad in te nemen, zag de stad in dat zij deze machten niet alleen zou kunnen weerstaan. In eerste instantie zocht de stad hulp bij graaf Edzard I van Oost-Friesland, die gretig toehapte. Omdat deze de stad onvoldoende bescherming kon bieden, wende de stad zich vervolgens tot Karel van Gelre. Toen echter tijdens de nasleep van de Gravenvete Meindert van Ham in 1536 Appingedam bezette voor Christiaan III van Denemarken en dreigde op te rukken naar de stad, liet deze de Friese stadhouder Toutenburg binnen zijn muren, waarmee deze stad ook in Habsburgse handen was. Keizer Karel V bracht het gebied onder in zijn Bourgondische Kreits, waarbij stad en ommeland voor het eerst als een provincie werden beschouwd. De bestaande privileges en vrijheden werden daarbij door Karel uitdrukkelijk bevestigd.

[bewerk] De tijd van de Republiek

Groningen anno 1645 volgens Blaeu
Groningen anno 1645 volgens Blaeu
Historische plattegrond van de Stad omstreeks 1650
Historische plattegrond van de Stad omstreeks 1650

De moeizame verhouding tussen de stad en de Ommelanden kwam duidelijk tot uiting in het begin van de Tachtigjarige Oorlog. Groningen was het eerste strijdtoneel tijdens de Slag bij Heiligerlee. De Ommelanden kozen vrijwel direct de kant van de opstandelingen, terwijl de stad haar positie beter beschermd achtte aan Spaanse zijde. Na de overwinning bij Heiligerlee probeerde Lodewijk van Nassau nog wel de stad in te nemen, maar hij slaagde hier niet in. Na het verlies bij Jemmingen kwam Groningen vrijwel weer geheel onder Spanje. De Groningse calvinisten weken uit naar Emden.

Tot aan de reductie van Groningen, in 1594, was de provincie regelmatig strijdtoneel voor militaire acties. Na de inname van de stad hoopten de Ommelanden op afschaffing van het stapelrecht, maar de Staten-Generaal hechtten meer waarde aan de positie van de stad als vesting die de toegang tot de noordelijke gewesten beheerste en lieten het stapelrecht daarom intact.

Stad en Ommelanden sloten zich samen als zevende provincie aan bij de verenigde Nederlanden. In theorie waren stad en ommelanden gelijkwaardige partners. Omdat de stad echter de beide Oldambten en Westerwolde beheerste lag de doorslaggevende stem bij de stad. Er is in deze periode ook sprake geweest van het bij Stad en Lande voegen van het landschap Drenthe, maar met name de stad voelde daar, ondanks haar Drentse wortels, weinig voor.

Het bestuur van de provincie lag in de handen van de zogenaamde ‘Staten’, waarin Stad en Ommelanden gelijkelijk vertegenwoordigd waren. De Staten kwam een aantal keer per jaar samen. De stadhouder, die wel een residentie had in Groningen (de Prinsenhof), maar meestal in Leeuwarden verbleef, had geen feitelijke macht. In het algemeen deelde Groningen de stadhouder met Friesland, hoewel de ene keer Friesland en de andere keer Groningen als eerste de nieuwe stadhouder als zodanig erkende.

De magistraat van de stad Groningen en een vertegenwoordiger uit de Ommelanden hielden hun eigen vergaderingen. De provincie bestond in de 16e eeuw uit: Hunsingo, Fivelingo, Westerkwartier, Gorecht en de Oldambten.

Overigens hield het provinciaal bestuur in deze periode nog niet veel in. De stad bestuurde zichzelf en de stadsjurisdicties. In de Ommelanden was sprake van rechtstoelen op lokaal niveau, bestuur en rechtspraak ging hand in hand. Het provinciaal bestuur diende voornamelijk om de positie van het gewest binnen de Republiek te bepalen, en dan met name wie welke baantjes mocht bekleden.

Hoewel Stad en Lande formeel wel deel uitmaakte van de Republiek beschouwde met name de stad zich in deze periode nog steeds als een volstrekt zelfstandige staat. De Groningse elite kende ook meer (familie-)banden met Oost-Friesland dan met enige streek in de Nederlandse gewesten.

[bewerk] Westerwolde en de veenkoloniën

Westerwolde nam een aparte plaats in. Formeel was het een generaliteitsland, feitelijk werd het door de stad bestuurd. In 1619 zag de stad kans om het leenrecht over de heerlijkheid Westerwolde op te kopen. Hierdoor kwam ook dit gebied onder Groningse heerschappij. De stad haalde het Klooster in Ter Apel leeg en bracht de bezittingen over naar de stad zelf. Sindsdien staat het klooster leeg.

In deze periode begon met name de stad met het ontginnen van de grote veengebieden in het zuid-oosten van de provincie. De ontgonnen gebieden werden veenkoloniën van de stad.

Hoewel niet langer onafhankelijk bleef de Stad de dominerende factor. Het belang van de Stad als militaire macht kwam nogmaals duidelijk aan het licht in het rampjaar. Waar Overijssel, Gelderland en Utrecht zonder veel problemen ten prooi vielen aan de vijand, wist de uitgebouwde vesting Groningen stand te houden tegen Bernhard van Galen. Deze overwinning wordt nog jaarlijks herdacht op 28 augustus.

Groningen als drie departementen
Groningen als drie departementen

[bewerk] Franse tijd

De tegenstellingen tussen Stad en Lande veranderden tijdens de Franse tijd van 1795 tot 1813. In deze tijd werd Groningen een werkelijke provincie die zich een eenheid voelde. Feitelijk kwam pas nu een einde aan de Groningse zelstandigheid.

Groningen vormde aanvankelijk een gebied met delen van Friesland, het Departement van de Eems. Toen de Bataafse Republiek overging in het Koninkrijk Holland, werd Oost-Friesland bij het koninkrijk gevoegd. Hiervan maakte Groningen gebruik en trok de noordoostgrens door tot aan de Eems, waardoor het Oostfriese deel van het Reiderland weer bij Groningen zou gaan horen. Samen met dit stukje Reiderland vormde Groningen vanaf 1801 het Departement van de Westereems, ook wel Departement Groningen genoemd. Later werd Groningen samengevoegd met Drenthe onder dezelfde naam, Westereems. In 1814, na de Franse tijd, werden Groningen en Drenthe weer gescheiden en ontstonden de huidige provincies Groningen en Drenthe.

Het grondgebied werd in gemeentes ingedeeld. Hierdoor verloren de provincie en grootgrondbezitters hun bevoegdheden. Dit proces van herstructurering werd in 1814 afgerond door de invoering van een provincieregering, waarmee de gemeenten (62 in totaal) en de stad op bepaalde gebieden gemeenschappelijk moesten beslissen. Zie ook: Lijst van voormalige gemeenten in Groningen.

[bewerk] 19e eeuw

In het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden was weinig ruimte voor autonomie van de oude gewesten. Aan het hoofd van het nieuwe bestuur van de provincie stond de commissaris van de koning, die in deze tijd nog gouverneur werd genoemd. De provinciale regering (vanaf 1825 met 5 leden) bestuurde samen met het parlement de provincie. Het parlement (de Provinciale Staten) werd uit 36 leden samengesteld en bestond zowel uit adel, grootgrondbezitters en burgers van de stad Groningen. Toetreding tot de Staten was, zoals overal in Nederland, afhankelijk van financiële welstand. De historische positie van de Stad, als heer van Westerwolde en het Oldambt werd afgeschaft. Voor het plaatselijke bestuur werd per gemeente geregeld.

Vanaf 1850 kregen de provinciebesturen iets meer bevoegdheden. Groningen mocht, net zoals de andere provincies, een eigen begroting opstellen, op beperkte schaal eigen belastingen heffen en eigen verordeningen maken. De Staten van de provincie werden nu direct gekozen. Toch hadden alleen mannen die genoeg belasting betaalden stemrecht (Censuskiesrecht). Van de 188.000 burgers bleven slechts 7671 stemgerechtigden over. De hoofdtaken van de provincie waren de waterhuishouding en de wegenbouw. Belangrijke waterwerken uit deze tijd zijn het Eemskanaal en het Noord-Willemskanaal.

[bewerk] Provincialisme

In de periode 1800-1850 kwam er een gevoel van provinciale trots op in de provincie, ook wel provincialisme genoemd. De Groningers werden meer bewust van hun eigen identiteit en benadrukten en koesterden dit ook. De Groningse identiteit werd in deze periode dan ook sterk ontwikkeld. Veel oude gebruiken en tradities die nu als typisch Gronings gezien worden, stammen uit deze tijd. Voorbeelden hiervoor zijn kaaibakken, notenschieten, maar ook de paardenraces in de Stad, een activiteit die zeer populair was in die dagen en nog steeds plaatsvindt in het Stadspark.

Terwijl er voor die tijd nog sprake was van Stad en Ommelanden, was er nu sprake van Groningen. De Ommelanders voelden zich nu verbonden met de Stadjers waardoor de naam Groningen dus ook acceptabel was voor het gebied buiten de stad. Ook de taal, het Gronings, die lange tijd onder Hollandse invloeden had gestaan, ontwikkelde zich nu weer op zijn eigen manier. Het Gronings dat men tegenwoordig kent is in deze periode ontstaan.

[bewerk] Aletta Jacobs

Op 27 maart 1871 werd de Sappemeerse Aletta Jacobs op 17-jarige leeftijd als eerste vrouw toegelaten tot een universiteit. Zij was dochter van A. Jacobs, genees- heel- en vroedmeester uit Sappemeer. Aletta wilde graag in zijn voetsporen treden, dus schreef hij een brief aan de minister van Binnenlandse Zaken. Deze brief kreeg een positief antwoord, waardoor Aletta werd toegelaten tot de Groninger universiteit.

[bewerk] Landbouw en industrie

De negentiende eeuw is in de provincie vooral de periode van de grote bloei in de landbouw. De eerste periode begint aan het einde van de achttiende eeuw en kent als belangrijk symbool de ontwikkeling van Ruigezand door de gebroeders Teenstra. Na een relatieve teruggang in de periode 1820-1850 beleeft met name de akkerbouw op de zeeklei in het derde kwart van de eeuw een ongekende voorspoed. Voormalig weiland wordt op grote schaal omgeploegd (gescheurd), de boerderijen groeien uit tot ware kastelen, zoals nog steeds te zien in bijvoorbeeld Bellingwolde. In de stad wordt de nieuwe Korenbeurs gebouwd.

In de Veenkoloniën vond een, vergelijkbare, zij het iets bescheidener, ontwikkeling plaats. De bouw van de eerste aardappelmeelfabriek door W.A. Scholten in Foxhol was het begin van de landbouwindustrie die het gebied lang zou domineren.

Daarnaast was er de Veenkoloniale zeevaart. Ontstaan uit de turfvaart voeren Groninger schippers steeds verder over de wereld met hun kofschepen en schoenerbrikken.

[bewerk] 20e eeuw

Eind 19e en begin 20e eeuw was voor Nederland, en dus ook voor Groningen, een periode van industrialisatie. In deze periode kregen plaatsen als Winschoten, Appingedam, Delfzijl, Veendam, Hoogezand-Sappemeer en Stadskanaal als gevolg van deze industrialisatie ook hun stedelijke karakter. Daarnaast werden in de periode 1850 - 1950 veel borgen afgebroken, als gevolg van verval en veel wierden afgegraven vanwege de vruchtbare aarde die gebruikt kon worden op de schrale gronden in Drenthe en de veenkoloniën.

[bewerk] Wereldoorlogen

Zoals in vrijwel geheel Nederland heeft Groningen weinig gemerkt van de Eerste Wereldoorlog. Nederland was neutraal. Dat impliceerde onder meer dat troepen van de strijdende partijen die op Nederlands grondgebied kwamen geïnterneerd werden zodat deze niet langer konden meevechten. In de stad was zo'n interneringskamp', waaraan de straatnaam Engelse Kamp nog herinnert.

De Tweede Wereldoorlog heeft Groningen veel schade toegebracht, zowel aan mensen als aan gebouwen. In de steden Groningen en Winschoten woonden relatief veel Joden. Deze werden in het najaar van 1942 nagenoeg allemaal vervoerd naar Westerbork en van daaruit verder vervoerd richting de concentratiekampen. De grootste razzia was in de nacht van 2 op 3 oktober 1942. In deze nacht werden (bijna) alle Joodse Stadjers uit hun huizen gehaald en naar de kampen vervoerd.

Naast het verlies van enorm veel mensen, heeft Groningen veel materiële schade geleden. Met name de stad Groningen raakte bij de bevrijding zwaar beschadigd. In een monumentaal pand aan de Grote Markt, het Scholtenhuis, bevond zich het hoofdkwartier van de bezetter en men gaf zich niet zonder slag of stoot over. Vele gebouwen rond de Grote Markt werden verwoest, slechts een paar monumenten, waaronder de Martinikerk en de Martinitoren bleven gespaard.

Ook rond de stad Delfzijl is in de nadagen van de oorlog heftig gevochten.

Zie Bevrijding van Groningen voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

[bewerk] Expansie

In de jaren na 1950 werd de stad Groningen groots uitgebreid. Zo was Groningen tot de slechting van de wallen nog net zo groot als in de 17e eeuw. In het einde van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw was de stad al wel wat uitgebreid, onder meer door de annexatie van Helpman, maar dat bleef een bescheiden uitbreiding. In de jaren vijftig en zestig ontstond met name aan de zuidkant een aanzienlijke uitbreiding, wijken als Corpus den Hoorn en De Wijert werden toen gebouwd. In de jaren zeventig en tachtig werd de stad verder uitgebouwd aan de noord- en oostkant, zowel industrie als woningbouw.

[bewerk] Aardgas

In 1951 begon de NAM (Nederlandse Aardolie Maatschappij) met het zoeken naar aardgas in de provincie Groningen. Boringen bij Haren leverden niks op. De boring in 1955 bij Thesinge leverde wel een klein beetje op. Pas in 1959 werd het gasveld bij Slochteren gevonden. Door een boring bij Kolham werd het ontdekt, maar men had geen idee van de omvang. Na trillingen en nieuwe boringen werd dit pas duidelijk. In 1963 werd besloten het hoofdkantoor van de Nederlandse Gasunie naar Groningen te verplaatsen, wat na veel tegenstrubbelen uiteindelijk ook gebeurde in 1968. Sinds 1994 zetelt de Gasunie in een markant gebouw in de stad. In 1997 werd een van de twee ondergrondse aardgasopslagplaatsen van Nederland bij het Groningse Grijpskerk aangelegd.

[bewerk] Blauwe Stad

Sinds 1997 is er begonnen met het project De Blauwe Stad. Dit project houdt in dat het stuk land tussen de plaatsen Winschoten, Beerta en Midwolda weer onder water komt te staan. Hierdoor is een recreatieplas ontstaan waar allerlei voorzieningen omheen worden gebouwd. In 2005 werd het project gestart door Koningin Beatrix die de kraan voor het meer opende. Volgens de planning zal dit project in 2016 worden voltooid. Het project symboliseert ook het (voorlopig?) einde van de akkerbouw in het Oldambt. Land dat op de zee was gewonnen, wordt aan het water teruggegeven.

[bewerk] Zie ook:

[bewerk] Literatuur

  • w.j. formsma e.a. : "Historie van Groningen, Stad en Land", Groningen, 1976
  • b. hofman : "De Groningse geschiedenis in meer dan 100 verhalen, Amsterdam, 2004

[bewerk] Externe link

in andere talen


aa - ab - af - ak - als - am - an - ang - ar - arc - as - ast - av - ay - az - ba - bar - bat_smg - bcl - be - be_x_old - bg - bh - bi - bm - bn - bo - bpy - br - bs - bug - bxr - ca - cbk_zam - cdo - ce - ceb - ch - cho - chr - chy - co - cr - crh - cs - csb - cu - cv - cy - da - de - diq - dsb - dv - dz - ee - el - eml - en - eo - es - et - eu - ext - fa - ff - fi - fiu_vro - fj - fo - fr - frp - fur - fy - ga - gan - gd - gl - glk - gn - got - gu - gv - ha - hak - haw - he - hi - hif - ho - hr - hsb - ht - hu - hy - hz - ia - id - ie - ig - ii - ik - ilo - io - is - it - iu - ja - jbo - jv - ka - kaa - kab - kg - ki - kj - kk - kl - km - kn - ko - kr - ks - ksh - ku - kv - kw - ky - la - lad - lb - lbe - lg - li - lij - lmo - ln - lo - lt - lv - map_bms - mdf - mg - mh - mi - mk - ml - mn - mo - mr - mt - mus - my - myv - mzn - na - nah - nap - nds - nds_nl - ne - new - ng - nl - nn - no - nov - nrm - nv - ny - oc - om - or - os - pa - pag - pam - pap - pdc - pi - pih - pl - pms - ps - pt - qu - quality - rm - rmy - rn - ro - roa_rup - roa_tara - ru - rw - sa - sah - sc - scn - sco - sd - se - sg - sh - si - simple - sk - sl - sm - sn - so - sr - srn - ss - st - stq - su - sv - sw - szl - ta - te - tet - tg - th - ti - tk - tl - tlh - tn - to - tpi - tr - ts - tt - tum - tw - ty - udm - ug - uk - ur - uz - ve - vec - vi - vls - vo - wa - war - wo - wuu - xal - xh - yi - yo - za - zea - zh - zh_classical - zh_min_nan - zh_yue - zu -