Friezen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Friezen | |
---|---|
Totale bevolking | Ongeveer 1,5 miljoen (Friesland in brede zin) |
Verspreiding: | Denemarken, Duitsland en Nederland |
Taal: | Duits, Fries, Nederlands, Nedersaksisch, Zuid-Jutlands |
Geloofsovertuiging: | |
Verwante groepen: | Nederlanders, Duitsers, Denen, Engelsen, Schotten. |
De Friezen zijn een Germaans volk, dat tot de Ingvaeones gerekend wordt. De Ingvaeones zijn de Germaanse volken, die langs de Noordzeekust voorkomen. In zijn boek Germania verdeelt Tacitus de Friezen (op grond van hun krachtsverhoudingen) onder in maioribus minoribusque Frisiis (grote en kleine Friezen). Tevens is het niet met zekerheid te zeggen, hoe de relatie tussen Frisii en Frisiavones is, die (onder andere) door Plinius de Oudere in een adem worden genoemd.
Inhoud |
[bewerk] Romeinse tijd
Zie Romeinen in Friesland voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
[bewerk] Friezen tijdens de Grote Volksverhuizing
De Romeinse geschiedschrijver Tacitus[1] vermeldt, dat de Friezen zich in twee secties aan de monding van de Rijn hadden gevestigd, maar aangenomen wordt, dat de meest westelijke groep daarvan pas na de neergeslagen opstand van de Julius Civilis (70 na Chr.) in het gebied van de Canninefaten, (Zuid) Holland, aankwamen. Het precieze verloop van deze zuidwestelijke expansie is onbekend. Waarschijnlijk ging het om losse verhuizingen langs het kustgebied tot diep in Vlaanderen[2] en niet om territoriale uitbreidingen op staatkundig gebied. Dit proces wordt verondersteld al vroeg in de Romeinse tijd te zijn begonnen, bereikte waarschijnlijk haar hoogtepunt in de derde eeuw en zou bij de staatkundige inlijving van het hele gebied door de Franken onder Karel de Grote (785) al geruime tijd op haar retour zijn geweest. Het sterk inguaeoonse karakter van het Zeeuws en het West-Vlaams wordt soms als argument genoemd voor een diepe Friese invloed, maar de Lex Frisionum (opgesteld in de 8e eeuw) spreekt slechts over een verbreiding van het Friese gezag tot aan de Belgische rivier Het Zwin. Wegens het ontbreken van elke verwijzing naar Friese deelname aan de Angelsaksische invasie van Brittannië en het toch ruimschoots aangetoonde Friese aandeel in de Germaanse kolonisatie van Engeland, wordt soms wel gepostuleerd, dat de Friezen al vóór de Angelsaksische invasie via Vlaanderen Engeland c.q. Kent[3] hadden bereikt. De archeologisch aangetoonde ontvolking van Friesland begon al in de derde eeuw en wordt soms als een aanwijzing gezien voor een massale emigratie. Die zou dan vreedzaam zijn begonnen binnen de jurisdictie van het Romeinse Rijk.
Aangenomen wordt dat veel Friezen tijdens de Grote Volksverhuizing naar Kent, East Anglia en Lincolnshire zijn getrokken. In de "Historia ecclesiastica gentis Anglorum" van Sint Bede worden de Friezen echter om onbekende redenen niet genoemd onder de drie belangrijkste Germaanse stammen, die zich in Engeland vestigen:
"Zij die over de zee kwamen waren van de drie machtigste Duitse naties, Saksen, Angelen en Juten." - Boek I Hoofdstuk XV)"
De Anglo-Saxon Chronicle vermeldt de Friezen evenmin tussen de stammen, die zich in Brittannië vestigden. Alleen de Byzantijnse geschiedschrijver Procopius († na 562) noemt de Friezen (als "Phrissones", een transcriptie van Frisiavones) naast de Britten ("Brittones") en Angelen ("Angiloi") als één van de drie stammen die Brittannië bewoonden.[4]
Plaatsnamen als Dumfries, Friston en Freeston herinneren desondanks aan de invloed van de Friezen in Engeland.
Naast deze zuidwestelijke migratie gaat men er tegenwoordig vanuit, dat een zuidoostelijke groep Friezen al vroeg samensmolt met een groep van de Chauken en enkele kleinere stammen zoals Bructeren, Tubanten en Chamaven. Hieruit ontstonden de Salische Franken, die als feitelijke stichters van het Frankische Rijk een leidende rol gingen spelen binnen de stam der Franken. Een oostelijker deel is rond dezelfde tijd opgegaan in de Saksen. Van de Friezen, die overbleven, raakte het overgrote deel al snel na de uiteindelijke Frankische inlijving door het Nederfrankische volksdeel geassimileerd. Alleen een aantal kleine restgroepen konden in betrekkelijke rust en isolatie van het continent hun cultuur behouden en onder invloed van handelsbetrekkingen langs de Noordzeekust ontstond de Friese taal.
De Friezen golden als een volk van zeevaarders: de Noordzee werd indertijd "Mare Frisicum" genoemd. Het huidige Utrecht (veroverd in de 3e eeuw op de Romeinen) en Dorestad waren belangrijke Friese handelssteden. De Friezen werden later dan de Franken gekerstend. Tot die tijd gold Fosite als hun voornaamste stamgod.
[bewerk] Mythologie
Zie Friese mythologie voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
[bewerk] Vroege Middeleeuwen
Zie Magna Frisia voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
[bewerk] Geografie
Zowel de huidige provincie Friesland als de oude Friese Ommelanden te Groningen en het Duitse Oost-Friesland worden gekenmerkt door de konstante strijd tegen het water, enerzijds de zee, anderzijds veengebieden.
Men maakte heuvels van aarde en mest als toevluchtsoord voor momenten van hoogwater, waarop de huizen (boerderijen) werden gebouwd. Deze werden terpen of wierden genoemd. Dit vind men tegenwoordig terug in de vele plaatsnamen, die op wert, wier, werd, ward of warden eindigen, zoals Leeuwarden.
Later werden deze terpen overbodig doordat er dijken werden gebouwd om het water tegen te houden. vele van deze terpen zijn in latere stadia uitgegraven om de vruchtbare grond te kunnen verkopen. vandaag de dag zijn er nog steeds vele terpen over die niet meer weg te denken zijn uit he Fries-Groningse landschap.
[bewerk] Zie ook
[bewerk] Antieke bronnen
- Velleius Paterculus, Historia II 105-108.
- Tacitus, Annales I 74.
- Tacitus, Annales XI 16-21.
- Tacitus, Annales XIII 54.
- Cassius Dio, Historia Romana LXI 31.
[bewerk] Externe links
- Lex Frisionum - http://www.keesn.nl/lex/index.html
[bewerk] Referenties
- ^ Publius Cornelius Tacitus - Germania, paragraaf 34
- ^ Vondst van (Fries) Tritzumer aardewerk te Zele-Kamershoek, uit de Romeinse tijd
- ^ Fries aardewerk, dat in Kent gevonden werd, getuigt van een vroege Friese aanwezigheid: Looijenga T., Runes around the North Sea and on the Continent A.D. 150-700, SSG Uitgeverij Groningen, 1997
- ^ Procopius - Oorlogen, boek VIII[=De Bello Gothico, boek IV], 20, paragraaf 47
Europese etniciteiten en nationaliteiten |
---|
Abchazen · Adyghe · Agoelen · Ålanders · Albanezen · Andi · Andorrezen · Armeniërs · Aroemenen · Avaren · Azeri's · Balkaren · Basken · Belgen · Bergjoden · Bezjta · Boenjewatsen · Bosniërs · Bosniakken · Bretoenen · Britten · Bulgaren · Catalanen · Csángó's · Corsicanen · Cyprioten · Dargienen · Denen · Donau-Zwaben · Duitsers · Engelsen · Esten · Faeröerders · Finnen · Fransen · Friezen · Gagaoezen · Galiciërs · Georgiërs · Gibraltarezen · Godoberi · Grieken · Hongaren · Ingriërs · IJslanders · Ieren · Ingoesjeten · Italianen · Jenische · Joden · Kabarden · Kalmukken · Karatsjai · Kareliërs · Kasjoeben · Koemyken · Komi · Komi-Permjaken · Kozakken · Krim-Tataren · Kroaten · Lakken · Letgallen · Letten · Lezgienen · Liechtensteiners · Lipovanen · Litouwers · Luxemburgers · Macedoniërs · Maltezen · Manx · Mari · Moldaviërs · Monegasken · Montenegrijnen · Mordwienen · Nederlanders · Nenetsen · Noord-Cyprioten · Noord-Ieren · Noren · Oedmoerten · Oekraïners · Oostenrijkers · Osseten · Polen · Pomaken · Portugezen · Roemenen · Roetoelen · Roethenen · Roma · Russen · Saami · Schotten · Schotse Ieren · Serviërs · Sinti · Slovenen · Slowaken · Sorben · Spanjaarden · Tatten · Tabasaren · Tataren · Transsylvanische Saksen · Tsachoer · Tsez · Tsjechen · Tsjerkessen · Tsjetsjenen · Tsjoevasjen · Turken · Vlachen · Vlamingen · Walen · Welsh · Wepsen · Wit-Russen · Woten · Zweden · Zweedstalige Finnen · Zwitsers |