Edward Voûte
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Edward John Voûte (Amsterdam, 17 september 1887 - aldaar, 18 juni 1950) was burgemeester van Amsterdam van 1941 tot 1945, tijdens de Duitse bezetting.
Voûte kwam uit een aristocratisch Amsterdams milieu en had zijn jeugd doorgebracht in Nederlands Indië, waar zijn familie fortuin had gemaakt. Hij maakte carrière bij de marine, totdat hij in 1915 wegens lichamelijke ongesteldheid werd afgekeurd. Daarna kon hij aan de slag bij de Koninklijke Hollandsche Lloyd. Politiek actief was hij in zijn woonplaats Bergen in de provincie Noord-Holland, in de liberale Middenpartij.
In 1938 organiseerde hij een aardrijkskundig congres, waarbij hij de Duitse delegatie beschermde tegen internationale kritiek. Door het contact dat aldus ontstond, was hij in 1940 na de intocht van de Duitsers een kandidaat voor een vrijvallende bestuurspost. Na de Februaristaking (1941) werd het zittende Amsterdamse gemeentebestuur door de Duitsers ontslagen en kreeg Voûte het burgemeesterschap. Om zijn positie te versterken meldde Voûte zich aan bij de Germaansche SS in Nederland.
Na het overlijden van de Amsterdamse hoofdcommissaris S. Tulp in oktober 1942 werd J.C. Krenning in januari 1943 belast met het waarnemen van de functie van hoofdcommissaris. Kort daarvoor was al duidelijk geworden dat de politieorganisatie herzien zou worden. De nieuwe organisatie ging in op 1 maart 1943 waarmee 8 grote steden waaronder Amsterdam staatspolitie kregen onder leiding van een politiepresident. Procureur-generaal J. Feitsma werd waarnemend politiepresident in Amsterdam, eind maart werd Voûte benoemd tot waarnemend politiepresident in Amsterdam en in december van dat jaar werd hij opgevolgd door H.A. van Hilten.
Voûte was geen lid van de NSB. Hoewel hij pogingen heeft gedaan de maatregelen van de Duitsers hier en daar wat af te zwakken, geldt hij toch als een willig werktuig in de handen van de bezetter. Nadat de kansen in de oorlog gekeerd leken na de slag bij Stalingrad (1942-1943) werd hij kritischer en probeerde hij aansluiting te vinden bij dat deel van de politie dat zich wilde onttrekken aan de jodenvervolging. Door de bijzondere rechtspleging na de oorlog werd zijn collaborateurswerk zwaar veroordeeld; in 1947 kreeg hij drie jaar en zes maanden gevangenisstraf opgelegd. Een jaar na zijn vrijlating overleed hij.
Zie ook: |
---|
Portaal: Fascisme en nationaalsocialisme in Nederland · Fascisme in Nederland · Fascisme · Nationaalsocialisme |
Voorganger: W. de Vlugt |
Burgemeester van Amsterdam 1941-1945 |
Opvolger: F. de Boer |
Voorganger: J. Feitsma (wnd) |
politiepresident Amsterdam (wnd) 1943 |
Opvolger: H.A. van Hilten |