Jan Feitsma
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Jan Feitsma (Kollum, 22 januari 1884 – Amsterdam, 2 februari 1945) was een Nederlands jurist.
Hij werd geboren als zoon van een landbouwer. Na het doorlopen van het gymnasium in Leeuwarden ging hij studeren aan de Rijksuniversiteit Groningen waar hij in 1908 promoveerde tot meester in de rechten. Hierna heeft hij nog een jaar Indisch Recht gestudeerd aan de Rijksuniversiteit Leiden. Hij trouwde in eind december 1909 en in februari 1910 vertrok hij met zijn echtgenote naar Nederlands-Indië waar hij zowel bij de zittende als de staande magistratuur verschillende functies heeft vervuld. Verder werkte hij van 1919 tot 1925 als ambtenaar ter beschikking van de procureur-generaal van het hooggerechtshof in Batavia en als leraar van de politieschool in Buitenzorg voor de opleiding tot commissaris van politie. In 1929 volgde zijn benoeming tot ambtenaar voor de wetgeving aan het departement van justitie in Batavia. In de zomer van dat jaar werd hem "wegens gewichtige redenen" een kort verlof naar Nederland verleend voor de periode van drie maanden. Op 31 augustus van dat jaar volgde eervol ontslag uit Indische dienst.
In Nederland vestigde hij zich in Groningen. In september werd hij voorgedragen ter benoeming als griffier bij de rechtbank te Winschoten en later dat jaar werd hij benoemd tot plaatsvervangend kantonrechter in Groningen waarna hij begin 1931 rechter werd in de arrondissementsrechtbank in Groningen.
Feitsma was NSB'er toen hij eind 1941 J.A. van Thiel opvolgde als procureur-generaal te Amsterdam. Zo was het zijn naam die stond onder de bordjes die in delen van Amsterdam de toegang ontzegde aan Joodse burgers:
- "Voor Joden verboden
de procureur-generaal
fungerend gewestelijk
directeur van politie-
-
- Feitsma"
-
-
De Joodse student Rudi Bloemgarten probeerde hem begin februari 1943 dood te schieten waarbij diens zoon D.J. Feitsma zwaar gewond raakte.
Op 1 maart werd Feitsma naast procureur-generaal ook waarnemend politiepresident van Amsterdam en gewestelijk politiepresident voor de regio rond Amsterdam. Eind maart kreeg burgemeester Edward Voûte de functie van waarnemend politiepresident van Amsterdam erbij.
Op 2 februari 1945, drie maanden voor de Duitse capitulatie, was er een nieuwe poging door het verzet om hem om het leven te brengen. Op die dag werd hij in Amsterdam door een fietser op straat neergeschoten waarna hij kort daarop op 61-jarige leeftijd overleed.
Als represaille voor deze aanslag schoten de Duitsers bij de fusilladeplaats Rozenoord aan de Amsteldijk op 7 februari vijf Amsterdammers dood, waaronder twee leden van de rechterlijke macht:
- J. Smuling, hooggraadvrijmetselaar
- mr. W.J.H. Dons, vice-president van de arrondisementsrechtbank in Amsterdam
- mr. H.J. Hülsmann, raadsheer van het gerechtshof in Amsterdam
- J. Bak, communistenleider en leider van een verzetsbeweging
- C.W. Ittmann, communistisch arts
Enige tijd later keerde Van Thiel terug als procureur-generaal in Amsterdam wat hij tot zijn pensioen in september 1949 zou blijven.
Bronnen, noten en/of referenties: |
|
Voorganger: J.A. van Thiel |
Procureur-generaal in Amsterdam 1941 - 1945 |
Opvolger: J.A. van Thiel |
Zie ook: |
---|
Portaal: Fascisme en nationaalsocialisme in Nederland · Fascisme in Nederland · Fascisme · Nationaalsocialisme |