Bureaucratie
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Bureaucratie is een organisatiestructuur die gekenmerkt wordt door aan regels onderheven procedures, verdeling van verantwoordelijkheid, hiërarchie en onpersoonlijke relaties.
De Duitse socioloog Max Weber heeft dit verschijnsel uitgebreid beschreven. Hij zag het als een vooruitgang ten opzichte van traditionele structuren. Bureaucratieën zijn immers rationeel en efficiënt, en iedereen wordt op gelijke wijze behandeld. Familie en vrienden worden in de ideale situatie niet voorgetrokken. Ook taakverdeling staat centraal in het Weberiaanse concept 'bureaucratie'. Elke afdeling zorgt voor één stukje van de keten, waarbij de taakverdeling duidelijk is beschreven.
Een ander pluspunt was voor Weber de scheiding tussen politiek en ambtenarij. Ambtenaren zijn volgens Weber trouw en objectief. Politieke besluitvormers nemen beslissingen en de ambtenarij voert deze dan uit. Daarom spreekt men ook over het primaat van de politiek. Hoewel deze visie waardevol is, is ze natuurlijk niet de absolute waarheid. De manier waarop men een opdracht moet uitvoeren is immers ook waardegebonden. Men kan een weg door een bos trekken, dat is de goedkoopste manier, maar men kan de weg ook rond het bos leggen, dat is de ecologische manier.
Desondanks zag Weber ook de gevaren. Een bureaucratie is een onpersoonlijke machine waarin de indivuele vrijheid van ambtenaren verloren gaat.
Tegenwoordig wordt 'bureaucratie' dan ook vooral als scheldwoord gebruikt. Mensen ervaren het als een overdreven papiermolen en krijgen het gevoel van het kastje naar de muur gestuurd te worden. Ook denken velen dat de overheid met een flinke afname van het aantal ambtenaren veel efficiënter zou werken.
In dit verband is het dan ook beter om van bureaucratisme te spreken. Onder bureaucratisme verstaat men de ontaarding van de bureaucratie. Dit is het geval wanneer de bureaucratisering van een organisatie tot in het extreme wordt doorgevoerd. Waarbij scherp doorgevoerde taakverdeling, strakke hiërarchische lijnen en sterk geobjectiveerde competentie-criteria centraal staan, dit kan dan gemakkelijk leiden tot formalisme, paperasserie en een bijna dwangmatige gelijke behandeling van ongelijke gevallen.