Alternatieve geneeswijzen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht. Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts |
Alternatieve geneeswijzen is de verzamelterm voor alle therapieën, middelen en diagnostische handelingen waarvoor geen wetenschappelijk bewijs van medicinale effectiviteit geleverd is en die meestal niet aan medische faculteiten of officieel erkende paramedische opleidingen worden gedoceerd. Ze worden ook meestal door niet-artsen uitgeoefend. Naast genezing of behandeling van een ziekte, kunnen ze ook persoonlijke groei en relaxatie tot doel hebben.
[bewerk] Terminologie
De term alternatieve geneeswijzen heeft vele benamingen die vaak als synoniem worden gebruikt. De meest voorkomende zijn alternatieve geneeskunde, alternatieve behandelingen, complementaire geneeswijzen, additieven geneeswijzen of niet-conventionele geneeswijzen. De Engelse term Complementary and Alternative Medicine (CAM) wordt ook gebruikt.
'Alternatief' staat tegenover 'regulier' oftewel 'conventioneel'. De term alternatief is enigszins ongelukkig, maar suggereerde tijdens zijn ontstaan niet dat iets wordt vervangen, maar als afwijkend buiten het gewone, zoals ander gedachtegoed. De term is geofficialiseerd toen in 1981 prof.dr. P. Muntendam het rapport Alternatieve Geneeswijzen in Nederland [1] [2] presenteerde. De term alternatief is het meest gebruikt op dit moment. In de politiek en in de medische wetenschap worden deze behandelingen de laatste tijd formeel geduid als "niet-conventionele geneeswijzen".
[bewerk] Geschiedenis alternatieve geneeswijze
Met de invoering van de Wet Uitvoering Geneeskunst (WUG) in 1865 ontstond er een scheiding tussen de universitair geschoolde artsen en de andere bestaande geneeswijzen. Deze artsen kregen op deze wijze een wettelijke bescherming. Voor die tijd was er slechts sprake van een aantal concurrerende geneeswijzen. De term alternatieve geneeswijze kwam in Nederland eigenlijk pas sinds de jaren 80 van de twintigste eeuw in opgang, nadat de Commissie Muntendam een rapport uitbracht aan de Nederlandse regering met aanbevelingen om een aantal alternatieve behandelingen toe te laten en wetenschappelijk te onderzoeken.
De "geneeskunde" in de brede betekenis van het woord is van alle tijden.[3] De “geneeskundige wijsheid", aanwezig bij medicijnmannen, druïden, of "wijze vrouwen" werd algemeen aanvaard, totdat in de 11de en 12de eeuw de kerk bepaalde dat deze personen een bedreiging vormden, en zij als ketters en heksen op de brandstapel moesten worden gezet. Vanaf deze periode beschouwde men ziekte en dood het terrein van God, een lot dat je trof en dat door devotie en boetedoening moest worden weerstaan. Vanaf de middeleeuwen begon dit te wijzigen. Er ontstonden twee soorten geneeskundigen. Vooreerst had men de theoretici, de doctores medicinae. Volgens hen werden ziekten veroorzaakt door wijzigingen in warmte, koude, droogte of vochtigheid, en men keek naar slijm, bloed, zwarte en gele gal. Men noemde dit de humorenleer.[4] Demonen, geesten en allerlei bijgeloof werden aan deze "kennis" toegevoegd. Naast deze theoretici waren er de uitvoerend genezers, de barbiers en chirurgijnen. Deze behandelaars deden allerlei ingrepen met het mes, verzorgden wonden en zweren, behandelden breuken en voerden ook amputaties uit. Er was nauwelijks contact tussen de doctores medicinae en de chirurgijnen.
Vanaf de Renaissance groeien religie en filosofie enerzijds en natuurwetenschappen anderzijds uit elkaar. Descartes stond aan het begin van een mechanisch mensbeeld. De vorming van de conventionele geneeskunde ontstond in de 17e eeuw, toen de natuurwetenschappen een revolutionaire ontwikkeling doormaakten. Wetenschap werd niet meer alleen gezien als het resultaat van logische deductie, los van de ervaring (rationalisme), maar de observatie werd erkend als een middel ter verkrijging van natuurwetenschappelijke kennis (empirisme). Bovendien schuwde de moderne wetenschapper niet zijn handen te gebruiken om experimenten uit te voeren. Daartoe werd men gestimuleerd door de vele nieuwe apparaten en instrumenten die in die tijd werden ontwikkeld. Dit had positieve effecten op de kwaliteit van de geneeskunde. Men leerde meer en meer over de anatomie en het functioneren van het lichaam. De werking van organen en orgaanstelsels begon duidelijk te worden. Daardoor begon men de oorzaak van ziektes te zien als het gevolg van slecht functionerende organen en weefsels. Volgens dit medische model was iemand ziek als bijvoorbeeld zijn lever niet goed werkte: genees de lever en men geneest de patiënt. Binnen de geneeskunde ontwikkelden zich vele specialismen, die zich elk op een orgaansysteem van de mens of op een bepaald type behandeling richtten. Tot aan het eind van de 18e eeuw bestonden geneeskundige handelingen echter nog voornamelijk uit aderlatingen, primitieve operaties en botzettingen, laxeerkuren, braakkuren en bloedzuigers, en door het gebrek aan hygiënisch inzicht was het resultaat van de behandeling veelal ongewis. In een reactie op de slechte resultaten van de medische wetenschap van die tijd ontstond aan het eind van 18e eeuw de nu nog steeds bekende alternatieve geneeswijze, de homeopathie.
De moderne geneeskunde, gebaseerd op wetenschappelijke inzichten, ontwikkelde zich in de 19e eeuw. Het vertrouwen in de moderne geneeskunde als gevolg van de steeds verbeterende resultaten, leidde ertoe dat de tot dan toe gangbare behandelingen drastisch aan populariteit inboetten. In 1865 voerde Thorbecke in Nederland de Wet op de Uitoefening der Geneeskunst (WUG) in, waarna het alleen aan universitair opgeleide medici toegestaan was de geneeskunst te beoefenen. Desalniettemin werd de wet veelvuldig overtreden; traditionele behandelingen werden naast de natuurwetenschappelijke geneeswijze nog steeds uitgevoerd. In deze periode bestonden deze alternatieve behandelingen uit bijvoorbeeld kruidengeneeskunde en homeopathie, en aan het eind van de negentiende eeuw ontstond er een hausse aan patent- of geheimmiddelen. Patentmiddelen waren commerciële middelen op basis van zorgvuldig geheim gehouden recepten, die met veel reclame werden aangeprezen. Ze beloofden spectaculaire resultaten op velerlei gebied. Sommigen van deze middelen waren door de ingrediënten echter ronduit gevaarlijk. Wetgeving zorgde er uiteindelijk voor dat de verkoop van deze middelen werd beperkt.[5] In de twintigste eeuw ziet men een verschuiving van de interesse naar magnetiseurs, hypnotiseurs en gebedsgenezers. De alternatieve geneeskunde gebruikte als verklaring een groot aantal religieuze, filosofische en metafysische concepten zonder wetenschappelijke basis. Soms komen deze ideeën uit oude overleveringen, uit subjectieve ervaringen, uit kennis van de natuur of uit andere culturen. Soms betreft het nieuwe onverklaarbare of metafysische ideeën, soms is er sprake van een filosofie van een eenling met een gedreven aanhang. Sommige behandelingen hebben een langer durende aanhang, soms is er echter ook sprake van een rage.
Op dit moment is homeopathie de meest geconsumeerde alternatieve methode, in het bijzonder door de homeopathische zelfzorgmedicijnen. Bovendien is sinds de jaren 80 een groei van nieuwe semipsychologische therapieën zichtbaar.
De groei van de verschillende alternatieve behandelmethodes wordt in Nederland beïnvloed door het feit dat iedereen zich zonder opleiding therapeut kan noemen. Wel wordt van alternatieve behandelaars door de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) enige zorgvuldigheid verlangd.
[bewerk] Wetgeving en alternatieve geneeswijzen
De Nederlandse Wet op de Uitoefening van de Geneeskunst (WUG) van Thorbecke (1865), waarin een artsexamen werd geïntroduceerd in de gezondheidszorg, zorgde voor een splitsing tussen 'reguliere' en de 'alternatieve' geneeskunst. Deze WUG maakte het uitoefenen van geneeskunst door onbevoegden strafbaar.
De Nederlandse overheid gedoogde en gedoogt echter de gestaag groeiende groep alternatieve genezers.
Sinds de jaren '50 van de twintigste eeuw zijn er diverse commissies geweest die probeerden regels omtrent de uitoefening van de geneeskunst door deze 'niet-gekwalificeerden' vast te leggen. Uiteindelijk kwam in 1973 de Staatscommissie Medische Beroepsuitoefening ('Commissie de Vreeze') met het voorstel van de Wet Beroepsuitoefening in de Individuele Gezondheidszorg, de Wet BIG. Deze werd uiteindelijk pas in 1999 ingesteld.
De Wet BIG komt er op neer, dat 'alternatieve genezers' hun beroep mogen uitoefenen zonder daartoe een formele bevoegdheid te hebben verkregen, waarbij bepaalde medische handelingen uitsluitend voorbehouden zijn aan artsen en overige in de wet genoemde beroepen. Voor Nederland gelden de volgende "voorbehouden handelingen" louter voor artsen: heelkundige handelingen; verloskundige handelingen; endoscopieën; catheterisaties; injecties; puncties; narcose; het gebruik van radioactieve stoffen en ioniserende straling; cardioversie; defibrillatie; electroconvulsieve therapie; steenvergruizing; kunstmatige fertilisatie. Diagnoses mag iedereen stellen.
Alternatieve genezers die geen arts zijn, zijn niet onderworpen aan het medisch tuchtrecht, want het medisch tuchtrecht is uitsluitend van toepassing op beroepen die vallen onder de wet BIG. Alternatieve therapeuten kunnen lid worden van een beroepsorganisatie die een klachtenregeling kan verzorgen. Als een beroepsorganisatie aan bepaalde kwaliteitseisen voldoet, kan deze voor een tuchtrechtregeling lid worden van de Stichting Tuchtrecht Beroepen Natuurlijke Gezondheidszorg (TBNG). Sommige beroepsverenigingen hebben dit aspect geregeld via het onafhankelijke KAB Klachtencommissie Alternatieve Behandelwijzen, en enkele beroepsvereningingen hebben een eigen systeem.
In België is het stellen van diagnoses en het toepassen van medisch-therapeutische handelingen enkel voorbehouden voor artsen. Het toebrengen van schade aan de gezondheid van een persoon als het onbevoegd uitoefenen van de geneeskunde wordt (ook het stellen van diagnose) juridisch vervolgd.
Alternatieve therapeuten (uitgezonderd degenen die tevens fysiotherapeut zijn) kunnen in Nederland en België niet worden ingeschreven in het BIG-register respectievelijk Riziv. De overheid laat de beroepsverenigingen van alternatieve of additieve geneeswijzen hun eigen opleiding en kwaliteitseisen bepalen. Deze beroepsverenigingen verzorgen ook hun eigen opleidings- en nascholingsprogramma, en de klachtenregeling. Wanneer een alternatieve behandelaar handelingen heeft verricht, die voorbehouden zijn aan artsen, is deze behandelaar wél juridisch te vervolgen. Op deze situatie kwam behoorlijk kritiek, o.a. van de Belgische professor Willem Betz, die in het dagblad Trouw (okt 2002) Nederland een Paradijs voor kwakzalvers noemt: Elke alternatieve genezer uit België of Duitsland die in eigen land veroordeeld wordt, gaat vlak over de grens in Nederland onverstoorbaar verder met zijn praktijken. Er wordt hem geen strobreed in de weg gelegd. Iedereen kan zich in Nederland therapeut noemen.
In de Europese Unie wordt het Europees Parlement dan ook geconfronteerd met een tegenstrijdige toestand, waarin een gezondheidspracticus die in één land officieel erkend wordt, in een ander land van de Europese Gemeenschap aangeklaagd kan worden voor het onwettig uitoefenen van geneeskunde. Dit is in strijd met het verdrag van Rome. In 1997 is 'Het Statuut van de niet-conventionele Geneeswijzen' aangenomen. Het Europees Parlement vraagt zodoende aan de Commissie zich te engageren voor de verdere ontwikkeling van de erkenning van de niet-conventionele geneeswijzen. Dat werd gestemd maar er staat ook in dat erkenning pas komt als de werking bewezen zal zijn. Hiervoor sticht de Europese Commissie COST B4 (European Cooperation in the field of Science and Technology), om het wetenschappelijk werk omtrent de niet-conventionele geneeswijzen te verzamelen. Het eindrappoert van COST B4 zegt dat er onvoldoende bewijs van werking is, maar ook dat het mogelijk is om de al dan niet werking van alternatieve geneeswijzen te testen met wetenschappelijke methodes. Dat sprak de beweringen tegen dat "conventionele wetenschap" voor alternatieve geneeswijzen niet toepasbaar is. Op 17 juni 1998 keurt het Europees Parlement een amendement goed dat de gemeenschappelijke houding bepaalt ten opzichte van het vijfde kader-programma om het onderzoek naar de doeltreffendheid van de niet-conventionele Geneeswijzen te evalueren. Het aangenomen voorstel tot wetswijziging neemt het artikel 2 van de resolutie over het statuut van de niet-conventionele Geneeswijzen, dat gestemd werd door het Europees Parlement op 29 mei 1997 (A4-0075/97)[6], integraal over. Te weten:”De evaluatie van de doeltreffendheid, van de veiligheid en het toepassingsgebied van de niet-conventionele therapieën, rekening houdend met hun preventieve rol en de mogelijkheden van een individuele en holistische benadering van de gezondheid.”
In België is op dit rapport op 21 november 1998 door prof. dr. Willem Betz, Belgisch vertegenwoordiger in de EU COST B4-samenwerking en ook voorzitter en algemeen secretaris van SKEPP, gereageerd i.v.m. de behandeling van het wetsontwerp-Colla.[7]. In april 1999 is de wet Colla aangenomen die de mogelijkheid biedt voor niet-conventionele behandelwijzen om te ijveren voor een erkenning als beroepsgroep. Deze kaderwet beschrijft de stappen die genomen moeten worden om deze niet-conventionele geneeswijzen te regulariseren. De eerste voorwaarde beschreven in het COST B4-rapport is dat zij zich verenigen. Op 11 mei 2003 wordt een wet bekrachtigd die nodig is voor het erkennen van de beroepsverenigingen, met name homeopathie, acupunctuur, chiropraxie en osteopathie. Een erkenningen van deze beroepen als niet-conventionele behandelwijzen is echter na bijna tien jaar nog geen feit. Van de wet Colla zijn immers verschillende essentiële artikels nog niet in werking getreden, en blijven er criteria geldig met betrekking tot kwaliteitseisen en de voorwaarden voor bewezen werkzaamheid, onder andere vastgelegd in en door het EU COST B4-Rapport, de Orde der Geneesheren en de Raad voor het Verbruik.
[bewerk] De wetgeving in de lidstaten van de Europese Unie anno 1997
Op het gebied van de gezondheidszorg bestaan er binnen de Europese Unie twee totaal verschillende opvattingen. In de eerste opvatting wordt ervan uitgegaan dat alleen de medische stand (de artsen) de geneeskunde kunnen beoefenen en zieken kunnen behandelen, zij het dat er uitzonderingen worden gemaakt voor enkele beroepsgroepen die ook bepaalde medische of paramedische handelingen mogen verrichten. Afgezien van deze uitzonderingsgevallen is beoefening van de geneeskunde verboden. Dit is de heersende opvatting in de Zuid -Europese landen, Frankrijk, België en Luxemburg.
De feitelijke beoefening van niet-conventionele geneeswijzen in deze landen en de stijgende vraag van patiënten hebben echter geleid tot een zekere tolerantie, bijvoorbeeld in Frankrijk, waar de acupunctuur, sinds 1950 door de Académie de médecine legaal kan worden uitgeoefend door erkende artsen; bovendien worden homeopathische geneesmiddelen als zij op medisch recept zijn verstrekt, vergoed door sommige ziekenfondsen.
In de tweede opvatting, die domineert in de landen van Noord-Europa, wordt uitgegaan van een tegenovergestelde benadering: iedereen die dat wenst kan de geneeskunde beoefenen, maar bepaalde handelingen mogen uitsluitend verricht worden door artsen, die bovendien de regels in dit opzicht opstellen en als referentie gelden bij de inrichting van de gezondheidszorg en het volksgezondheidsbeleid.
In het Verenigd Koninkrijk en Ierland kan iedere niet-bevoegde persoon, dat wil zeggen iedereen die geen arts is, krachtens het gewoonterecht een therapie aanbieden op voorwaarde dat hij zich niet voor arts uitgeeft, en geen diagnoses stelt. Deze situatie heeft als groot nadeel dat, omdat er geen wettelijke erkenning bestaat van opleidingen en titels, er aan serieuze en vakbekwame beroepsbeoefenaren noch aan patiënten bescherming wordt geboden tegen minder gekwalificeerde beoefenaren of eventuele kwakzalvers. In het Verenigd Koninkrijk is door middel van de "Osteopaths Act" van 1993 en de "Chiropracters Act" van 1994. (voor die twee beroepsgroepen wel een en ander vastgelegd)
In Nederland is in november 1993 een wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg goedgekeurd (BIG). Krachtens deze wet mag in beginsel iedereen medische zorg verstrekken, maar in de wet zijn de handelingen vastgelegd die uitsluitend mogen worden verricht door erkende beroepsbeoefenaren. Bovendien is in deze wet aan de vrijheid van het uitoefenen van de geneeskunde een strafbepaling toegevoegd: het toebrengen van schade aan de gezondheid van een persoon wordt bestraft.
In Duitsland bestaat de vrijheid van medische-zorgverlening al sinds 1873 en het beroep van Heilpraktiker (geneeskundige zonder artsdiploma) is sinds 1939 erkend. Hoewel een specifieke opleiding niet verplicht is, moeten de beoefenaren een examen medische basiskennis afleggen en ingeschreven zijn in een beroepsregister De Heilpraktiker kan als hij beschikt over een vergunning (Erlaubnis) niet-conventionele geneeskunde uitoefenen. Bovendien zijn zowel homeopathische als antroposofische geneeswijzen opgenomen in de nationale farmacopee (met een specifieke commissie die in 1978 is ingesteld en waarin de vertegenwoordigers van de desbetreffende geneeswijze zitting hebben).
In Denemarken en Zweden ten slotte kunnen niet-medici en paramedici de niet-conventionele geneeskunde uitoefenen binnen bepaalde grenzen die zijn vastgelegd in de wetten van respectievelijk 14 mei 1970 en nr. 409 van 1960. Bovendien wordt de chiropraxie in Denemarken (wet nr. 415 van 6 juni 1991), Zweden (wet nr. 1988/89: 96) en Finland als medisch beroep erkend.)[6].Tot zover de letterlijke tekst.
De chiropraxie in Denemarken onthoudt zich wel van chiropractische basisprincipes (zoals subluxatie) waarvoor geen wetenschappelijke evidenties bestaan, waardoor ze erg gelijkend geworden zijn op de gewone manuele therapie.[bron?]
[bewerk] Conventioneel versus alternatief
Sommigen stellen dat het verschil tussen de reguliere en de alternatieve geneeskunde ligt in het verschil in mensbeeld en methode van denken.
De conventionele geneeskunde gaat er volgens hen als basisbeginsel van uit, dat de ziekte van een persoon veroorzaakt wordt door een ziek orgaan of een afwijkende functie ergens in het lichaam. De genezing van dit orgaan of deze functie zal leiden tot de genezing van de persoon. Dit heet het reductionistische (mechanisch) medische ziektemodel, waarbij de toestand van een gehele persoon wordt gereduceerd in kleine onderdelen en processen, op zoek naar het proces dat hapert. Gezondheid wordt hier gezien als de afwezigheid van ziekte. Ziekte wordt gezien als een onnatuurlijk iets, dat bestreden dient te worden.
De conventionele geneeskunde probeert te werken volgens wetenschappelijk onderbouwde therapieën, dit wordt evidence based medicine genoemd. De werking van behandelingen en medicijnen dienen bij de conventionele wetenschap bewezen te worden. Voor meer informatie over de geschiedenis van de conventionele geneeskunde, zie geschiedenis van de geneeskunde.
Patiënten vinden dat de conventionele geneeskunde soms weinig tijd of aandacht heeft voor de patiënt, en dat er niet gekeken wordt naar de gehele persoonlijkheid. De conventionele geneeskunde maakt soms gebruik van middelen waarbij bijwerkingen kunnen optreden. Het kan ook gebeuren dat conventionele artsen machteloos staan tegenover een ziekte, en dan alleen pijn of lijden kunnen proberen te verlichten. Alternatieve genezers kunnen op zo'n moment misschien, terecht of onterecht, nog hoop bieden. [bron?] Daarvoor zijn alternatieve genezers echter ook herhaaldelijk door de rechter zowel als de tuchtrechter op de vingers getikt, zie bijvoorbeeld het geval Sylvia Millecam.
Het is niet mogelijk alle alternatieve geneeswijzen over een kam te scheren, maar de meeste alternatieve geneeswijzen claimen uit te gaan van een holistisch model, waarbij zowel lichaam, geest en ziel een geheel vormen en samen behandeld moeten worden, of terug in balans gebracht moeten worden. Een basiselement van de behandelaar is "genees de oorzaak, niet het gevolg". Een principe dat overigens ook in de reguliere geneeskunde gehuldigd wordt. Onafhankelijk van de individuele resultaten die er mee kunnen geboekt worden, zijn de behandelingen die alternatieve geneeskundigen geven, zeer zelden wetenschappelijk bewezen (zie het hoofdstuk wetenschap en onderzoek). Bij een alternatief genezer is er vaak veel warme aandacht voor de patiënt, en er wordt tijd voor uitgetrokken om met de hele persoon en diens (levens)visie kennis te maken.
Alternatieve geneeswijzen vormen een brede groep van diverse ideeën en therapieën, waarbij onderling de kenmerken en ook de basisbeginselen en verklaringsmodellen zeer verschillend zijn. Op het moment is nog een ontwikkeling aan de gang om die verschillende ideeën met elkaar te integreren[8]; zonder vooralsnog veel resultaat. De huidige situatie is daardoor voor veel mensen verwarrend. [bron?]
[bewerk] Wetenschap en onderzoek
Er zijn vele wetenschappelijke onderzoeken verricht naar de werking van diverse alternatieve geneeswijzen. Voor de reguliere medische wetenschap is het criterium voor een geneeswijze of deze zijn werkzaamheid in een gedegen medisch wetenschappelijk onderzoek, bij voorkeur een dubbelblind gerandomiseerd onderzoek, kan aantonen. Dat wil, vereenvoudigd, zeggen: in twee gelijkwaardige groepen patiënten, van statistisch voldoende omvang, wordt het effect van de behandeling gemeten. De ene groep wordt behandeld met de te onderzoeken methode, de andere groep met een al bewezen methode of met een placebo. Als een effect gevonden wordt, wordt een artikel gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift ter becommentariëring door vakgenoten. Het effect geldt eerst dan als aangetoond, nadat andere onderzoekers het effect konden reproduceren en daarover eveneens hebben gepubliceerd. Zie verder bij Wetenschappelijke methode.
Veel van de verrichte onderzoeken naar alternatieve geneeswijzen bleken echter niet volgens de wetenschappelijke methodologische eisen opgezet te zijn, waardoor de resultaten onbetrouwbaar zijn. Tijdens bepaalde onderzoeken werd er ook gefraudeerd.[9][10] Van de overige onderzoeken leken sommige een werking aan te tonen, terwijl volgende, groots opgezette onderzoeken naar dezelfde ziekte en dezelfde behandeling dan weer géén effect lieten zien. Dat is overigens een verschijnsel dat ook in de reguliere geneeskunde een rol speelt. Veelal wordt het veroorzaakt door bias van de onderzoeksopzet, of door toevals-effecten. Vandaar dat de herhaalde experimenten onder streng gecontroleerde omstandigheden een belangrijke rol spelen. Over het algemeen geldt dat alternatieve geneeswijzen door de regliere geneeskunde als onwerkzaam beschouwd worden.
Alternatieve genezers wijzen er ook vaak op, dat het model waarmee zij werken gewoon niet binnen de medische wetenschap past: er zijn voor hen geen 100 patiënten te vinden die hetzelfde hebben, en dus met dezelfde behandeling geholpen kunnen worden. De gebruikelijke dubbelblinde gerandomiseerde onderzoeksmethode past niet goed in het mensbeeld van de alternatieve geneeswijze, waar elk individu zijn eigenheid heeft en dus anders behandeld zou moeten worden. Dit leidt vaak tot een patstelling in de discussie tussen alternatieve en reguliere geneeskunde.
[bewerk] Verdeelde meningen
Sommige alternatieve genezers vinden dat hun geneeswijze de conventionele geneeskunde zou moeten vervangen, of er in ieder geval een volwaardig alternatief voor is. Velen hebben echter tot doel (naast de conventionele behandeling) ondersteuning te bieden, waarvoor de term "complementaire behandelwijzen" gebruikt wordt.
De KNMG, die de Nederlandse artsen overkoepelt, wijst alle complementaire en alternatieve geneeswijzen af die niet door artsen worden uitgevoerd.[11] Uit de antwoorden van 1700 artsen op een elektronische vragenlijst van het tijdschrift Medisch Contact in april 2007, bleek dat in praktijk veel artsen sommige alternatieve geneeswijzen niet zonder meer afwijzen. De meerderheid ‘gedoogt’ dat een patiënt een bezoek wil brengen aan een acupuncturist (73%), homeopaat (65%), antroposofisch arts (59%) of natuurgeneeskundige (50%).[12], wat niet wil zeggen dat deze artsen geloven in de werkzaamheid daarvan; zolang het niet interfereert met de reguliere behandeling gaat men er van uit dat het geen kwaad kan.
Bij een ledenraadpleging door artsenfederatie KNMG in november 2007 onderschreef de helft van achthonderd ondervraagde artsen de stelling: "alternatieve geneeswijzen genezen niet maar helpen de patiënt wel". Minder dan een kwart was het niet eens met de stelling en de resterende 27% had 'geen mening'. Driekwart van de artsen denkt dat mensen hun toevlucht tot het alternatieve circuit zoeken omdat ze teleurgesteld zijn in de reguliere zorg. 73% vindt dat alternatieve geneeswijzen niet allemaal over één kam geschoren moeten worden; de artsen erkennen dat de reguliere geneeskunde te weinig aandacht heeft voor de patiënt als persoon. Maar 85% vindt dat patiënten te weinig kritisch zijn ten opzichte van alternatieve genezers, 90,1% vindt dat het handelen van artsen een wetenschappelijk fundament moet hebben, 90,4% vindt dat artsen dienen te handelen volgens de evidence based richtlijnen, 80,5% werkt niet samen of verwijst niet door naar alternatieve genezers, en 96% beoefent geen alternatieve geneeswijzen.[13][14]
[bewerk] Wie of wat bepaalt de keuze?
Elke persoon heeft recht op vrije keuze van behandeling)[6]. De overheid heeft vertrouwen in conventionele geneeswijzen en zal daarom stimuleren dat haar burgers zich bij medische problemen wenden tot een conventionele arts. Dit is de grondslag van het systeem van beschermde diploma's en titels en meer recent in Nederland de BIG-registratie van erkende beoefenaren van reguliere medische beroepen.
[bewerk] Recht op vrije keuze versus plicht tot adequaat medisch handelen
Naar aanleiding van de misstanden in de Tweede Wereldoorlog, werd in Europa het 'recht op eigen lichaam' opgenomen in veel nationale wetten. Daarin werd bepaald dat iedereen zelfbeschikkingrecht heeft over het eigen lichaam. Dit geeft er onder meer recht op om bij ziekte te kiezen voor het soort behandeling dat men zelf wenst, of ervoor te kiezen geen behandeling te ondergaan (onthouding van behandeling). De verantwoordelijkheid voor deze keuze ligt bij de patiënt en de arts kan daarvoor niet aansprakelijk worden gesteld. Evenmin kan een arts worden verplicht iets te doen dat die niet wil. Het behoort wel tot de plicht van de arts de patiënt de meest adequate medische behandeling te geven voor een bepaalde aandoening, en hen in te lichten over de slaagkansen van de behandeling. Artsen die zich daar niet aan houden riskeren schorsing en juridische vervolging.[15][16] Een van de kritiekpunten op alternatieve behandelaars is immers dat de patiënt ook het recht heeft op correcte en zo volledig mogelijke informatie en die vaak moet ontberen wegens gebrek aan deskundigheid, onzorgvuldig handelen, of het stellen van onjuiste diagnose. [17]
[bewerk] Vergoeding van behandeling
Doordat de behandeling van een ziekte nu eenmaal geld kost, is geld mede een bepalend factor voor het bepalen van de keuze van een patiënt voor een bepaalde geneeswijze. In Nederland en België is iedereen verplicht verzekerd voor een basispakket aan conventionele zorg. Wanneer hier een beroep op gedaan wordt, zal de behandeling dan ook vergoed worden. Daarnaast is men vrij om zelf voor alternatieve behandelingen te kiezen. Vaak kan men zich in Nederland hiervoor ook bijverzekeren, maar soms ook moeten deze zelf betaald worden. In België zijn drie zorgverzekeraars die in de aanvullende vrije verzekering een terugbetaling aanbieden voor bepaalde alternatieve behandelingen. Voor iemand die alternatieve behandelingen verkiest zal het misschien wrang zijn, dat deze behandelingen dikwijls niet vergoed wordt door de meeste zorgverzekeraars. Critici wijzen er daarentegen op dat de ziekenfondsen zich als commerciële instanties boven de wet stellen en met deze terugbetaling een misleidend signaal geven aan de bevolking. Er bestaat volgens hen immers een reële kans dat uit de terugbetaling van middelen waarvan de werkzaamheid niet bewezen is, de bevolking ook feitelijke werkzaamheid gaat afleiden. De terugbetalingen van alternatieve behandelingen staat in vele landen om uiteenlopende redenen onder vuur. Zo heeft de Britse National Health Service de beslissing genomen een einde te stellen aan alle financiering van alternatieve geneeskunde. Het National Center for Complementary and Alternative Medicine (NCCAM) kreeg de afgelopen tien jaar een bedrag van 1 miljard dollar ter beschikking gesteld om de werking van bijvoorbeeld homeopathie aan te tonen. Ondanks de enorme financiële middelen slaagde het NCCAM daar niet in. (BMJ 2007;335:776)
[bewerk] Kritiek op terugbetalingen door de verzekeringen
In een democratische rechtstaat hebben mensen het recht een beroep te doen op welke behandeling dan ook, ook al staat daarvan de werkzaamheid wetenschappelijk niet vast. Een andere kwestie is of de gemeenschap dat moet financieren. Vooral deze laatste kwestie ondervindt kritiek in België en Nederland. In beide landen zitten alternatieve geneeswijzen gewoonlijk in de aanvullende verzekering, waarvoor men extra geld betaalt.
In januari 2004 laaide in België een felle media-discussie op over de terugbetaling van alternatieve geneeswijzen nadat aan de Universiteit Gent dertig sceptici een zelfmoordstunt uithaalden met een overdosis homeopathisch verdund slangengif, belladonna, en arsenicum. Doel van deze actie was aan te tonen dat er in homeopathische geneesmiddelen geen werkzame stoffen zitten. Tevens werden de ziekenfondsen aangeklaagd omdat die zich als commerciële instanties boven de wet stellen door onbewezen behandelingen terug te betalen. De kritiek luidt dat het criterium voor deze terugbetaling enkel "bewezen werkzaamheid" kan zijn en niet de willekeurige "tevredenheid van de klant", die overigens selectief aangevoerd wordt. Volgens deze sceptici zijn bepaalde mensen ook tevreden over wijwater. Overigens gaan alle alternatieve geneeswijzen prat op tevreden klanten, van handopleggers tot urinetherapeuten. Met de terugbetaling wordt volgens hen het verkeerde signaal gegeven aan de bevolking, die door de terugbetaling de indruk krijgt dat het om werkzame geneesmiddelen gaat.[18]
Ook rector Andreas De Leenheer (UGent) haalde in zijn openingstoespraak aan het begin van het academiejaar 2004 scherp uit naar pseudowetenschap: Voor homeopathie is er geen enkel aantoonbaar en wetenschappelijk onderbouwd bewijs dat het werkt. Sommige mensen voelen zich er goed bij, maar dat is iets anders. Ik heb dan ook de grootste twijfels bij het feit dat een aantal ziekenfondsen homeopathie terugbetaalt. Er zijn immers andere zaken die wel noodzakelijk zijn, maar waarvoor te weinig geld is.[19]
Hoewel Frankrijk de grootste producent is van homeopathische middelen ter wereld, maakte ook de Franse Academie voor Geneeskunde, de hoogste medische autoriteit in Frankrijk, in september 2004 een vernietigend rapport over de homeopathie.[20]
Ook de Britse National Health Service schrapte in november 2007 de terugbetaling van homeopathie uit haar aanbod, evenals de sluiting van twee homeopathische hospitalen. (BMJ 2007;335:776))
[bewerk] Alternatief samen met regulier
In de praktijk blijkt dat sommige mensen alternatieve therapieën naast reguliere gebruiken, meestal als aanvulling of ondersteuning. Meer specifiek gaat het om ca. 6% van de Nederlandse en ca. 10% van de Belgische bevolking. Ook is er vaak sprake van dat mensen voor minder ernstige aandoeningen als een verkoudheid of hooikoorts kiezen voor alternatief, maar voor de rest voor regulier. Slechts een kleine minderheid van hen die alternatief gaan maakt uitsluitend gebruik van alternatieve geneeswijzen. (cfr. Feitelijk gebruik)
Veel mensen die alternatieve therapieën naast reguliere medische zorg gebruiken, lichten hun (reguliere) arts hierover niet in, soms uit enige gêne dat de arts hen niet meer serieus zal nemen maar vaker uit de veronderstelling dat het geen kwaad kan. Aangetekend moet echter worden dat net als de reguliere middelen ook de alternatieve middelen bijwerkingen kunnen hebben, dit geldt met name voor bepaalde kruidenpreparaten waarvan de effecten onvoldoende in kaart gebracht zijn, nog afgezien van de vraag of ze een medicinale waarde hebben. "Effecten" zijn immers potentieel gevaarlijk: er kan evengoed een negatief als positief effect ontstaan. Ook de over de interactie van bepaalde kruiden met conventionele geneesmiddelen, en de ongewenste bijwerkingen die dit kan geven, wordt steeds meer duidelijk. Mogelijke interacties met middelen uit andere geneeswijzen moeten nog beter worden onderzocht. Patiënten zouden dan ook altijd hun arts moeten inlichten als ze enig middel gebruiken naast hetgeen de arts voorgeschreven heeft.
Veel alternatieve genezers zijn zich naar eigen zeggen van deze gevaren bewust en zien hun therapieën liever als complementaire geneeskunde, waarbij wordt samengewerkt met reguliere geneeskunde om onder andere dergelijke problemen te voorkomen. Dit stuit echter op weerstand uit de medisch-wetenschappelijke hoek, die dit soms vergelijken met een (zinloze) samenwerking tussen NASA en astrologen. Ook vinden critici dat alternatieve behandelaars zich op deze manier te gemakkelijk het aureool van de wetenschap willen eigen maken: een samenwerking zou een alternatieve behandeling zo meer krediet en geloofwaardigheid geven dan die op eigen kracht via wetenschappelijke testen kan verwerven.
In de wetenschap is een alternatieve arts bovendien een contradictio in terminis. Er bestaat immers ook geen alternatieve fysica of wiskunde om vliegtuigen te bouwen, of een alternatieve geologie of biologie.[21] Sceptici wijzen er op dat daarom in feite niet zoiets bestaat als alternatieve geneeswijzen, al is de term ingeburgerd geraakt. Officieel spreekt men van non-conventionele behandelwijzen. Een andere kritiek luidt dat artsen die ook alternatief gaan een bepaalde geloofssprong maken bij hun diagnose waarbij een mogelijk gevaar schuilt in het niet tijdig behandelen van een meer ernstige aandoening. Met andere woorden, het inzetten van alternatieve dan wel reguliere middelen is volgens critici te zeer onderhevig aan de geloofsmatige willekeur van de alternatieve arts. Nog een andere kritiek luidt dat sommige artsen alternatief gaan vanuit een zeker cliëntisme.
[bewerk] De cijfers
[bewerk] Opiniepeilingen
Uit een NIPO-marktonderzoek uit 1998[22] blijkt dat 75% van de Nederlandse ondervraagden de betiteling "kwakzalverij" voor alternatieve geneeswijzen te ver vond gaan. Wel vond de meerderheid van de Nederlanders in 1998 dat er meer controle moest komen op alternatieve geneeswijzen en dat deze op dezelfde manier getest moesten worden als de reguliere geneeswijzen.
Stellingen | Eens (%) | Oneens (%) | Weet niet (%) |
---|---|---|---|
Alternatieve geneeswijzen moeten op dezelfde manier worden
getest als de reguliere geneeswijzen |
83 | 10 | 7 |
Alternatieve geneeswijzen en reguliere geneeswijzen hebben
beiden hun sporen verdiend bij het genezen van ziekten |
73 | 17 | 10 |
Alternatieve geneeswijzen zijn een moderne vorm van kwakzalverij | 18 | 75 | 7 |
Alternatieve genezers en reguliere artsen zouden nauw moeten
samenwerken |
81 | 13 | 6 |
Hoewel in dit onderzoek niet minder dan 73% van de bevolking vond dat alternatieve en reguliere geneeswijzen beiden hun sporen bij het genezen van ziekten verdiend hadden, bleek uit een onderzoek in 2001[23] dat op de hoofdvraag Heeft u in de afgelopen 2 jaar wel eens een alternatieve genezer bezocht? slechts 9% positief antwoordde. Na 2001 zijn er geen opiniepeilingen meer gedaan, en is het bijvoorbeeld niet bekend welk effect de zaak Sylvia Millecam heeft gehad op de reputatie van alternatieve geneeswijzen. Wel is er sindsdien een verstrenging op beleidsmatig vlak merkbaar in Nederland.
[bewerk] Feitelijk gebruik
België
Volgens bepaalde tevredenheidsenquêtes van homeopathische organisaties zou 40% van de bevolking wel eens beroep doen op een alternatieve behandeling. In schril contrast daarmee staat de Belgische Nationale Gezondheidsenquête van 2004[24] waaruit blijkt dat in 2003 maar 11,5% van de Belgische bevolking contact nam met een alternatieve of niet-conventionele therapeut. Deze verschillen zijn terug te brengen tot de wijze van onderzoek: een algemene bevraging Heeft u ooit een alternatief genezer geconsulteerd geeft andere resultaten, en met een grotere kans op vertekening, dan een meer specifieke bevraging als Heeft u het afgelopen jaar een alternatief genezer geconsulteerd.
Terwijl voor 6% van de bevolking het contact met een niet-conventionele therapie plaatsvond bij een arts, was dit bij 4,6% van de bevolking een paramedisch therapeut. Deze contacten betroffen onder meer homeopathie (5,8% van de Belgische bevolking), acupunctuur (1,6%), osteopathie (4,3%) en chiropraxie (1,5%).
De algemene tendens is matig positief: van 11,2% in 2001 tot 11,5% in 2004. Zo stegen osteopathie en acupunctuur licht, terwijl voor homeopathie en chiropraxie een lichte daling te merken was in vergelijking met 2001.
Nederland
Het gebruik van alternatieve geneeskunde in Nederland stabiliseert zich sinds 1993 tussen de 6 en 7% van de bevolking. Er is sinds 2004 wel een daling merkbaar. Volgens recente gegevens van CBS bezocht in 2006 6,3 % van de Nederlandse bevolking een alternatieve genezer, anders dan de eigen huisarts. Daarnaast hadden nog 3,6% van de Nederlanders een huisarts die tevens een alternatieve behandeling aanbood.[25]
De leeftijdsgroep die het vaakst een alternatieve genezer bezoekt is die van 45 - 65 jaar. Meer dan jongeren en 65-plussers. Volgens het CBS bezochten in 2007 9 procent van vrouwen en 5 procent van mannen een alternatieve genezer. [26]
[bewerk] Toepassingen
Slechts een fractie van de reguliere artsen In Nederland studeert verder in alternatieve richtingen zoals homeopathie, antroposofie, osteopathie of acupunctuur. Sinds 1993 is er een dalende trend van meer dan 9% tot 3,6% in 2006. De alternatieve artsenverenigingen in Nederland vertegenwoordigen circa 1500 alternatieve artsen. Het werkelijke aantal ligt echter rond de 1000 (bijv. door artsen die zowel homeopathie als acupunctuur bieden).[27] Het aantal beoefenaars van de alternatieve geneeswijzen die geen artsenopleiding hebben is in Nederland aanzienlijk groter, omdat het geen beschermde beroepsgroep is: iedereen kan zich zonder opleiding therapeut noemen.
[bewerk] Zie ook
- Alternatieve geneeswijze van A tot Z
- Stichting IOCOB (Innovatief onderzoek en onderwijs van complementaire behandelwijzen) - geeft informatie over de diverse alternatieve/complementaire geneeswijzen.
[bewerk] Externe links
- (nl) rivm.nl RIVM Nederland
- (nl) Statbel - België Cijfertabel over het gebruik van alternatieve geneeswijzen
- (nl) kwakzalverij.nl Vereniging tegen de Kwakzalverij
- (nl) Het standpunt van SKEPP over alternatieve 'geneeswijzen'
- (nl) website van de Stichting IOCOB. Een stichting die probeert onderzoek op het gebied van alternatieve geneeswijzen te realiseren
- (nl) "Waarom de 'alternatieve geneeswijzen' niet deugen" (Etienne Vermeersch)