Abdij Notre-Dame d'Orval
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Abdij Notre-Dame d'Orval is een cisterciënzerabdij die zich in 1132 in de - thans Belgische - Gaumestreek vestigde. De abdij is gelegen te Villers-devant-Orval, een deelgemeente van Florenville in de provincie Luxemburg. Het klooster is bekend om zijn geschiedenis en geestelijk leven, maar ook om zijn trappistenbier (zie Orval bier) en typische trappistenkaas.
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis van Orval
In 1070 vestigden monniken uit Italië zich in het graafschap Chiny in België. De bouw van een kerk en een klein dorpje was kort daarvoor begonnen. Na een periode van tien jaar begonnen de oorspronkelijke monniken zich om een onbekende reden te verplaatsen naar de gemeenschap van kartuizers, een andere bekende kloosterorde.
In 1132 kwamen de kartuizers om verschillende redenen in de problemen en zeven monniken arriveerden in opdracht van Constantijn. De twee gemeenschappen vormden een enkele gemeenschap onder de naam cisterciënzers.
Rond 1252 werd het klooster vernietigd door een brand (zo ook de gemeenschap van Orval). De herbouw nam ongeveer 100 jaar in beslag.
Tijdens de 15e en de 16e eeuw vonden verschillende oorlogen tussen Frankrijk en naburige regio's plaats (Bourgondië, Spanje) die gevolgen hadden voor Orval.
[bewerk] Legende
Aan de abdij van Orval is de volgende legende verbonden. Gravin Mathilde van Toscane had haar trouwring verloren in een fontein. Nadat ze God om hulp had gevraagd, kwam een forel boven water met in zijn bek de kostbare ring. Mathilde riep toen uit: "Dit is echt een gouden dal!" (Frans val d'or, vandaar Orval) en ze besloot uit dankbaarheid op deze gezegende plaats een klooster te stichten. De bron heet tegenwoordig de Mathildebron. De lokale traditie zegt dat elk jong meisje dat een geldstuk in de bron werpt binnen het jaar zal trouwen.
[bewerk] Abdij
De abdij bestaat uit vier gedeelten: het eigenlijke klooster dat grenst aan de centraal gelegen basiliek en dat alleen voor monniken toegankelijk is; de brouwerij die grotendeels draait met extern personeel; de binnenplaats met daaraan gelegen het gastenverblijf en het gedeelte dat toegankelijk is voor toeristen met de ruïnes van de oude kerk, de fontein, de kruidentuin, de filmzaal en de abdijwinkel. Achter de abdijgebouwen liggen grote vijvers, landbouw- en tuingronden en een bos.
Vanwege zijn uitzonderlijke schoonheid en bijzondere architectuur wordt het klooster van Orval ook wel het 'Versailles onder de kloosters' genoemd.
[bewerk] Gasten
De meeste trappistenabdijen hebben afzonderlijke verblijven voor gasten die voor gebed, meditatie, studie of rust zich een tijd willen terugtrekken uit hun dagelijkse omgeving. Dat geldt ook voor Orval. Bezoekers zijn er welkom, mits zij zich houden aan enkele regels, zoals het gezamenlijk gebruiken van de maaltijden zonder dat zij daarbij converseren. Het abdijbier dat zij - en ook de trappisten die in een andere ruimte afgezonderd hun maaltijden gebruiken - drinken is overigens met een alcoholpercentage van 3,5 procent aanzienlijk lichter dan het commerciële Orval-bier (6,5 %). Er bestaat geen plicht tot het bijwonen van de vaste gebedstijden (Metten, lauden enz.), maar de kerk, die volgens de regel van Benedictus zeer sober ingericht is, staat altijd voor de gasten open. De gasten verblijven in een gedeelte van de abdij, gelegen rond de binnenkoer, waar de dagtoeristen niet kunnen komen. De gasten kunnen gebruikmaken van een bibliotheek, van een refter en voor wandelingen van een deel van de bossen die tot het domein van de abdij behoren. Een gastenpater waakt over de gasten. Voor biecht, een gesprek of geestelijke bijstand is er altijd wel een monnik beschikbaar.
Zie ook: Orval (bier) |