Slagader
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een slagader of arterie is een bloedvat dat zorgt voor het transport van bloed van het hart naar de rest van het lichaam. Het arteriestelsel voert bloed vanuit het lichaam naar de gebruikers, nl. de organen en weefsels. De slagader is de aanvoer. De slagader heeft een dikke wand en een kleine holte.
De naam 'slagader' verwijst naar het feit dat men aan een arterie het hart kan voelen kloppen, omdat de daarmee gepaard gaande drukwisselingen zich in de arterieën voortplanten.
De diameter van het lumen van een slagader ligt tussen ongeveer 2,5 cm en (veel) minder dan een millimeter. Hieromheen liggen wanden die maximaal ongeveer 1,5 mm dik zijn. Om de ruimte waar het bloed stroomt, zit eerst een enkele laag endotheelcellen. Hieromheen is een laag glad spierweefsel. Deze laag is dikker dan de gladde spiercellaag van de aders. Hieromheen zit de buitenste laag, bestaande uit bindweefselcellen.
Enkele grote slagaders zijn onder meer:
- de aorta of lichaamsslagader, verbindt het hart met de gewone slagaders
- de kransslagaders, die het hart zelf van bloed voorzien
- de longslagader, de enige slagader die zuurstofarm bloed transporteert, van het hart naar de longen
- de hoofdslagaders, deze zorgen voor de bloedvoorziening van de hersenen en het aangezicht
Bloedsomloop | ![]() |
---|---|
Hart - Bloedvaten - Bloed |