Maria Aletta Hulshoff
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Maria Aletta Hulshoff, bijgenaamd "Mietje", (geboren op 30 juli 1781 te Amsterdam, overleden op 10 februari 1846 te Amsterdam) was een Nederlands patriotte, feministe en pamflettiste.
[bewerk] Biografie
Maria was de dochter van de al in 1795 gestorven doopsgezind predikant Allard Hulshoff (1734-1795) en Anna Debora van Oosterwijk (1745-1812). Zij heeft haar leven lang aan haar vaders democratische, patriotische en anti-orangistische standpunten vastgehouden.
Tijdgenoten noemden haar "geëxalteerd", "dweepzuchtig" of "hysterisch" maar daarbij moet men bedenken dat een vrouw geacht werd steeds haar mond te houden over al wat tot het door mannen beheerste domein van wetenschap, zeden en politiek behoorde. Hulshoff vergeleek zichzelf graag met Jeanne d'Arc en trok zich, net als de jonge Française, nòch van de rol die haar was opgedrongen nòch van de gevaren die haar stellingname met zich mee brachten iets aan.
Haar eerste pamflet was, zo meent haar biografe Geertje Wiersma, een door de vooraanstaande patriot Samuel Wiselius geschreven verhandeling over de democratie. Het is mogelijk dat zij haar naam heeft "geleend" om Wiselius te beschermen. Mietje werd in hechtenis genomen maar omdat de autoriteiten begrepen dat de jonge vrouw niet de werkelijke auteur was en de het bewijs tegen Wiselius niet toereikend was werd de zaak geseponeerd.
Een tweede pamflet, Oproeping van het Bataafsche volk uit 1806, was met zekerheid wèl van eigen hand en daarin keert zij zich tegen de opgedrongen koning Lodewijk Napoleon van Holland. Zij schreef het werkje toen haar ter ore was gekomen dat men in Parijs overwoog om een van de broers van Napoleon koning van Holland te maken. Zij noemt de patriot Johan Valckenaer als haar keuze voor de leiding van de Bataafse Republiek en deed in de inleiding een waarheid geworden voorspelling:
"Wie heeft de geruchten niet gehoord? De geruchten dat prins Lodewijk Bonaparte onder de titel van koning over de Bataven zal gaan heersen.
Sinds de tachtig jarige oorlog werden wij onderdrukt door de prinsen van Oranje. Met behulp van de fransen konden we elf jaar geleden eindelijk de gehate stadhouder ontslaan. Terecht. Want hij had zich rechten toegeëigend die het volk toebehoren.
Over ons wil men een vreemd vorst de scepter laten voeren. We zullen in een wingewest veranderen. Men zal ons tot slaven maken. De staat zal failliet gaan. De handel zal opdrogen. Onze zonen worden in krijgsdienst, als soldaten van een vreemde heerser in verre oorden naar de slachtbank geleid."
Het boekwerkje werd als "vuilaardig" in beslag genomen en de Hollandse autoriteiten wilden de schrijfster vervolgen. Op vijf na werden alle exemplaren van dit pamflet door de autoriteiten vernietigd. Maria Aletta Hulshoffs familie ontvoerde haar daarom en bracht de tegensstribbelende scribente naar Bentheim in Duitsland.
De strijdvaardige patriotte ontsnapte daar aan de greep van haar familie en keerde terug naar Holland. Zij zocht de publiciteit die een proces met zich mee zou brengen en eiste in een brief aan de schepenen dat zij onmiddellijk zou worden gearresteerd. De strategie van haar strafpleiters Valckenaer en Willem Bilderdijk beviel haar niet, hun verdediging was gebaseerd op ontoerekeningsvatbaarheid ten gevolge van een geestelijke stoornis. Hun letterlijke tekst was dat zij "zodanig een aandoenlijk en door aandoenlijkheid buiten de natuurlijke staat van geestbedaardheid geworpen juffer" was. De achtergrond van dit verweer is de 19e eeuwse opvatting dat een onbevredigde en opspelende baarmoeder, in het Grieks betekent "hustera" baarmoeder, vrouwen hysterisch maakt. Dit verweer zou de ongehuwde Mietje als politica ongeloofwaardig maken en zij ontsloeg de beide heren.
Tijdens het proces waarbij zij zichzelf wenste te verdedigen kreeg Mietje een zenuwinzinking. Toen de rechters haar het woord gaven te harer verdediging kon zij ten gevolge van een plotselinge zenuwinstorting geen woord uitbrengen. Zonder verweer werd zij daarop op 18 juli 1806 veroordeeld tot twee jaar opsluiting op eigen kosten in het stadsverbeterhuis. Twee jaar lang moest zij dus eigen kosten in het spinhuis verblijven. De vrome domineesdochter dooddde de tijd met het zingen van "schone godsdienstige en ook republikeinse gezangen".
Eenmaal weer in vrijheid gesteld publiceerde zij een pamflet tegen de napoleontische dienstplicht die zij als een "verfoeilijke hatelijke requisitie" kenschetste.
Deze aanval op de ruggegraat van de militaire dictatuur van de Bonapartes bracht haar op de lijst van regime-tegenstanders die moesten worden opgesloten in het Kasteel van Woerden, een van de gevangenissen voor politieke tegenstanders van het regime van Napoleon. Zij wist als man verkleed te ontsnappen voordat zij van Amsterdam naar naar Woerden kon worden overgebracht. Haar geestverwant Wiselius en de naaister van haar moeder, deze vrouw nam haar plaats in de gevangenis in, waren haar daarbij behulpzaam. Mietje vestigde zich daarop in Londen waar zij door haar Doopsgezinde relaties werd onderhouden.
Interessant is het signalement in het opsporingsbericht dat na haar ontsnapping werd verspreid:
Maria Aletta Hulshoff, oud 27 Jaren, (is) kort en tenger van postuur, een weinig scheef of gedraaid van lighaam, geel-bleek van aangezicht; bij aandoening eenigszins doch schielijk, blozende; donker van uitzicht, donker bruin hair, neus en mond middelmatig, stem zagt, en langzaam van uitspraak, het lighaam eenigszins opgezet; zijnde van een meer dan gemeenen afkomst en opvoeding".
Berichten als zou zij een moordaanslag hebben willen plegen plegen op keizer Napoleon die in 1810 Den Helder en zijn paleizen in Amsterdam en Apeldoorn bezocht lijken niet gestaafd te kunnen worden door betrouwbare bronnen. De bronnen laten wel zien dat de Keizer tijdens zijn bezoek bijzonder streng werd bewaakt.
Van 1811 tot 1820 woonde zij als, vrijwillig, banneling in New York in de Verenigde Staten waar zij in het Engels haar "Handboek voor pacifisten-republikeinen" onder de titel "Peace Republicans Manual" publiceerde. De ondertitel van dit werk is het aan Propertius ontleende Latijnse motto "In magnis volvisse satis", juister zou zijn geweest "sat est", oftewel "Het volstaat grote doelen nagestreefd te hebben". De vooruitstrevende Maria Aletta Hulshoff keerde pas in 1820 terug naar Nederland waar zij zich van verdere politieke activiteiten onthield. In 1827 propageerde zij in haar laatste pamflet de vaccinatie tegen pokken. Daarvoor voerde zij hygiënische argumenten aan.
Zoals zoveel Doopsgezinden leefde ook de altijd vrijgezel gebleven en kinderloze Mietje zeer sober. In haar kamers aan de Egelantiersgracht bij de Lijnbaansgracht, op de bovenverdieping van nummer 99, werden na haar dood slechts "een ledig kabinet, een bureau met eenige vrouwe kleederen van weinig waarde, twee kisten boeken en schrifturen, een sluitmand met lappen, twee oude stoelen, een bed met twee kussens, verder eenige rommeling niet waardig te beschrijven" gevonden. Toch was zij rijk, zij bezat voor 22.400 gulden aan waardepapieren die zij aan haar vrienden, waaronder Wiselius, na heeft gelaten.
Werken van Maria Aletta Hulshoff
- De "Verzameling van brieven, gewisseld tusschen Valerius Publicola te Amsterdam en Caius Manlius te Utrecht" 1804
Dit was waarschijnlijk het werk van Samuel Wiselius maar het pamflet verscheen onder haar naam.
- Oproeping van het Bataafsche volk, om deszelfs denkwijze en wil openlijk aan den dag te leggen, tegen de overheersching door eenen vreemdeling, waarmede het vaderland bedreigd wordt (Amsterdam 1806).
- Droevige klagt van een aalmoeseniers-weeskind (z.p. 1808).
- Waarschouwing tegen de requisitie, welke men in ons vaderland wil invoeren [...] (Haarlem 1809).
- Peace republican’s manual, or the French constitution of 1793 and the Declaration of the rights of man and of citizens […] (New York 1817).
- Gevolgen der voldoening, of iets over de vrage: Verkondigt Gods heilig woord, dat een gedeelte van het menschelijk geslacht, hier namaals, zonder einde boosaardig en lijdend zal blijven; of verkondigt hetzelve de eindelijke zaligheid van alle menschen? [...] (Amsterdam 1820).
- De koepok-inenting beschouwd, en tien bedenkingen overwogen: voor minkundigen (Amsterdam 1827).
Over Maria Aletta Hulshoff
- "Mietje Hulshoff was geen mietje", artikel van Saskia Jansen in het Handelsblad , 6-8-2007
- P. van Limburg Brouwer, "Het leven van Samuel Iperuszoon Wiselius" (Groningen 1846).
- J.A. Sillem, "Het leven van mr. Johan Valckenaer" (1759-1821). Naar onuitgegeven bronnen bewerkt 2 (Amsterdam 1876) 203-211 en bijlage xxv.
- J. van den Bergh van Eysinga-Elias, "Het intellectueele leven der Nederlandsche vrouw in 1813", in: Tentoonstelling ‘De Vrouw 1813-1913’. Twaalf voordrachten (Zaltbommel 1913) 191-220.
- J.M. H[ulshoff] en H.Ch. H[ulshoff], de beschrijving van het geslacht Hulshoff in de reeks Nederland’s Patriciaat (het "Blauwe boekje", deel 28 (1942).
- Johanna Stouten, "Willem Anthonie Ockerse" (1760-1826). Leven en werk (Amsterdam 1982).
- Johanna Stouten, "Maria Aletta Hulshoff" (1781-1846), dweepster of idealiste?".
- Tijdschrift over Nederlandse letterkunde I (1984) 2, 72-79.
- Johan Joor, "De adelaar en het lam". Onrust, opruiing en onwilligheid in Nederland ten tijde van het Koninkrijk Holland en de inlijving bij het Franse keizerrijk (1806-1813) (Amsterdam 2000).
- Geertje Wiersma, "Mietje Hulshoff of De aanslag op Napoleon" (Amsterdam 2003).
- Dr. A.J.C.M. Gabriëls, "Maria Aletta Hulshoff (1781-1846), politiek activiste en publiciste", in het Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland, een digitale publicatie uit 2004.
Externe linken
- Biografie en bibliografie op [1]
- "Herkauwer schrijft boeiend over Mietje Hulshoff op [2]
- Portretten van haar vader en broer op [3]van Mietje zelf bestaat vermoedelijk geen portret.
Bronnen die bij dit onderwerp horen, kan men vinden op de pagina Oproeping van het Bataafsche volk op Wikisource |