Kadjaren
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Kadjaren of Qajaren was een dynastie die over Iran (Perzië) heerste van 1796 tot 1925.
De dynastie werd gevestigd in 1794 door Agha Mohammed Khan Kadjar (Qajar), zoon van de heerser van noordelijk Iran, die de verschillende rivaliserende groepen versloeg, die een einde maakte aan een burgeroorlog die tientallen jaren had aangehouden na de dood van [[Nadir Sjah]. In 1796 veroverde hij Teheran en maakte het tot zijn hoofdstad. Hij heroverde eveneens de landsgebieden in de Caucasus en in het oosten van het rijk, die in de voorgaande eeuw verloren waren gegaan. Hij werd niet lang na het aan de macht komen vermoord door enkele bedienden, die op diefstal waren betrapt, waarna hij opgevolgd werd door zijn neefje Fath Ali.
Gedurende de Kadjaren-dynastie verkregen Europese grootmachten zoals het Verenigd Koninkrijk en Rusland geleidelijk relatief veel invloed in Perzië, maar het land bleef wel onafhankelijk. Tijdens het bewind van Fath Ali Sjah werd Perzië middels twee oorlogen gedwongen noordelijke gebieden aan de Russen af te staan, ondanks dapper optreden van het Perzisch leger onder de bezielende leiding van kroonprins Abbas Mirza. De kwaliteit van de Russische kannonen leverde uiteindelijk het voordeel voor de Russische troepen op. In 1800 gingen de Fransen onder Napoleon een alliantie aan met Fath Ali Sjah aan om via Perzië Brits India te bereiken. Als tegenprestatie voor een vrije doorgang beloofden de Fransen de Perzen te steunen in hun oorlog met Rusland. Frankrijk sloot echter heimelijk een verdrag met Rusland, waardoor de Perzische troepen op zich zelf waren aangewezen tegenover de troepen van grootmacht Rusland. In 1804 brak de Eerste Russisch-Iraanse oorlog uit, waarbij onder ander Bakoe en Derbent door de Russen veroverd werden. In 1813 werd een vrede getekend.
Van 1826 - 1828 woedde de Tweede Russisch-Iraanse oorlog. De Iraniërs waren ontevreden over de voorwaarden van de eerste oorlog en verklaarden nu zelf de oorlog aan de Russen. De oorlog liep uit op een vernedering voor de Iraniërs.
Ook werden diverse oorlogen gevoerd door de Perzen om het westen van Afghanistan te heroveren in het midden van de negentiende eeuw. In de loop van de negentiende eeuw vervolmaakten de Russen hun veroveringen van Centraal-Azië. Om de militaire macht van de Russen te stoppen zochten de Perzen een alliantie met het Verenigd Koninkrijk. Hierdoor verkregen de Britten diverse commerciële concessies zoals de aanleg van spoorwegen en het boren naar aardolie. Het fundament voor het latere bedrijf BP werd hiermee gelegd.
Tegen het eind van de 19e eeuw ondernamen de sjahs diverse pogingen om het land te moderniseren. Zo werd in 1906 een volksvertegenwoordiging (Majlis) geïnstalleerd. Tevens werden hoger onderwijs, gezondheidsinstellingen, de politie en de overheidsinstellingen gemoderniseerd.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog wilde Perzië neutraal blijven, maar het Osmaanse Rijk had de kant van de Duitsers gekozen en de olievelden waren té belangrijk om niet beschermd te worden. Zowel Rusland als het VK vielen Perzië binnen.
Na de oorlog heerste er door het optreden van Britse en Russische troepen een chaos in Perzië. De Engelsen wilden het land graag onder hun mandaat stellen. Zij waren bewust geworden van de grote strategische en economische betekenis van aardolie. Toen Soltan Ahmad Sjah echter niet wilde buigen voor Britse druk, keken de Engelsen uit naar andere mogelijkheden om hun invloed in het land te vergroten. De Britten dchten in de persoon van de militair Reza Khan de juiste persoon te hebben gevonden en met hun steun pleegde kolonel Mirza Reza een staatsgreep in 1921. Na een aantal jaren de politieke leiding te hebben gehad, wilde hij meer, en in 1925 dwong hij het parlement hem tot sjah te verkiezen. De laatste Kadjaren-sjah werd -tegen de regels van de constitutie in - afgezet en Mirza Reza nam de pre-islamitische naam 'Pahlavi' aan en stichtte zo de Pahlavi-dynastie, die slechts tot 1979 zou regeren.
Onder de Kadjaren vond een renaissance plaats van de Perzische kunsten. Het hof investeerde veel in de bouw van paleizen en tuinen, de vervaardiging van vele kunstvoorwerpen. Onder leiding van enkele vooruitstrevende ministers, en met name ook door de getalenteerde Nasser ed-Din Sjah, werd ook de aanzet gegeven voor een literaire bloeiperiode. Ook de beoefening van de wetenschap kreeg onder de Kadjaren een nieuw elan. Reeds onder Fath Ali Sjah en op instigatie van diens kroonprins Abbas Mirza Nayeb os-Saltaneh werden de eerste Perzische studenten naar Engeland gestuurd. Enige decennia later zou een zoon van Fath Ali Sjah, prins Etezad os-Saltaneh, dit initiatief op grotere schaal voortzetten. Ook maakte hij de plannen van de moderne eerste minister Amir Kabir tot oprichting van een modern onderwijsinstituut mogelijk: de Dar ol-Fonoun, de eerste op westerse wetenschap gebaseerde Perzische hogeschool.
Vanaf circa 1990 is er in de huidige Islamitsche Republiek Iran sprake van een ware herleving van de belangstelling voor de geschiedenis en culuur van de Kadjaren-tijd, gezien de vele publicaties, documentaires, films, exposities.
[bewerk] Kadjaren Sjahs
- Agha Mohammad Khan (1796-1797)
- Fath Ali Sjah (1797-1834)
- Mohammad Sjah (1834-1848)
- Nasser ed-Din Sjah (1848-1896)
- Mozzafar ed-Din Sjah (1896-1907)
- Mohammad Ali Sjah (1907-1909)
- Ahmad Sjah (1909-1925)