Kade
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een kade of kaai is een beschoeide of gemetselde oeverstrook. Oeverstroken worden meestal wal genoemd. Kenmerkend voor een kade is dat in extra faciliteiten voor het aanleggen van schepen is voorzien, zoals een verhard loopoppervlak (hout, steen, beton) bovenop de wal, en bolders om schepen aan te lijnen. Ook wordt de benaming kade gebruikt voor een grondlichaam dat permanent belast wordt door een water met een relatief vast peil.
De hoogte van een kade boven de waterspiegel wordt onder meer bepaald door de behoefte kleine (lage kade) of grote (hoge kade) schepen af te meren (dan ook wel aanlegkade of kademuur genoemd). De functie als waterkering bij bijvoorbeeld eb en vloed en de hoogte van het maaiveld, zijn ook bepalend voor de hoogte van een kade.
[bewerk] Etymologie
Het Nederlandse woord kade komt van het Keltische woord cae, dat omheining betekent. In het Middelnederlands werd het overgenomen als caeye of caye, later kaai. Er ontstond in de Middeleeuwen ook een vorm cade, later kaa en in het Standaardnederlands kade. Dit is een hypercorrectie van het oorspronkelijke woord. Kade wist het als onbeschaafd ervaren woord kaai in Nederland te verdringen, maar in Vlaanderen wordt het nog wel veel gebruikt in straatnamen. Ook in de meeste dialecten wordt kaai gebruikt in plaats van kade.
[bewerk] Kadebreuken
In Nederland hebben de volgende kadebreuken plaatsgevonden:
- 14 januari 1960 te Tuindorp Oostzaan
- 26 augustus 2003 te Wilnis (zie: Kadebreuk Wilnis 2003)
Naar aanleiding van de kadebreuk te Tuindorp Oostzaan is de Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen in het leven geroepen om te onderzoeken hoe het met de Nederlandse dijken was gesteld.