Groot-Nederlandse gedachte
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Groot-Nederlandse gedachte is de in de jaren twintig opgekomen idee dat Vlaanderen en de Noordelijke Nederlanden hun in 1585 en 1830 verbroken eenheid zouden moeten herstellen. Dat zou dan "Groot-Nederland" zijn. Dè voorman van de Groot-Nederlandse gedachte was de historicus Pieter Geyl, hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit van Utrecht. In 1925 publiceerde hij zijn proefstuk "De Groot-Nederlandsche Gedachte", een historiografisch werk dat in politieke kringen insloeg als een bom. Hij zag in de jaren '30 met lede ogen aan dat zijn gedachtegoed door extreem-rechtse krachten gekaapt en misbruikt werd.
De Groot-Nederlandse beweging, die in bepaalde Vlaamse kringen en aan de Nederlandse universiteiten enige aanhang geniet, wordt vaak verward met het Vlaamse fascisme van het interbellum en de collaboratie. In de jaren '30 was in Rotterdam al de Stichting Noord-Nederland-Vlaanderen opgericht. Deze stichting zou zo'n duizend leden gaan tellen. In juli 1940 heeft deze stichting met leden van de NSB en de Nederlandsche Unie een manifest over de stichting van een Groot-Nederland opgesteld, dat echter door de Duitse bezetter terzijde werd gelegd.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog dweepte een groot deel van de aanhang van het VNV met de idee; een organisatie als Nederland Eén! van August De Wilde uit Eeklo ageerde er regelmatig voor - dit tot ongenoegen van de Duitse bezetter en DeVlag, die het ontstaan van Groot-Nederland actief tegengingen. Ook in de Nederland had de idee, zoals voornoemd, in de NSB, het Zwart Front en in de Nederlandsche Unie aanhang. Grensverkeer werd echter onmogelijk gemaakt.
Na de Tweede Wereldoorlog was de aanhang in Nederland tot een minimum geslonken. In het Algemeen-Nederlands Verbond vond men nog wat aanhangers, Geerten Gossaert publiceerde er nog over, en later liet CDA-senator Andries Postma van zich horen. Vanaf 2000 lijkt de gedachte in Noord-Nederland weer veld te winnen, binnen een eenwordend Europa. Extreem-rechtse groepen als Voorpost, het Nederlands Blok en Nieuw Rechts maken ook geen geheim van hun Groot-Nederlandse sympathieën.
In Vlaanderen is de aanhang vooral te vinden in extreem-rechtse milieus, alhoewel ook in de Volksunie en de opvolgers van die partij en binnen de brede Vlaamse Beweging. Sinds 1985 spreken steeds meer neo-orangisten zich openlijk voor het streven uit.