Francesco Carotta
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Francesco Carotta (Veneto, 1946) is een Italiaans taalkundige, filosoof, ingenieur, uitgever en schrijver.
Inhoud |
[bewerk] Theorie over Julius Caesar als Jezus
Carotta ontwikkelde de theorie dat de teksten over Jezus gebaseerd zijn op de levensgeschiedenis van Julius Caesar. Hij poneerde deze stelling voor het eerst in twee publicaties bij zijn eigen uitgeverij in 1988 en 1989. Vervolgens beschreef hij zijn bevindingen in twee Duitse krantenartikelen: de Stadtzeitung van Freiburg (april 1989) en Die tageszeitung uit Berlijn (december 1991). Tien jaar later publiceerde hij de resultaten van zijn onderzoek in het Duitse boek War Jesus Caesar? (1999). Het boek verscheen in het Nederlands onder de titel Was Jezus Caesar? Een onderzoek (2002).
Hij kwam tot de conclusie dat er sterke overeenkomst bestaat tussen de bronnen die het leven van Gaius Julius Caesar beschrijven en het evangelie van Markus. Carotta betoogt met overwegend linguïstische argumenten dat het verhaal van Jezus Christus zoals dat in Marcus is vervat, is gebaseerd op het leven van Caesar, die als Divus Iulius werd vergoddelijkt.
Divus Iulius (ook: Divus Julius) gold in Rome sinds de officiële consecratie in 42 v.Chr. als de hoogste staatsgod, naast Iupiter Optimus Maximus. Divus Iulius is de goddelijkheid die Julius Caesar verkreeg na zijn moord in 44 v.Chr. Carotta analyseert allerlei parallellen tussen het leven van Caesar en het latere verhaal van Jezus. Ook traceert Carotta de oorsprong van de Pietà, de wenende Maria met Jezus op haar schoot. Deze voorstelling, die niet in het evangelie wordt beschreven, gaat terug op Calpurnia's voorspellende droom: zij kreeg de vermoorde Caesar op haar schoot.
Met name de structuurovereenkomst tussen de lijdensgeschiedenis van Jezus en Caesar is zeer opvallend en reeds eerder ten dele aangetoond door de Duitse theoloog Ethelbert Stauffer.
Alle belangrijke personen in het Jezusverhaal vinden hun oorsprong in de personen uit de Caesargeschiedenis: Brutus als Judas, Nicomedes als Nikodemus, de 'stekende' militair C. Cassius Longinus bij Caesar als de 'stekende' soldaat Longinus bij Jezus, de onthoofding van Pompeius en het aanbieden van zijn hoofd en de parallelle onthoofding en aanbieding van het hoofd van Johannes de Doper. Ook zijn alle uitspraken van Jezus terug te vinden als opgetekende uitspraken van Caesar, zoals het 'veni, vidi, vici'.
Uit de beschrijvingen van de zegetochten van Caesar zouden de verhalen over de wonderen van Jezus zijn gevormd. Te noemen valt o.a. de wandeling van Jezus op de zee wat qua verhaalstructuur terug gaat op Caesar zijn overtocht per schip bij Brundisium. Er zijn volgens Carotta taalkundige argumenten aan te voeren dat Jezus een verbastering is van Divus Iulius. Tevens geldt de overeenkomst 'IS' als afkorting van de eerste en laatste letter van zowel IuliuS als IesuS tot een opvallend element in het patroon van overeenkomsten.
Vertaalfouten en verschrijvingen bij het kopiëren hebben de geschiedenis van de Romeinse burgeroorlog, zoals opgetekend door Asinius Pollio, in een latere betekenis omgevormd. Carotta sluit aan bij de theorie van de Franse taalkundige Gérard Genette die er van uit gaat dat verhalen kunnen worden getransponeerd naar andere locaties en daar als historisch 'waar gebeurd' worden ervaren. Zo zou de geschiedenis van Caesar zijn verhuisd van Rome en Gallië naar het gebied van het voormalige Palestina, Jeruzalem en Galilea, onder meer vanwege de Divus Iulius-verering in de daar gevestigde veteranenkolonies.
In de vergoddelijking van Caesar moet de oorsprong van het christendom worden gesitueerd, een cultus die later tot de verering van Jezus Christus is herschapen, met name door keizer Constantijn. De Griekse taalkundige en Homerusdeskundige dr. Fotis Kavoukopoulos schreef een voorwoord[1] en de Duitse archeologe Prof. dr. Erika Simon een nawoord bij Carotta's boek 'War Jesus Caesar?'.[2]
Eerste wetenschappelijke publicatie in Quaderni di Storia, 2003, nummer 57, 357-375.
[bewerk] Reacties
Op 1 december 2002 noemde rechtsgeleerde, humanist en publicist Paul Cliteur het boek een "ontdekking, die de hele cultuurgeschiedenis omver gooit".
De Leidse rechtsfilosoof dr. Andreas Kinneging noemde Carotta's boek, in het Radio 1 Journaal van 24 december 2002 "het boek van het jaar 2002".
Volgens nieuwtestamenticus Henk Jan de Jonge staat er in het boek "niets dan klinkklare nonsens, ongefundeerde speculaties op basis van toevallige overeenkomsten tussen de weergaven van het leven van Julius Caesar en Jezus".
Henk Versnel, oudhistoricus, kwalificeerde het met ‘Dit is een verzameling apekool‘.[3]
De klassiek historicus Anton van Hooff kwalificeerde de theorie van Carotta als 'atheïstisch bijgeloof' en pseudowetenschap.[4]
De Nederlandse vertaler van Carotta, de experimenteel psycholoog Tommie Hendriks beschreef in een uitgebreid artikel de merkwaardige receptie van de theorie in Nederland.[5]
De Nederlandse programmamaker Jan van Friesland maakte een documentaire over Francesco Carotta's theorie dat Jezus in feite Caesar was,[6] waarvan op 2 november 2007 in Utrecht de officiële première plaatsvond.[7]
De Nederlandse classicus en Plutarchusvertaler Gerard Janssen beschouwt het werk als een belangwekkende theorie die een grondige wetenschappelijke discussie waard is. Zie zijn inleiding op Plutarchus' Caesar.[8]
[bewerk] Bronnen
- War Jesus Caesar? 2000 Jahre Anbetung einer Kopie. Goldmann, München 1999, ISBN 3-442-15051-5
- Was Jezus Caesar? Over de Romeinse oorsprong van het christendom. Een onderzoek. Uitgeverij Aspekt b.v., Soesterberg november 2002, ISBN 90-5911-069-2
- Jesus was Caesar. On the Julian Origin of Christianity. An Investigative Report. Uitgeverij Aspekt b.v., Soesterberg 2005, ISBN 90-5911-396-9
- War Jesus Caesar? Eine Suche nach dem römischen Ursprung des Christentums. Verlag Ludwig, Kiel juni 2008, ISBN 978-3-937719-63-4