Fatyanovo-Balanovocultuur
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Fatyanovo-Balanovocultuur, 3200–2300 v.Chr., is een oostelijke tak van de touwbekercultuur in Rusland. Vondsten zijn aangetroffen tussen het Pskovmeer in het westen en de middenloop van de Wolga in het oosten, met een noordelijke uitloper in het dal van de bovenloop van de Wolga. Eigenlijk zijn het twee culturen: de Fatyanovocultuur in het westen en de Balanovocultuur in het oosten.
Nederzettingen zijn dun gezaaid en waren in zekere mate versterkt. De economie schijnt erg mobiel te zijn geweest, maar er zijn wel gedomesticeerde varkens gevonden, wat iets anders suggereert dan een mobiele samenleving.
We weten het meeste over deze culturen door de graven die ze hebben achtergelaten. Het gaat duidelijk om schachtgraven, die met hout kunnen zijn afgewerkt. Overigens stemmen de graven overeen met die van de touwbekercultuur. Er waren metalen voorwerpen die uit Midden-Europa afkomstig waren.
De etnische en linguïstische identiteit is onmogelijk vast te stellen. De cultuur is voorgesteld als een opvolger van de (waarschijnlijk Oeraalse) kamkeramiekcultuur met aanpassingen aan de touwbekerhorizon. Hij vertegenwoordigt waarschijnlijk geen noordelijke uitbreiding van de zuidelijker gelegen Indo-Europese jamnacultuur. Veel later werd dit gebied natuurlijk ingenomen door Oostzee- en Slavische volkeren.
[bewerk] Bronnen
- J. P. Mallory, "Fatyanovo-Balanovo Culture", Encyclopedia of Indo-European Culture, Fitzroy Dearborn, 1997.