Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De duim (pollex in het Latijn) is de dikste en de kortste vinger van de hand. In de geneeskunde worden de vingers met romeinse cijfers genummerd beginnend bij de duim, die dan dus digitus I (dig. I) is.
De duim heeft, anders dan de andere vingers, twee in plaats van drie kootjes. Door het zadelgewricht en enkele extra spiertjes kan de duim echter, in tegenstelling tot onze andere vingers, in meer richtingen bewegen. De duim is opponeerbaar, dat wil zeggen dat men met de punt van de duim de punten van de andere vingers van dezelfde hand kan aanraken, een eigenschap die ons 'handiger' maakt dan apen en mensapen.
- Voor de jaren '70 van de 20e eeuw gold het gebaar waarbij men de duim tussen wijs- en middelvinger stak en zo een vuist maakte als beledigend. Tegenwoordig steekt men de middelvinger omhoog.
- De vuist met de duim omhooggestoken is het gebaar voor: Dat is goed!
- Hetzelfde gebaar onder water betekent in duikerstaal: Naar boven!
- In andere culturen zoals in Iran heeft ditzelfde gebaar een obscene betekenis.
- De vuist met de duim naar beneden betekent in Nederland: Dat is niet goed!
- Onder water (duikers) is het: Naar beneden!
- De schrijver Alan Pease beschrijft het tonen van de duim als een machtsgebaar.
- De breedte van de duim is de (oorspronkelijke) lengte van de maat de duim, hoewel deze nu aanzienlijk breder is.
- Een klein persoon wordt ook wel duimpje of kleinduimpje, naar het sprookjesfiguur, genoemd.
- Als je iets uit je duim zuigt heb je iets verzonnen
- In Friesland heeft men koekjes met de naam dumke (is duimpje).
